Van negen tot even

Columns

Oud en nieuw heb ik dit jaar gevierd in Paramaribo. Het was een opwelling om te gaan, want verder had ik er niets te doen. Achteraf ben ik erg blij dat ik aan mijn opwelling heb toegegeven en ik kan ook iedereen aanraden zelf eens een kijkje te gaan nemen in Suriname. Alleen al het feit dat er in deze tropische uithoek Nederlands wordt gesproken, is even grotesk als fascinerend. Je bent écht in het buitenland en toch kan iedereen je verstaan.

Waar vind je dat?

Ik kwam veel mensen tegen die ik kende: Nederlanders, Surinamers, Nederlanders van Surinaamse afkomst en zelfs Surinamers van Nederlanderse afkomst. Soms leek het, daar rond het zwembad van het befaamde hotel Torarica, op de Amsterdamse grachtengordel. Als een ober met zo’n Surinaamse tongval had geroepen “Telefoon voor mijnheer Mulisch!”, zou niemand vreemd hebben opgekeken.

Torarica (sochtends).jpg
(Torarica ‘s ochtends.)

Surinamers zijn geweldig aardige mensen, vooral als er wat gegeten en gedronken wordt. De feesten gaan door tot ver in de kleine uurtjes en op oudejaarsdag was het al ’s morgens vroeg een oorverdovend geknal. Suriname is een gezelligheidsmaatschappij, waar je je onmiddellijk thuisvoelt.

That’s the way, aha, i like it!

Wanneer ik zeg dat ik er helemaal niets te doen had, is dat niet helemaal waar. Ik had één (1) min of meer officiële afspraak, maar helaas werd die ene afspraak kort van te voren afgezegd, via een tussenpersoon. Ik vroeg aan mijn Surinaamse vrienden of ik mij daar boos over moest worden, maar mijn vrienden vonden van niet. Dan zou degene die de afspraak had afgezegd zich alleen maar bezwaard voelen en zou het nog moeilijker worden een nieuwe afspraak te maken. Je moest eigenlijk blij zijn dat er nog was afgezegd. Niet op komen dagen is in Suriname heel normaal.

Don’t worry, be happy.

Dat nummer van Bobby Mc Ferrin is nog ironie, maar de grote man in Suriname is natuurlijk Bob Marley. Niemand is in het laatste restje tropisch Nederland zo populair als hij. Overal zie je zijn beeltenis. De chauffeur die met zijn privé-bus een lijn naar het binnenland onderhoudt, heeft Bob Marley op zijn motorkap geschilderd.

No woman, no cry.

In het dagblad de Ware Tijd las ik dat de Surinaamse regering iets wil gaan doen tegen de “van negen tot even mentaliteit”. Zo is er het plan ambtenaren een prikklok te geven. Dit is tegen het zere been van veel ambtenaren en groot protest dreigt. Volgens de ambtenaren druist de prikklok regelrecht in tegen de Surinaamse cultuur, waarin juist een grote zelfstandigheid bij het indelen van de werktijd voorop staat. De regering daarentegen vindt dat die zelfstandigheid leidt tot luiheid en uit je neus eten.

Meer dan vijftig procent van het Surinaamse arbeidsarsenaal is in dienst van de overheid. Daarom heeft niet iedereen nuttig werk. In De kleurling, de onlangs verschenen roman van de Surinaamse Nederlander Herman Hennink Mokau, valt te lezen dat sommige ambtenaren niet eens een eigen stoel hebben en dat zij met z’n drie-en één stoel moet delen. Ook beschrijft Monkau een bezoek aan het gemeentearchief van Paramaribo, waar dikke stapels dossiers opgestapeld liggen. Wat nieuw binnenkomt, belandt onderop. Op de vraag of men iets voor hem kan opzoeken, wordt zéér problematisch gekeken. Eerst zou er een toestemming moeten komen of zoiets überhaupt mag worden opgezocht en dat zou wel eens jaren in beslag kunnen nemen. Inderdaad: jaren.

Kleurling1.jpg

Tenslotte nog een vraag: welk Surinaams ministerie ziet er aan de buitenkant het meest verwaarloosd uit?

Antwoord: Volkshuisvesting.

Maar don’t worry, be happy. Volgend jaar ga ik weer.

Binnenlands Bestuur, 12 januari 2007