Brief van Penguin

Invallen

Penguin heeft Frits Bolkestein en Afshin Ellian een brief (zie vervolg) gestuurd, waarin wordt toegezegd dat er veranderingen worden aangebracht in het boek van Ian Buruma, getiteld: Murder in Amsterdam.

Buruma.jpg

In het Nederlands heet het De dood van een gezonde roker.

Penguin-brief.jpg

Weer bladerend in dat boek word ik weer geërgerd door een passage die begint op pagina 49, en waarin ik via de mond van Buruma een analyse geef van Fortuyn en zijn volgelingen. Bijna alles wat ik gezegd heb, is vervormd weergegeven.

“Max Pam”, schrijft Buruma, “stemde voor zo ver ik weet niet op Fortuyn. Toch is hij (Pam) evenals andere vroegere linksgezinden ontgoocheld over de moralistische blindheid van de sociaal-democraten”.

Moralistisch blindheid van sociaal-democraten?!

Geen idee wat daarmee bedoeld wordt, laat staan dat ik zo’n term gebruikt heb.

Ook wordt aan mij toegeschreven dat “achtereenvolgende Nederlandse regeringen in hun tolerantie te ver zijn doorgeschoten. Zij hadden nooit mogen toelaten dat die schotelwijken broeinesten van religieus fanatisme werden”.

Afgezien van het wat krukkige Nederlands – alsof doorschieten niet altijd te ver is – zijn de wijken in Amsterdam-West (waar ik Buruma heenbracht) niet geradicaliseerd vanwege een doorgeschoten tolerantie, maar omdat de gemeente nauwelijks aan spreiding heeft gedaan en veel allochtonen in bepaalde wijken heeft gecentraliseerd. Het is geen kwestie van een doorgeschoten tolerantie, maar veel prozaïscher: van een falend woningbeleid. Daardoor is bijvoorbeeld het Overtoomse Veld, dat aanvankelijk een buurt was voor een pionierende middenklasse, in rap tempo verworden tot een wijk met gettoachtige trekken. Van het Cartesius Lyceum, dat ik als middelbare scholier bezocht, is binnen een paar jaar volkomen uitgewoond. De ramen waren kapot gegooid en met planken dichtgetimmerd. Het Cartesius Lyceum is nu elders gevestigd.

In zijn boek gaat Buruma een paar keer met mij in discussie en hij verbetert mij ook voor uitspraken die ik nooit heb gedaan – “toch denk ik, in tegenstelling tot Pam, dat zij…”. Enzovoort. Dat geeft Murder in Amsterdam voor mij iets surrealistisch. Er is nog meer over te zeggen, maar dat bewaar ik voor mijn eigen boek.

Wel druk ik hier een paar columns af die ik over Fortuyn heb geschreven en die heel duidelijk weergeven hoe ik over hem dacht. Het spreekt vanzelf dat ik doorTheo van Gogh daar zwaar over werd aangevallen. Die aanval kan men elders vinden op het internet.

Inderdaad stemde ik niet op Fortuyn. Waar ik wel opstemde had Buruma gewoon in NRC/Handelsblad kunnen lezen. Ik stemde namelijk op Melkert, niet omdat ik het zo’n geweldige politicus vond, maar omdat ik voorzag dat de sociaal-democraten zwaar zouden verliezen. Als voorstander van Paars vond ik het wegvagen van de PvdA niet wenselijk. Dat heb ik geprobeerd aan Buruma duidelijk te maken, maar hij was al te lang weg uit Nederland om in een zo korte tijd – ik geloof dat hij alles bij elkaar nog geen drie weken in Nederland is geweest – ook de finesses van de situatie te kunnen begrijpen.

Het stukje Charisma is angstig voorspellend.

Fortuyn.jpg


Charisma
, NRC\Handelsblad, 15 maart 2002:

Elk jaar ga ik wel een tijdje weg uit Nederland – op vakantie, op reis of op reportage.

Telkens als ik terugkom, vraag ik: “En, is er nog wat veranderd?”. Elk jaar weer klinkt dan bijna mismoedig het antwoord: “Nee, er is hier niets veranderd. In Nederland blijft altijd alles hetzelfde”.

In het begin vond ik die ver doorgevoerde saaiheid wel gênant, maar na een tijdje begon ik onze rare gedoogcultuur wel te waarderen en ook die overdreven, even knullige als hypocriete waardering voor de multiculturele samenleving kreeg ik lief. Amerika is een geweldig land en zero tolerance heeft New York schoongeveegd, maar toen ik twintig mijl te hard reed, werd ik wel door twee zwaar bewapende agenten gesommeerd om met de handen omhoog de auto te verlaten.

Maar nu heb ik twee weken in het ziekenhuis gelegen – uitstekend verpleegd, ze verschenen voortdurend aan mijn bed, over de gezondheidszorg hoor je mij niet klagen – en heel Nederland is in rep en roer. Alles lijkt veranderd, een hysterie waart over het land. Ik kan de televisie niet aanzetten of ik zie Pim Fortuyn, Pim Fortuyn en Pim Fortuyn. Gisteren maakte ik voor het eerst weer een wandeling over straat en onmiddellijk werd ik aangesproken door iemand die mij vroeg wat ik van Pim Fortuyn vond. Pim Fortuyn scheen zelfs een boek te hebben geschreven, wat voor een Nederlandse politicus inderdaad een hele prestatie is.

Omdat ik van aard nieuwsgierig ben, liep ik vervolgens naar onze boekhandel op de hoek. Maar die beschouwt zichzelf als een kwaliteitsboekhandel en toen ik meedeelde dat ik het boek van Fortuyn wilde hebben, haalde de verkoper zijn neus op. Zoiets wilde men echt niet in huis hebben. Ik ken een boekhandelaar die alleen maar “goede” boeken wil verkopen, en in zijn zaak vertoef ik al niet graag, maar dat een boekhandel mijn keus ook nog eens met dédain becommentarieert, gaf mij een onbehaaglijk gevoel. Met gekromde rug stapte ik de winkel uit.

Thuis gekomen, zag ik op de televisie hoe Pim Fortuyn een taart in het gezicht kreeg. Bij RTLZ kwam ook nog eens te weten dat het om een biologische taart ging, en bovendien kwam het meisje in beeld dat de taart had gegooid. Huilend! Met dezelfde hysterie die je ook wel ziet als er een popgroepje op Schiphol is aangekomen.

“Hij is een racist”, snikte ze met lange uithalen en je zag de gekte in haar ogen.

Natuurlijk heeft Pim Fortuyn wat altijd charisma wordt genoemd. Charisma betekent dat iedereen je altijd wil aanraken. Zonder de behoefte aan lijfelijk contact geen charisma. Het meisje moet onbewust verliefd zijn op Pim, want dat taarten gooien is een vorm van lichamelijkheid.

Daarna zapte ik weg en weer zag ik Fortuyn, dit keer bij Paul Witteman.

Ik hoorde harde taal: problemen aanpakken, puinhopen ruimen, recht voor zijn raap zeggen wat altijd verzwegen wordt. Ik zag een man die echt denkt dat hij het land gaat redden. Prachtig. Maar ik zag ook een gebrek aan relativeringsvermogen. Ironie had zijn gezicht verbrand. De man had het zwaar. Hij werd niet serieus genomen, maar als hij wel serieus zouden worden genomen, waren ze in een half uur er uit. Nooit meer het gevaar van een atoombom en voortaan twaalf verpleegsters aan een ziekenhuisbed. Maar je moest wel eerst je schouders eronder te zetten en u weet hoe dat is met deze geperverteerde maatschappij: de meeste mensen willen dat niet.

Ik zag ook drama. Eerst komt nog de triomf, een enorme triomf, en daarna komt het drama, een enorm drama. Erg ver weg ligt het drama niet. Fortuyn weet het, hij is er voor geboren, hij snakt er naar. Als hij groots en meeslepend kan vallen, met oorverdovend kabaal, zal hij het niet laten.

Fortuyn2.jpg


In de geest van
…, NRC\Handelsblad, 10 mei 2002:

Aangezien ik tegenwoordig goede contacten heb in het hiernamaals, is het me gelukt een exclusief interview te krijgen met de geest van Pim Fortuyn. Er is de laatste dagen flink gesproken in de geest van Pim, en trouw aan een journalistieke gewoonte ben ik een en ander bij de bron gaan checken. Het was overigens niet eens zo eenvoudig om de geest van Pim in het hiernamaals te vinden. Door het grote aanbod is er de laatste tijd voor het hiernamaals een lange wachtlijst ontstaan, een misstand waar de geest van Pim bijzonder verbolgen over was en waartegen hij in de toekomst actie wil ondernemen. Ik vond Pims geest boven op een wolk.

Halt. Zo’n soort stukje wilde ik schrijven, satirisch, waarin al die mensen die de afgelopen dagen in geest van Pim Fortuin meenden te spreken belachelijk zouden worden gemaakt. Maar nu het erop lijkt dat half Nederland ten slachtoffer is gevallen aan een massapsychose zie ik er van af. Gevreesd moet worden dat deze hysterie leidt tot een langdurige vergiftiging van het politieke klimaat in ons land.

Laat ik daarom, in de geest van Pim Fortuyn, eens eerlijk zeggen wat ik van Pim Fortuyn vind. Fortuyn was columnist bij Elsevier. Daar was hij precies op zijn plaats. Een columnist is iemand die unverfroren zegt wat hij denkt. Hij kan iedereen kritiseren en uitlachen, dat is ook zijn taak. Maar omdat een columnist alleen verantwoording schuldig is aan zichzelf, is hij ook iemand die maar beter geen verantwoordelijkheid kan dragen.

Een politicus daarentegen is en doet het tegenovergestelde. Een politicus moet rekening houden met de gevoeligheden van vele groeperingen. Hij draagt verantwoordelijkheid voor het lot van anderen en kan daarom nooit helemaal alleen voor zichzelf spreken. Als bewindvoerder over een leger neemt een politicus belangrijke beslissingen die soms gaan over leven en dood. De president van de Verenigde Staten heeft zelfs een knop tot zijn beschikking waarmee hij een atoombom kan laten vallen.

Wie daarom van een politicus eist dat hij altijd unverfroren zegt wat hij denkt, is niet goed bij zijn hoofd. Fortuyn maakte de overstap van columnist naar politicus zonder iets aan zijn houding te veranderen. Dat kan niet. Hij was iemand die nooit politieke verantwoordelijkheid had gedragen en tot nu toe ook maar weinig voor elkaar had gekregen. Daar was geen verandering in gekomen als hij was blijven leven, want steeds zag je in hem dat verongelijkte van nou, als het zo gaat, dan hoeft het voor mij niet meer.

Dan wist je al: hij loopt weg.

Fortuyn is een arme drommel die geen idee had welke krachten hij losmaakte en die uiteindelijk onder die krachten is gevallen. Op het moment dat het gebeurde, moest ik denken de opmerking die Harry Mulisch maakte toen een jonge schrijver omkwam bij een auto-ongeluk.

Mulisch zei: “Geen talent”.

Diep in mijn hart denk ik eigenlijk ook zo over Pim Fortuyn. Hij was natuurlijk geen domme man en hij was ook geen racist, maar voor politiek had hij beslist geen talent. Hij kon uitstekend debatteren en had gevoel voor show, maar zodra het aankwam op het dragen van verantwoordelijkheid en maken van compromissen zou het op niets zijn uitgelopen. Dat Fortuyn in het buitenland nauwelijks uit de verf kwam en hoofdzakelijk werd vergeleken met zulke types als De Winter en Le Pen, zit hem in feit dat Fortuyn uiteindelijk toch dat typische Hollands-liberale vertegenwoordigde dat niet verder gaat dan de grens bij Winterswijk.

Wat Fortuyn nalaat is slechts verwarring, onzin en hysterie. Veel positiefs zie ik er niet in. Wat ik waarneem is een volk dat in blote bast en met een pilsje in de hand zijn ongenoegen gaat uiten. Ik stem deze keer op een van de gevestigde partijen.

Fortuyn3.jpg

Pim in perspectief, NRC\Handelsblad, 3 januari 2003:

De afgelopen week is er veel nabeschouwd over het afgelopen jaar en daarbij viel onafwendbaar de naam van Pim Fortuyn. Zonder Fortuyn was 2002 voor Nederland op een tamelijk gewoon jaar uitgelopen. De aanslag op de Twin Towers zou onvoldoende zijn geweest ons land ervan te overtuigen dat er iets radicaals was gebeurd. Maar heel weinigen hadden op tijd in de gaten wat Fortuyn teweegbracht en zij die het wel door hadden, deden het vaak uit provocatieve overwegingen. H.J.A. Hofland, die in deze krant het afgelopen jaar doornam, schreef over “het genie van Fortuyn”, maar enkele weken voor de liquidatie noemde Hofland diezelfde Fortuyn nog een rare kwibus.

Frits Bolkestein liet weten dat Nederland met Fortuyn in het buitenland “een pleefiguur” zou slaan, maar de partij van diezelfde Bolkestein ging zonder slag of stoot een coalitie aan met de minder begaafde nazaten van Fortuyn. Voor die coalitie was de VVD vrijwel onmiddellijk bereid alles te verloochenen waaraan die partij zelf in acht jaar paars had meegewerkt.

Zelfreflectie is dus geen overbodige luxe.

Ten aanzien van Fortuyn heb ik een paar dingen goed gezien, maar een paar keer zat ik er ook flink naast. Toen Fortuyn op 15 maart 2002 een taart naar het hoofd gegooid kreeg, begreep ik onmiddellijk dat dit geen onschuldig incident was, maar de opmaat naar een grote gebeurtenis.

“Ik zie ook drama”, schreef ik, “maar eerst komt nog de triomf, een enorme triomf, en daarna komt het drama, een enorm drama. Erg ver weg ligt het drama niet. Fortuyn weet het, hij is er voor geboren, hij snakt er naar. Als hij groots en meeslepend kan vallen, met oorverdovend kabaal, zal hij het niet laten”.

Eerlijk gezegd dacht ik eerder aan zelfmoord dan aan moord, maar dat er met Fortuyn iets verschrikkelijks zou gebeuren, stond voor mij vast.

Toen Fortuyn een maand later werd neergelegd, schreef ik dat ik zijn dood beschouwde als een gebrek aan talent, wat mij nogal is kwalijk genomen. Die opmerking was misplaatst. Wel geloof ik dat Fortuyn er zelf ook geen idee van had wat zijn optreden allemaal veroorzaakte, zoals ik ook niet geloof ik dat Fortuyn op het hoogtepunt had willen stoppen, wat Harry Mens schijnt te beweren. Mogelijk heeft Fortuyn iets in die richting geopperd, maar ik kan mij niet voorstellen dat hij zich de triomf had laten ontgaan. Zo ijdel was hij wel en zo ijdel had hij op dat moment suprème ook mogen zijn.

Speculeren over wat er zou zijn gebeurd als Fortuyn ongedeerd was gebleven, is zinloos. Over de toekomst kun je fantaseren, maar het verleden is zoals het is en het is al moeilijk genoeg om die enigszins overeenkomstig de werkelijkheid te ontrafelen. Waar ik achteraf wel spijt van heb, is dat ik bij de verkiezingen van 2002 op Melkert heb gestemd. Het was me duidelijk dat de sociaal-democraten een enorme afstraffing zouden krijgen en dat leek mij ook weer niet redelijk. Maar Melkert heeft het na de verkiezingen zo mogelijk nog slechter gedaan dan ervoor. Hij begon de pers te schuld te geven van zijn eigen falen en uit het marathoninterview voor de VPRO-radio bleek dat hij er eigenlijk geen benul van had wat hem was overkomen. Gezien zijn gebrek aan introspectie leek het mij onjuist dat het kabinet hem een hoge baan in het buitenland heeft gegund. De LPF is hier wel erg coulant geweest, dat mag ook wel eens gezegd worden.

Wonderbaarlijk is de waardering waarmee premier Balkenende uit het strijdperk is getreden. Hij heeft vrijwel niets gepresteerd in de afgelopen maanden, maar wel heeft hij enorm lopen opscheppen over zijn eigen daadkracht. Dat de zwakste premier van na de oorlog wordt beschouwd als de man die ons land moet leiden in moeilijke tijden, geeft aan dat er in Nederland misschien minder is veranderd dan wij allemaal denken.