Jager op ratten, wolfen en mensen

Boeken etc

Maltus
Hans den Hartog Jager
Uitgeverij: De Bezige Bij

In 2001 nam Hans den Hartog Jager (1968) ontslag als kunstredacteur van NRC/Handelsblad in het vaste voornemen om schrijver te worden. Twee jaar later publiceerde hij zijn eerste roman Zelf God worden, waarmee hij werd genomineerd voor de Debutantenprijs en terecht kwam op de longlist van de AKO. Inmiddels is zijn tweede roman verschenen met een titel die bestaat uit één woord: Maltus.

Hans den Hartog Jager laat het er dus niet bij zitten. Het zat vaart achter zijn ambities.

Nu word je in Nederland al gauw genomineerd als je meer dan drie woorden foutloos achter elkaar kunt schrijven. Zelf God worden is een roman die zeer onderhoudend begint, maar die – zo schreef ik destijds – na 127 pagina’s volledig instort, om tenslotte als “een totale mislukking” te eindigen. “Den Hartog heeft een geoefende pen, die gecombineerd met een half-spottende toon, geen lezer hoeft te vervelen”, voegde ik er aan toe. Maar helaas werd, naar mate de roman vorderde, de toon in Zelf God worden steeds meer van een zware gewichtigheid, wat ertoe leidde dat de lezer tegen het eind voornamelijk nog werd getrakteerd op eindeloze theorieën over moderne kunst.

Toch al geen toegankelijk leesstof.

Bij Zelf God worden kreeg je het gevoel dat de grote kracht van Den Hartog Jager ligt in het vertellen van een verhaal, maar dat hij daarmee niet tevreden is. Den Hartog Jager wilde een grootse ideeënroman componeren en had zijn tanden daarop stuk gebeten. Mij hoor je niet zeggen dat een mens geen grootse ambities moet hebben. “Wie nooit boven zijn macht grijpt”, is de grootste sukkel van ons allen”, heeft de filosoof gezegd. Maar wie naar het allerhoogste grijpt, moet wel het allerhoogste in zijn mars hebben, anders valt hij diep.

Maltus.jpg

In zekere zin lijdt de nieuwe roman Maltus aan hetzelfde euvel. Ook Maltus is een ideeënroman, die aan het slot zo absurdistisch wordt dat de aannemelijkheid van de hele vertelling in het gedrang komt. Toch is Maltus vergeleken bij Zelf God worden een enorme stap vooruit. Deze roman is korter, er is geen sprake meer van langdradigheid en als verteller laat Den Hartog Jager zich – soms – helemaal gaan. Van 220 pagina’s las ik er nu 190 in één klap uit. Op de laatste dertig pagina’s, waar de draadjes van alle ideeën nog even aan elkaar moeten worden geknoopt, werd me alles net iets te onwaarschijnlijk, en ook te kinderachtig, om nog echt te kunnen boeien.

Hoofdpersoon in de roman is Martin Maltus, een afstammeling van Thomas Robert Malthus, de demograaf die in 1798 zijn beroemd geworden verhandeling Essay on the Principle of Population publiceerde. Daarin betoogde hij dat de wereld aan overbevolking ten onder zou gaan. Slechts geboortebeperking, gecombineerd met een zedelijke levensstijl, zou de mensheid kunnen redden.

Om zijn eigen stelling te ondergraven, verwekte Malthus drie kinderen, een aantal dat hem bij zijn tegenstanders uiteraard op hoon kwam te staan.

In feite wil Martin Maltus niets anders dan het gelijk van zijn voorvader aantonen. Omgevingsfactoren, zoals een gebrek aan ruimte, kunnen de trigger zijn om erfelijkheidsfactoren in al hun naakte wreedheid tot ontlading te brengen. Zo wil Martin Maltus, een bioloog, aan de hand van een groots opgezet experiment met ratten nog meer dan voorheen bewijzen dat overbevolking leidt tot een verval van normen en dat er vervolgens een situatie zal ontstaan waarin de mens een wolf wordt. In de evolutie is het beest tenslotte geest geworden, maar er hoeft maar dàt te gebeuren om de geest weer in een beest te veranderen. Auschwitz is daar een uitstekend bewijs van.

Om de uitwerking van zijn ideeën kracht bij te zetten, heeft Den Hartog Jager het verhaal bedacht van een ambitieuze onderzoeker, voor wie alles in het teken staat van zijn werk. Hij leeft verder uiterst bescheiden en seks is er vooral om te reguleren. Liever gaat hij – als verstandsdaad – een enkele keer naar de hoeren dan dat hij zich laat meeslepen in allerlei zompige avonturen, die wel eens tot verliefdheid of zelfs liefde zou kunnen leiden. Toch is er een wetenschappelijke medewerkster, die zich aan hem opdringt, en die tenslotte zwanger raakt. Ook daarin is Martin kennelijk een navolger van zijn voorvader.

Ondertussen spelen er allerlei intriges op zijn instituut en komt hij al snel in aanraking met de dierenpartij, het dierenbevrijdingsfront en soortgelijke bewegingen. Dat levert een aantal scènes op die humoristisch zijn, maar niet altijd overtuigen. Hoewel hij er niet direct in voorkomt, gaan de gedachten al snel uit naar het fanatisme van Volkert van der G., de moordenaar van Pim Fortuyn. Maar Martin Maltus wil juist niet sentimenteel zijn ten aanzien van dieren en hij wil dieren evenmin vermenselijken. Hij wil naar zijn rattenexperiment kijken als een onbewogen clinicus. Dat lukt uiteraard niet en je zou kunnen zeggen dat Martin Maltus met al zijn slechte eigenschappen definitief mens is geworden als hij zijn proefratjes moet afmaken in de vergasser. Eerst vond hij het overdreven om de bio-industrie te beschouwen als een vorm van massavernietiging, maar als hij zijn eigen hachje als wetenschapper moet redden, gaat hij uiteindelijk zelf over tot zo’n daad van uitroeiing.

Bij Den Hartog Jager wint het idee het net te vaak van het verhaal. De gedachte dat mens zichzelf gelijk is als een wolf, doet de schrijver de stap zetten naar natuurromantici die de wolf terug willen brengen op de Veluwe. Zo’n gedachtespinsel is net te opzichtig letterlijk. Soms zou je liever willen dat Den Hartog Jager meer was opgegaan in zijn verhaal dan in zijn idee, al blijft een volmaakt samenspel tussen idee en verhaal natuurlijk het ideaal.

Zijn journalistieke afkomst verloochent Den Hartog niet in zijn taal. Die is helder en hij lijkt zijn zaakjes goed te kennen. Maar er kleeft toch iets geforceerds, iets deftigs, aan Maltus, waardoor dit boek toch niet het niveau bereikt van Glastra van Loons De passievrucht, dat door zijn wetenschappelijke verwijzingen als een verwante roman kan worden beschouwd.
Den Hartog Jager is duidelijk een schrijver in ontwikkeling, geen aangeboren talent, maar iemand die met grote wilskracht een doel tracht te bereiken. En hij komt steeds dichterbij. Als hij zich erbij neer kan leggen dat hij in eerste instantie een verteller is, kan hij die laatste grote stap maken naar een volwaardig schrijversschap.

HP\De Tijd,7 november 2006