Arie Storm tegen de verloedering

Boeken etc

De bruid en de kogel
Arie Storm
Uitgeverij: Mouria

De bruid en de kogel van Arie Storm is een beetje een zielig boek. De hoofdpersoon is een succesvol schrijver, die Arie Storm heet en die heel veel boeken verkoopt. Wel net zo veel boeken als Kluun! Dat is natuurlijk vreselijk fijn voor de hoofdpersoon die Arie Storm heet, in deze door Arie Storm geschreven roman. Maar in de werkelijkheid, zo weet de lezer, ligt het een tikje anders. In de werkelijkheid verkoopt Arie Storm, de schrijver van boeken als De afgunst en nu weer De bruid en de kogel, helemaal niet zo veel boeken als Kluun.

Gaat het in De bruid en de kogel om ene Arie Storm die een plaatsje heeft veroverd in de “Quote-toptien van de meest verdienende schrijvers”, in de harde praktijk van alledag is Arie Storm een schrijver uit het tweede echelon – zo één die met grote moeite het hoofd financieel boven water kan houden. Zo één voor wie elke subsidie is meegenomen, zo één die eigenlijk nog het meeste geld verdient met recenseren van boeken die ook geschreven zijn door schrijvers, die moeite hebben om ervan leven.

Kortom, in werkelijkheid is de Arie Storm uit De bruid en de kogel een schrijver die rondkomt van het afkraken van die vermaledijde boeken van Kluun – boeken die dus wel verkopen.

Jammer, helaas. Logisch, begrijpelijk, er bestaan inkomsten die nóg schaamtevoller zijn. Ik persoonlijk weet er alles van.

Arie Storm.jpg

Romans van schrijvers over schrijven hebben niet mijn grote liefde. Meestal stokte er iets in de verbeelding van de schrijver, waarop de schrijver besloot dan maar over zichzelf en zijn schrijverij te gaan schrijven. Je moet als schrijver wel van heel goede huize komen om een interessante roman te kunnen schrijven over een schrijver die nadenkt over het schrijven. Is Arie Storm zo’n schrijver die een interessante roman heeft geschreven over een schrijver die over het schrijven schrijft?

Mmm…

De bruid en de kogel vertelt aanvankelijk het verhaal van een schrijver die naar een kasteel in Frankrijk reist om daar een lezing te houden voor een leesclubje van vrouwen, waarvan de leden zelf ook de ambitie hebben om eens een boek te schrijven. Het is dan ook geen toeval dat Renate Dorrestein op het kasteel de gespreksleidster blijkt te zijn. Zij schreef immers Het geheim van de schrijver, “een handboek voor beginnende schrijvers”.

Wat dat betreft is De bruid en de kogel in elk geval een interessant boek voor Renate Dorrestein en Arie Storm zelf.
Maar voordat de schrijver Arie Storm op het kasteel aankomt, valt er nog heel wat af te tobben. Hij wordt van het vliegtuig afgehaald, wat in zijn ogen al een hele gebeurtenis is en hij krijgt even later ook nog eens een pistool in zijn hand geduwd. Dat is schrikken, wat ook weer aanzet tot getob.

Storm doet dat op een onvervalste Reviaanse manier en het is daarbij onmogelijk niet te denken aan Lezing op het land uit Tien vrolijke Verhalen. Daarin laat Reve, toen nog Gerard Kornelis van het Reve, een schrijver een schnabbel aannemen, die eruit bestaat dat hij ergens in de provincie uit eigen werk dient voor te lezen, alsmede geacht wordt over het voorgelezene enige vragen te beantwoorden, hetgeen er tenslotte toe leidt dat de schrijver in alleszins beschonken toestand zijn hoofdzakelijk vrouwelijk publiek met één oog in het vizier probeert te houden. Een geweldig verhaal, dat iedere schrijver die wil schrijven over een schrijver die een lezing gaat houden over zijn schrijversschap, uitvoerig zou moeten bestuderen. En ongetwijfeld heeft Arie Storm dat ook gedaan.

Te uitvoerig vermoedelijk.

Lezing op het land rust op twee pijlers: stijl en humor. Het naar Nederlandse begrippen ongekend gevoel voor humor, dat in superieure stijl tot uitdrukking wordt gebracht, maakt dit verhaal van Reve, een verhaal waarin eigenlijk niets gebeurt, tot een unieke vertoning in onze literatuur. Maar ja, Reve is Reve. En Arie Storm is Arie Storm.

En Arie Storm is geen Reve.

Al eerder heb ik geschreven dat Storm er verstandig aan doet een kruisbeeld op te steken om de geest van Reve uit zijn stijl te verdrijven. De eerste honderd pagina’s van De bruid en de kogel zijn zo des Reve’s dat je bijna aan een pastiche gaat denken. Het is helemaal Reve, compleet met de bekende tussenzinnetje, als: zoveel had ik er wel van begrepen; tenminste, dat had ik lange tijd gemeend en dat meende ik misschien nog steeds; zo vreesde ik; zo herinnerde ik mij; niet ten onrechte vermoede ik; zo redeneerde ik onverwacht lucide; enzovoort, enzovoort.

Daar op die plaats, daar stond ik, bevond ik mij, enzovoort, dat is ook z’n Reviaanse zinswending die je veel bij Arie Storm tegenkomt. En dan heb ik het nog niet eens over de vele Reviaanse herhalingen, dat ongebreidelde geouwehoer waar Gods zegen op rust, en in een enkel geval ook nog die typische Reviaanse spelling, zoals in “energise parfum”. Dan zijn er uiteraard die Reviaanse bespiegelingen over wat talent nu eigenlijk is, compleet met een komische uithaal naar degene die dat talent juist niet bezit. Bij Reve was dat bijvoorbeeld Godfried Bomans, die ondanks alle zorgen toch “zijn kop roosvrij weet te houden”. Bij Arie Storm is Kluun de kop van jut.

Het is op die manier bijna onvermijdelijk dat de roman van Storm hier verongelijkt van toon wordt. Plotseling gaat het over de verloedering van de Nederlandse literatuur en is het alsof je Michaël Zeeman hoog boven de goegemeente, vanuit de hemel in Italië, hoort bulderen: “Maar welk gezelschap van Nederlandse schrijvers is níét malottig?!”.

Nou…?!

Het is dat gepruttel dat De bruid en de kogel ook iets ongelooflijk kokets geeft. Want Arie – of zijn alter ego in de roman – mag dan omringd worden door een moeras van literaire oppervlakkigheid, de auteur zelf heeft een enorme behoefte om te laten zien dat hij beslist niet van de straat is. Met verhandelingen over Nabokov, Salinger, Proust, Marías, Allan Bloom, en over god weet welke grote geesten er nog meer optreden in “Circus Storm”, wil de auteur telkens opnieuw indruk maken met zijn belezenheid. Wij moeten vooral niet denken dat Arie Storm zo maar een roman schrijft. En kom mij ook niet aan met het verschil tussen fictie en werkelijkheid, schrijft hij er ook nog bij, met een wipneusje dat omhoog staat van ijdelheid.

Wij buigen devoot voor zo veel talent, maar wat tenslotte overblijft, is de nasmaak van jaloezie op die afschuwelijk Kluun, die met zijn kuutboeken toch maar binnenloopt.

Bijna zou ik vergeten dat in De bruid en de kogel ook nog een soort verhaaltje wordt verteld, een verhaaltje dat de ambitie heeft dramatisch of tragisch te zijn. De auteur, of zijn alter ego, of weet ik veel, heeft ook nog een oudste zus die ooit zelfmoord pleegde, wat inderdaad heel erg is, vooral als je schrijver bent. Een zeker voor zo’n schrijver als Arie Storm. De enige echte. Veel indruk heeft dat verhaaltje niet op mij gemaakt. Daarvoor is de hoofdpersoon te veel een solipsist, die alles om hem heen slechts beschouwt als decor.

Arie Storm is een baken in de strijd tegen de verloedering. Nu alleen zelf nog een goed boek schrijven.

HP/De Tijd, 9 februari 2007