Keurignette mensen zonder drama

Boeken etc

Ongeschreven wetten
Victor ten Hove
Uitgever: De Geus

Iedere schrijver die een pseudoniem gebruikt, heeft een fantasie. Die fantasie ziet er ongeveer zo uit: de schrijver schrijft een boek en niemand weet dat hij (of zij) het geschreven heeft. Maar dan komt de kritiek en die is juichend! Een geweldig boek, een nieuw talent, een briljante geest. Tegelijkertijd komt de vraag op wie daar achter zit. Wie is de geniale man of vrouw, die ons deze meedogenloze spiegel heeft voorgehouden? Onderzoeksjournalisten, grafologen en telepaten worden ingeschakeld, en in een zwak moment laat de schrijver een spoor vallen. Een kleine aanwijzing voor de speurneus. En inderdaad de schrijver wordt ontdekt en ontmaskerd. Maar daarna wordt hij gevierd en opgenomen in de gemeenschap van andere grote schrijvers!

Een nobel streven, maar meestal loopt het anders. Meestal zijn de recensies helemaal niet zo juichend. Dan is het wel fijn dat het boek onder pseudoniem geschreven is, want zure kritiek is al vervelend, maar zure kritiek geuit in de volle openbaarheid is nog moeilijker te verstouwen. Het gebruik van een pseudoniem – tenzij iedereen weet wie zich erachter schuil houdt – duidt over het algemeen niet op grote moed.

Ongeschreven wetten.jpg

De schrijver die onder pseudoniem schrijft, wil meestal ook iets aantonen. Hij wil aantonen dat hij iets kan zonder hulp van buiten en dat de waardering die hem daarvoor ten deel valt niet is ingegeven door vriendjespolitiek of door valse argumenten. Soms is een pseudoniem ook bedoeld om de recensenten een loer te draaien. Kijk eens, altijd heb jullie me slecht besproken, maar nu jullie niet weten wie ik ben, zijn jullie ineens laaiend van enthousiasme. Adriaan Venema heeft zoiets geprobeerd, maar ook die poging is niet echt geslaagd.

Winnie Sorgdrager, oud-minister van Justitie, is onlangs weer iets anders overkomen. Zij schreef een roman, Ongeschreven wetten getiteld, en zij schreef die roman onder pseudoniem. Een mannelijk pseudoniem: Victor ten Hove. De roman speelt in Haagse departementale kringen en is, volgens de flaptekst, van “een politieke insider over het spel achter de schermen”.

Boeiend, spannend, onthullend!

En toen?

En toen gebeurde er niets. Geen krant, geen radio- of televisieprogramma merkte het op. Er viel een doodse stilte. Toen heeft de uitgever de auteur aangeraden maar zelf uit de anonimiteit naar te treden. Dat was pas echt zielig. Hier ben ik, jullie hebben mij allemaal over het hoofd gezien, maar toch ben ik vier jaar minister geweest in een roerige tijd, dus mogen jullie mij best wel eens wat vragen stellen over mijn boek.

Tenslotte kwamen er een paar interviews, maar echte recensies heb ik nog niet gelezen. Dat wordt nu een heel klein beetje goed gemaakt.

Ongeschreven wetten gaat over de topambtenaar Clemens van der Veer, die de leiding krijgt over het departement van Veiligheid. Dat is geen eenvoudige klus, want bij een ontsporing van een chloortrein vallen tientallen doden en gewonden. Al snel gaan er stemmen op dat dit geen gewoon ongeluk is, maar mogelijk het resultaat van een terroristische aanslag. Er wordt een onderzoek ingesteld en er komen commissies, maar zoals in elke bureaucratische omgeving malen de molens langzaam. Het publiek, aangestuurd door de pers, begint te morren en ministers komen onder druk te staan. Ontslag wordt geëist, er moeten koppen vallen!

Tot zover de inhoud van het begin, het midden en het eind van de roman.

Het ongeluk met de chloortrein wordt verteld aan de hand van een bijeenkomst op het ministerie, waar met behulp van een flap-over en meer van dit soort hulpmiddelen de tragische gebeurtenis uit de doeken wordt gedaan. Kortom, wij zitten dan al midden in zo’n grijze, dorre, ambtenaarlijken vergadering, waar de mannen hun jasjes over de stoelen hangen en bij het zitten gaan al verlangen naar hun eerste kopje koffie.

Bij het lezen van zo’n passage denk je onmiddellijk: hoe zou een echte schrijver zoiets gedaan hebben?

Die zou wel raad hebben geweten met dit sappige hapje. Wij zien het station al voor ons, waar vandaan de zwaar bewaakte trein zal vertrekken. Er zijn baardige demonstranten met spandoeken, jonge kortgerokte meisjes laten zich aan de rails vastklinken, de politie trekt de lange lat en in het weiland kijkt een verbaasde koe als de verdoemde trein tegen de onheilszwangere avond toch langsdendert.

Enzovoort, enzovoort.

Maar bij Victor ten Hove, alias Winnie Sorgdrager niets van dat alles. Ze komen daar hun departement niet uit. Van kerkdiensten, stille tochten, begrafenissen en andere rouwplechtigheden wordt in de hele verdere roman ook al niet gerept.

Nou kun je natuurlijk volhouden dat de schrijfster er bewust voor heeft gekozen om haar roman in de Haagse kaasstolp te situeren en dat het daar nu eenmaal een saaie bedoening is. Maar zo werkt het niet helemaal. Een enkelvoudige beschrijving van saaiheid voldoet niet. Het is juist de kunst – een uitdaging zou ik bijna zeggen – om van de grootste saaiheid nog iets opwindends te maken, maar daar is mevrouw Sorgdrager helaas in de verste verte niet in geslaagd.
Een ongeluk met de trein, een terroristische dreiging en struikelende ministers, het belooft veel, maar in feite gebeurt er helemaal niets in Ongeschreven wetten. Alles en iedereen is saai. Hier en daar zit ook nog een snufje privé in de roman, maar ook dat kan ons nauwelijks opwinden. Zo is het huwelijk van Clemens niet helemaal top en gaat zijn vrouw zelfs een keertje vreemd met de cellist die in haar kamerorkestje speelt. Maar gelukkig komt mevrouw Van der Veer net op tijd bij zinnen en besluit zij haar man en de hockeyende kinderen toch maar niet te verlaten.

Maar een ervaring was het natuurlijk wel, zij is er zelfs rijker van geworden.

Voor Clemence gaat het ambtenarenleven ook niet over rozen, zeker niet als je wordt omringd door onkundige ministers, onbetrouwbare journalisten en manipulerende collega’s. Maar ook hier valt aan het eind de schade mee. Clemence maakt weliswaar geen promotie, maar hij kan rustig op zijn ambtenarenstoel blijven zitten. Ook zijn eigen minister mag blijven. Zegge en schrijve één (1) collega wordt voortijdig met de vut gestuurd.

Een reuze opluchting voor de betrokkenen. De lezer denkt alleen: waar is het drama?

Helaas: het drama is er niet. Niets, nada, nul. En had deze roman dan nog Yes Minister tot voorbeeld gehad – die serie vol met cynische ambtenarengrappen – dan zou het resultaat misschien nog te pruimen zijn geweest, maar humor komt in die 287 pagina’s helemaal niet voor.

In een interview zei mevrouw Sorgdrager dat zij er met opzet geen sleutelroman van had gemaakt. Ach, had ze dat maar wel gedaan! Dan zou er misschien nog wat te genieten zijn geweest. Doctors van Leeuwen had ik graag betrapt willen zien, terwijl hij in zich naakt in een kast moet verbergen. En Dijkstal in beschonken toestand achter het stuur, of zoiets. Maar niets van dat alles. De Haagse kaasstolp zit vol met keurig nette mensen. Voor Nederland is dat heel vertrouwenwekkend, maar voor de literatuur heel onhandig.

Ongeschreven wetten had beter een ongeschreven roman kunnen blijven.

HP\De Tijd, 15 december 2006