Batoerinski en het yoghurt-incident

Schaken

Onlangs is bekend geworden dat Viktor Davidovitsj Batoerinski in op 86-jarige leeftijd in Moskou is gestorven. Met recht kan in dit geval gezegd worden dat er een tijdperk is afgesloten. Decennia lang is Batoerinski de machtigste man van het Sovjet-schaak geweest, een positie die hij zich had verworven door grote loyaliteit aan het staatsapparaat.
Na de rechtenstudie te hebben voltooid, werd hij militair aanklager bij Stalins geheime politie. De beruchte Beria bevorderde hem tot kolonel en toen in 1954 de KGB werd opgericht, werkte Batoerinski zich op tot een van de leidinggevende figuren binnen de dienst. Als aanklager heeft Batoerinski verschillende malen de doodstraf geëist en niet zelden hebben de rechters hem daarin gevolgd.

Batoerinski1.jpg

Na zijn pensioen bij de dienst heeft Batoerinski zijn carrière voortgezet in de schaakwereld. Hij kon maken en breken, want hij was degene die besliste welke grootmeester naar het buitenland mocht en welke niet. Als jood speelde Batoerinski daarbij vaak een dubbelrol. Zo kon een joodse grootmeester van hem te horen krijgen dat er geen plaats meer was “omdat er al te veel joden meegingen”. Vooral Tal en Poloegajevski hem zwaar te lijden gehad onder het regiem van Batoerinski.
Naar men zegt heeft Batoerinski in 1972 heel bewust besloten niet naar Reyjavik te gaan, waar Spasski zijn titel tegen Fischer moest verdedigden. Batoerinski voorzag dat Spasski zou verliezen en wilde daar niet verantwoordelijk voor worden gesteld. Heel helder had Batoerinski gezien dat hij zijn kaarten moest zetten op ene Anatoli Karpov, het nieuwe talent van de Sovjet-Unie.

Vanaf 1972 is Batoerinski het hoofd geweest van Karpovs delegatie. In die functie moest hij vooral een oorlog uitvechten met Kortsjnoj, de verrader die de Sovjet-Unie had ontvlucht en die een decennia lang de grote tegenstrever van Karpov zou zijn. Het is Batoerinski geweest die precies wist hoe je Kortsjnoj moest aanpakken en je moet hem nageven dat hij in die psychologische oorlogsvoering uitstekend is geslaagd.

In 1978 heb ik Batoerinski van nabij gevolgd, toen hij optrad als Karpovs vertegenwoordiger tijdens de match om de wereldtitel in het Filippijnse Baguio City. Volgens de kenners droeg Batoerinski toen voortdurend een revolver in zijn binnenzak, maar dat heb ik alleen van horen zeggen. Wel verzon Batoerinski steeds iets nieuws om Kortsjnoj op stang te jagen en uit zijn concentratie te halen.

Zo zat er opeens ene dr. Zoechar in de speelzaal, die met gefixeerde oogopslag Kortsjnoj minuten lang observeerde. Kortsjnoj kreeg er de kriebels van en probeerde de invloed van Zuhar te neutraliseren door een groepje in jurken gehulde goeroes te laten mediteren. Ook was er het beroemde “yoghurt-incident”, waarbij Karpov tijdens de partij een bakje yoghurt kreeg aangereikt dat hij, zeer tot Kortsjnoj’s, ergernis met smaak begon op te peuzelen. Toen Kortsjnoj zich in een interview met een Thaise krant kritisch uitliet over Filippijnse president Marcos en diens FIDE-vazal Campomanes liet Batoerinski dat interview onmiddellijk vertalen en zorgde hij ervoor dat de vertaling op het presidentiele paleis werd bezorgd. Sindsdien had hij Marcos en Campomanes volledig aan zijn zijde. Tenslotte wist Karpov met veel moeite Kortsjnoj te verslaan en in 1986 deed hij in Merano datzelfde nogmaals.

Verschillende van de hier genoemde feiten ontleen ik aan het fraaie artikel van Genna Sosonko, dat deze maand in New in Chess staat afgedrukt. Sosonko was drie jaar geleden bij Batoerinski op bezoek en nam hem toen een interview af. Ook geeft Sosonko allerlei informatie over Batoerinski die ik nergens anders heb gelezen. Wilt u meer weten over de fascinerende figuur van Batoerinski dan raad ik u aan dat nummer van New in Chess onmiddellijk te kopen. Op de vraag of hij ergens spijt van had, dacht Batoerinski heel lang na. Toen kwam het antwoord. Nee, echt spijt had hij niet, al hadden sommige zaken beter anders kunnen lopen.

Batoerinski zelf was een niet onverdienstelijk schaker. Daarbij moeten wij denken aan een rating van tussen de 2300 en 2400. Batoerinski raakte in 1925 in het schaken geïnteresseerd door zijn contacten met de beruchte Nokolai Krylenko, die eerst Volkcommissaris van Oorlog en daarna van Justitie is geweest. Krylenko is de man van de zogenaamde “profylactische arrestatie” – profylaxe is een schakersterm – die inhoudt dat men iemand mag arresteren nog voordat hij iets heeft misdaan. Het werd de basis van onmenselijke willekeur. Later werd Krylenko zelf tot “vijand van het volk” uitgeroepen. Batoerinski zegt daar tegen Sosonko over: “Ik geloofde dat niet, maar – natuurlijk – kon ik er niets tegen doen”.

Dat Batoerinski wel degelijk iets van het schaken begreep, blijkt uit feit dat Capablanca in 1925 met veel moeite een simultaanpartij tegen hem remise moest maken. Later speelde Batoerinski af en toe tegen de groten van zijn tijd. De volgende duels zouden zijn gespeeld tijdens het kampioenschap van Moskou, vermoedelijk in het jaar 1946.

Smislov-Batoerinski
1. e2-e4 e7-e6 2. d2-d4 d7-d5 3. Pb1-c3 Lf8-b4 4. e4-e5 c7-c5 5. a2-a3 Lb4xc3+ 6. b2xc3 Pg8-e7 7. a3-a4 Dd8-a5 8. Lc1-d2 c5-c4 9. Dd1-g4 Pe7-f5 10. Pg1-e2 Pb8-c6 11. Pe2-g3 Pc6-e7 12. Pg3-h5 Pe7-g6 13. Dg4-h3 Th8-g8 14. g2-g4 Pf5-e7 15. Lf1-g2 Lc8-d7 16. f2-f4 0-0-0 17. 0-0 Td8-f8 18. Ph5-g3 f7-f6 19. e5xf6 g7xf6 20. f4-f5 e6xf5 21. g4xf5 Pg6-h8 22. Dh3xh7 (Het ziet er niet mooi uit, maar zwart krijgt verrassend veel compensatie voor de pion, omdat het paard aan een lange omzwerving begint van het slechtste naar het mooiste veld.) 22. … Ph8-f7 23. Dh7-h5 Pf7-d6 24. Ta1-e1 Pd6-e4 25. Dh5-h7 Tf8-e8 26. Ld2-f4 Da5xc3 27. Kg1-h1 Pe4xg3+ 28. Lf4xg3 Tg8-h8 29. Dh7-g7 Te8-g8 (Zie diagram 1. Wit is er ingelopen, want 29. De7x Dg3x loopt niet goed voor hem af.)

Smislov51.gif

30. Te1xe7 Tg8xg7 31. Te7xg7 Dc3xa4 32. h2-h3 Ld7-c6 33. Kh1-h2 Th8-e8 34. h3-h4 Dd4-d2 35. Lg3-f4 Dd2xc2 36. Tf1-c1 Dc2-f2 37. Lf4-g3 Df2-d2 38. Tc1-b1 d5-d4 39. Tg7-c7+ Kc8-d8 40. Tc7xc6 b7xc6 41. Kh2-h3 en tevens door wit opgegeven.

Batoerinsky-Bronstein
1. d2-d4 Pg8-f6 2. c2-c4 d7-d6 3. Pg1-f3 Pb8-d7 4. g2-g3 g7-g6 5. Lf1-g2 Lf8-g7 6. 0-0 0-0 7. Pb1-c3 e7-e5 8. e2-e4 c7-c6 9. b2-b3 Tf8-e8 10. Lc1-b2 e5xd4 11. Pf3xd4 Dd8-b6 12. Dd1-d2 Pd7-c5 13. Ta1-e1 a7-a5 14. Pd4-c2 Lc8-e6 15. Lb2-a1 a5-a4 (De opening is wel een specialiteitje van Bronstein.) 16. b3-b4 Pc5-d7 17. Pc2-e3 Pd7-e5 18. Te1-b1 Pe5xc4 19. Pe3xc4 Le6xc4 20. Tf1-c1 a4-a3 21. Dd2xd6 Te8-d8 22. Dd6-c5 Db6xc5 23. b4xc5 Pf6-d7 24. Tb1-b4 Lc4-e6 25. Tb4xb7 Pd7xc5 26. Tb7-b1 Pc5-d3 27. Tc1-c2 Ta8-b8 28. Tb1xb8 Td8xb8 29. Lg2-f1 Pd3-b4 30. Tc2-d2 Pb4xa2! (Zie diagram 2. De triomf van de zwarte strategie.)

Batoerinski-Bronstein21.gif

31. Pc3xa2 Lg7xa1 32. Lf1-d3 Tb8-d8 33. Td2-d1 La1-b2 en wit geeft op.

Het Parool, 5 april 2003