Sandberg en Hofland in Hongarije 1956

Columns

Met gemengde gevoelens keek ik de afgelopen week naar de televisiebeelden die uit Boedapest kwamen. Uiteraard werd daar met enig ceremonieel de Hongaarse opstand van vijftig jaar geleden herdacht, maar wat die herdenking nogal wrang maakte, waren de demonstraties en rellen die tegelijkertijd plaatsgrepen. Het resultaat van die onlusten: veertig arrestaties en 167 gewonden, waarvan dertien ernstig.

Aan de ene kant denk je: toch mooi dat daar nu kan worden gedemonstreerd. Aan de andere kant is er grote materiele schade toegebracht, die eerder kan worden toegeschreven aan hooligans dan aan verontruste burgers. Om het extra gecompliceerd te maken, worden de relschoppers geleid door rechtse nationalisten die protesteren tegen de linkse regering die op haar beurt ook weer de boel heeft belazerd. Uit radio-opnamen bleek dat de socialistische premier Ferenc Gyurscany bewust heeft gelogen over de voorspoed van de Hongaarse economie, om vervolgens dankzij die goednieuws-boodschap de verkiezingen te winnen.

Kortom, dat na jaren van communistische overheersing de Hongaren zich de democratische waarden eigen hebben gemaakt, zou ik niet durven beweren.

Zelf moest ik vooral denken aan die novemberdagen, vijftig jaar terug. Ik zat nog op de lagere school. Mijn vader was chef buitenland van deze krant en hij had Herman Sandberg, zijn correspondent in Bonn, juist naar Boedapest gestuurd. Sommige journalisten hebben er nu eenmaal een neus voor om daar te zijn waar het gebeurt. En met zijn vierkante verschijning was Sandberg, die uit het verzet kwam, allesbehalve bang. Hij reisde naar Boedapest, waar de Russische tanks juist bezig waren de stad in te sluiten. Als ik het goed heb, waren Sandberg, Henk Hofland, Theo Eerdmans en Alfred van Spang – radioreporter van de NCRV – de enige Nederlandse journalisten ter plekke. *)

In mijn geheugen staan nog de telefoongesprekken gegrift die mijn vader vanuit onze huiskamer probeerde te voeren met Sandberg in diens hotel in Boedapest. Er werd veel geschreeuwd, want de lijn was slecht en viel telkens weg. In mijn herinnering kon Sandberg vanuit zijn kamer mitrailleurvuur horen, want behalve tanks in aantocht waren er ook soldaten en sluipschutters in de straten. Na een paar dagen bleef Sandberg helemaal onbereikbaar en ik zie nog voor mij hoe mijn vader nerveus door onze huiskamer ijsbeerde, langs de eettafel waar de stenen van het mens-erger-je-niet die avond niet uit hun doos kwamen. Als zijn correspondent maar niets zou overkomen.

Hongaarse opstand.jpg

Zelf begreep ik toen voor het eerst dat er ook een andere wereld bestond dan de knusse huiskamer waar spelletjes werden gespeeld. Een spannende wereld, waar het kennelijk gevaarlijk was en waar die tanks echt bestonden, die je verder alleen maar zag bij speelgoedzaak Merkelbach in de Kalverstraat. Destijds wist Sandberg via allerlei omzwervingen veilig Wenen te bereiken. Ik acht heel goed mogelijk dat ik toen op de een of andere manier besloten heb om ook journalist te worden.

In ons land heerste na de inval grote opwinding en Nederlandse linksisten werden ter verantwoording geroepen. Het gebouw van Felix Merites, waar het CPN-dagblad De Waarheid werd gemaakt, is toen nog bestormd door een woedende menigte. Simon Carmiggelt, befaamd columnist van deze krant, heeft aan die bestorming nog een klein steentje bijgedragen. Met de Hongaarse opstand van 1956 kwam er in feite een einde aan een beweging, die ook wel de Derde Weg werd genoemd.

Maar doden en gewonden zijn er in Nederland toen niet gevallen, wij zijn per slot een keurige natie. Spoedig verscheen De Waarheid weer, al was het abonneebestand behoorlijk afgeslankt. Pas in 1989 legde De Waarheid definitief het loodje. Op het moment dat besloten werd De Waarheid op te heffen, verscheen de krant op tabloidformaat. Dat was toen een enorme primeur.

Het Parool, 28 oktober 2006

*) In mijn stukje vergat ikde namen van Henk Hofland en Theo Eerdmans. Laatstgenoemde presenteerde later de televisiequiz Een kwartje per seconde, bijgestaan door zijn assistente Maud. Weer later kreeg hij op oudejaarsnacht een rotje in zijn mond.