The Queen, een briljante film

Columns

The Queen van Stephen Frears is zonder meer een briljante film. De film beschrijft de situatie aan het Britse hof, direct na het dodelijk auto-ongeluk van prinses Diana. Terwijl de populariteit van Tony Blair naar een hoogtepunt rijst, verschanst de koninklijke familie zich op het landgoed Balmoral.

Het liefst zou de royal clan het volk in zijn eigen sop laten gaar koken, maar de kritiek op zo veel hartvochtigheid en zo weinig inlevingsgevoel zwelt zo aan dat Koningin Elisabeth zich gedwongen ziet terug te keren naar Buckingham Palace. Het is tegen heug en meug dat zij in Londen deelneemt aan de rouwplechtigheid voor de “People’s princess”, die door de familie juist werd beschouwd als de oorzaak van alle problemen.

The Queen.jpg

In de eerste plaats is de film zo briljant vanwege het acteren. Britse acteurs hebben nu eenmaal het patent op dit soort rollen. Helen Mirren als Elisabeth II is nauwelijks van de echte onderscheiden, terwijl James Cromwell de onverdraaglijke windbuil prins Philip op een onvergetelijke wijze neerzet. Maar behalve door het acteren wordt deze film ook zo bijzonder door zijn kritische onbevangenheid. Het is beslist een cynische film, die weliswaar de kleinheden toont van de boven ons gestelden, maar die ook de leden van het Britse koningshuis schetst als oprecht levende mensen die eigenlijk niets anders kunnen dan te geloven in hun eigen mythe. Koningin Elisabeth wordt niet alleen belachelijk gemaakt; zij is nu en dan zelfs ontroerend in haar pogingen om de monarchie overeind te houden.

Erg mooi is ook dat Elisabeth aan het eind van de film Tony Blair waarschuwt voor het fenomeen dat populariteit vergankelijk is. En inderdaad: negen jaar na het ongeluk is er van Blairs roem weinig meer over. Het graf van prinses Diana schijnt nauwelijks meer bezocht te worden, maar daartegenover staat dat Koningin Elisabeth in decennia niet zo geliefd is geweest bij het volk.

Het kan verkeren.

Stephen Frears zegt – zonder namen te noemen – dat een aantal betrokkenen het script op feitelijke onjuistheden heeft gecontroleerd. Ook de kleinere gebeurtenissen in de film zijn waar gebeurd, maar de meesterlijke dialogen zijn door Frears en zijn scriptschrijvers bedacht. Verder heb je voortdurend het gevoel dat er werkelijk is gefilmd op Balmoral en op Buckingham Palace.

Zo’n film als The Queen doet je beseffen hoe bekaaid wij er vanaf komen met onze perceptie van het koningshuis. De vierdelige serie Juliana, die onlangs door de EO is uitgezonden, behoort tot het sufste drama dat in jaren op de Nederlandse televisie is geweest. Als televisie reeds in de negentiende eeuw had bestaan, had het er ongeveer zo uitgezien. Het acteren in deze hagiografie was matig, evenals het suikerzoete verhaal dat meer bedoeld leek om de mythe in stand te houden.

Wilhelmina en Juliana.jpg
(Wilhelmina en Juliana)

In een interview met Trouw heeft Robin Pera, de regisseur van Juliana, toegegeven dat hij geen tijd heeft gehad voor “echt spitwerk”. Een andere regisseur haakte af en het budget werd gehalveerd. Vervolgens besloot de netmanager de serie een paar maanden te vervroegen, zodat er van de voorbereiding helemaal niets meer overbleef. Logisch dat Juliana werd neergezet volgens het cliché van het verlegen meisje dat zicht ontwikkelt “tot de vrouw die haar lot aanvaardt”. Een andere invalshoek hebben ze niet kunnen bedenken.

Bij de publieke omroep is het koningshuis helemaal in handen van de EO, waar het journalistieke lakeiendom het programma Blauw Bloed presenteert, dat alles uiteraard om concurrerende programma’s bij de commerciëlen de wind uit de zeilen zal nemen. Af en toe is er ook een gesprekje met “een deskundige”. Laatst zag ik zelfs Peter Brusse aan tafel zitten. Een echte journalist, die moet zijn verdwaald in de gangen van het omroepgebouw.

Het Parool, 9 december 2006