De columnist gaat op zijn veertigste met pensioen

Gastenhoek

In De Rode Hoed hebben twaalf columnisten een column uitgesproken over een door mij opgegeven onderwerp. De komende tijd zullen die columns hier worden gepubliceerd.

aaf1.jpg

Deze column is van Aaf Brandt Corstius, die de de volgende stelling op kreeg: “Na je veertigste ben je als columnist eigenlijk met pensioen“.


Aaf Brandt Corstius:

Ik heb nog negen jaar, en dan moet ik met pensioen. Dat wist ik zelf tot voor kort ook niet, maar volgens Max Pam en de heren van HP/De Tijd ben je als columnist na je veertigste met pensioen. Het was wel schrikken toen ik die stelling per e-mail kreeg, met de opdracht er een stukje over te schrijven. Ik ben 31, dus ik dacht dat ik nog even te gaan had. Niets bleek minder waar.

Tja, zou ik haast zeggen.

Na een korte existentiële crisis zag ik echter al gauw de voordelen in van dat vroege columnistenpensioen. Ten eerste heb je stápels werk. Kijk naar Martin Bril. Gepensioneerd columnist, want boven de veertig. Maar wel elke dag een column in de Volkskrant en op zaterdag in het magazine, een feuilleton in Vrij Nederland, op tv als sidekick van Matthijs van Nieuwkerk, in het theater met andere gepensioneerden, een eigen soapserie op Net 5 en nog honderden schnabbels in woonmagazines en treintijdschriften.

Genoeg werk dus, als ik gepensioneerd ben. En het mooie is: niemand zal van mij verwachten dat ik nog op pad ga voor mijn stukjes. Ik zal alleen maar ommetjes door de buurt hoeven te maken, waarbij ik kleine, schijnbaar triviale dingetjes meemaak, die ik zal omzetten in prachtige miniatuurtjes over het dagelijks leven.

aaf2.jpg

Op privégebied ga ik er ook op vooruit, als ik dat zo lees in stukjes van gepensioneerde columnisten. Ik zal me geen zorgen hoeven te maken over aandacht van het andere geslacht. Jonge mannen, vooral acteurs en fotomodellen, zullen zich om mij verdringen. In elk café waar ik kom, zullen zij urenlang zure rode wijn met mij drinken terwijl ze briljante zinnen van mij citeren uit stukjes die ik zelf allang vergeten ben.

Verder zal ik een tweede huis kopen in de Provence, waar ik massa’s stukjes schrijf over Franse buurmannen, Franse vrouwen, Frans stokbrood en al dat Franse je ne sais quoi dat je hier in Nederland niet hebt. Ik kondig trouwens ook met enige regelmaat aan dat ik echt ga emigreren, naar een ver land, maar dat doe ik dan toch maar weer niet.
Die wens om te emigreren heeft te maken met de rampzalige situatie in Nederland, waar ik veel inspiratie uit put. Mijn stukjes gaan immers niet alléén maar over de Franse bakker en mijn ommetjes door Amsterdam-Zuid. Af en toe gooi ik er nog een politieke mening tegenaan. Omdat ik inmiddels veertig-plus ben en gepensioneerd, kan ik het me makkelijk permitteren om een reactionaire moslimvrezer te worden. Lang nadat Ayaan ons land heeft verlaten, blijf ik stukjes schrijven waarin ik hoop en bid dat zij uit Amerika terugkeert om ons te redden. Want net als al mijn gepensioneerde collega’s ben ik hopeloos verliefd op Ayaan.

Mijn spaarzame vrije tijd zal ik besteden aan het lezen van en mopperen op de columns van mijn oude, gewaardeerde collega’s. Af en toe zal er zo’n grietje van 31 tussen zitten dat het ook denkt te kunnen. Maar ach, die is over negen jaar ook met pensioen.

Aaf Brandt Corstius