De vrouw van de secretaris

Beweringen en bewijzen

Uit een interview met Ronald Plasterk, minister van Onderwijs:

Als scholier schreef hij (Plasterk) voor de schoolkrant een interview met Norbert Schmelzer en kreeg hij maatschappijleer van de latere CD-voorman Hans Janmaat. Niet dat Janmaat hem nou enthousiast maakte voor de politiek. In een column schreef hij over “het smoezelige deel van de natie” dat Janmaat vertegenwoordigde. Dat zou hij als minister niet meer kunnen zeggen over het electoraat van Wilders. “De Kamer oordeelt over het kabinet, niet andersom”, is het antwoord”.

De Telegraaf van 15 maart 2007.

Hans Janmaat (1934-2002) was leraar maatschappijleer op het Sint-Janscollege in Den Haag. In de jaren rond 1975 moet Ronald Plasterk, de huidige minister van Onderwijs, dus Janmaats leerling zijn geweest.

Sint-Jans College2.jpg

Hoewel hij er natuurlijk niets aan kon doen dat hij van Janmaat les kreeg, lijkt Plasterk zich er bijna voor te schamen. “Niet dat Janmaat hem nou enthousiast maakte voor de politiek”, klinkt het verontschuldigd. Want stel je voor dat Janmaat zijn leerlingen wel enig enthousiasme voor de politiek had bijgebracht, dan was Janmaat misschien niet de slechte leraar zijn geweest die velen graag in hem willen zien.

Hans Janmaat stond aan de wieg van de Centrumpartij en ook was hij de oprichter van de Centrum Democraten, die later drie zetels in de Tweede Kamer zouden veroveren. Hij deed uitspraken over minderheden en over de multiculturele samenleving, waarvan er verschillende nu gemeengoed zijn geworden. Hij miste elke vorm van charisma, en mede daardoor groeide hij uit tot het symbool van alles wat in extreemrechts werd verafschuwd.

Wie meer over Janmaat wil weten, komt automatisch terecht bij Meindert Fennema, tegenwoordig hoogleraar Politieke Theorie van Etnische Verhoudingen aan de universiteit van Amsterdam. In zijn eigen studentijd deed Fennema al onderzoek naar anti-immigrantenpartijen en leerde toen Janmaat kennen. Met Theo van Gogh is Fennema vermoedelijk de enige die Janmaat ooit serieus geïnterviewd heeft, dat wil zeggen zonder de bijbedoeling om hem belachelijk te maken, te verneuken of anderszins te debunken. In zijn oratie, jaren later gehouden, zegt Fennema dat hij een uitnodiging van Janmaat om te komen lunchen in het restaurant van de Tweede Kamer afsloeg, omdat hij bang was dat zijn wetenschappelijke carrière geschaad zou worden als hij met Janmaat werd gezien. Trots is Fennema niet op de afzegging van toen.

In de oratie van Fennema staat ook dat Janmaat een jaar voor zijn dood een roman heeft geschreven. Omdat Janmaat zijn archief aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis heeft nagelaten, moest ik daar heen om het manuscript te lezen. Het manuscript is 175 pagina’s dik en de titel luidt: De vrouw van de secretaris. Een roman zou ik het eigenlijk niet willen noemen, het is meer een autobiografie.

Wat je leest, is in alle opzichten gruwelijk. Janmaat is geen groot stilist, maar dat bedoel ik niet. Ik bedoel meer dat De vrouw van de secretaris een inzicht geeft in de zwartste politieke bladzij van na de oorlog. Dat geldt niet alleen voor de politiek ter rechter, maar ook ter linker zijde. Wat Janmaat over zich eigen partij te berde brengt, is weinig verheffend. “Zaken als macht, geld, haat, liefde, jaloezie, mystiek en eigen belang komen naar boven”, schrijft hij. Allerlei kuiperijen worden beschreven, gevallen van fraude, corruptie en diefstal. Binnen de partij gunde men elkaar het licht in de ogen niet. Dat was voor een groot deel Janmaats eigen schuld, al wekt hij niet onmiddellijk dat door te hebben.

Janmaat2.jpg

Maar daar tegenover staan de talloze pesterijen. Kamerleden die hem niet groeten, of hem zo maar omver lopen. Alom wordt hij behandeld als klein ongedierte, en de algemene stelregel daarbij is: hij linkser hoe kwaadaardiger. Het dieptepunt komt op 29 maart 1986 als Janmaat aan de dood ontsnapt wanneer het hotel, waar de Centrumpartij vergadert, door activisten in brand wordt gestoken. Janmaats secretaresse Wil Schuurman raakt daarbij een been kwijt en is voor de rest van haar leven veroordeeld tot de rolstoel. Maar een aangepast vertrek in de Tweede Kamer krijgt zij niet. Integendeel, zij wordt naar een hoge verdieping verbannen, zodat iemand haar altijd naar boven moet dragen. Van alle 150 kamerleden is er maar 1 (één) die komt vragen hoe het gaat zonder been.

Volgens Fennema heeft ook de Nederlandse rechtspraak met volstrekt onterechte veroordelingen dapper meegewerkt aan de vernietiging van Janmaat. De aanklachten en uitspraken pasten helemaal in het patroon van de pesterijen. Het geval-Janmaat, schrijft Fennema, “heeft mij de ogen geopend voor het ondemocratische karakter van de anti-racisme wetgeving”.

Janmaat is als een conservatief begonnen en zeker niet als extreemrechts. Wat De vrouw van de secretaris duidelijk maakt is dat al die pesterijen er in belangrijke mate aan hebben bijgedragen dat Janmaat is geradicaliseerd. Hij werd ook steeds gekker en op het laatst is het niet moeilijk meer het paranoïde ziektebeeld te herkennen. Je ziet het ook aan de slotalinea van het boek, waarin de rustige toon van het begin geheel is verdwenen: “Conclusie??? Nederland gaat verdwijnen!!! (…) Slaapt u rustig verder!”.

Het afscheid van het Sint-Jans College in 1982, toen Janmaat naar de Kamer ging, komt in het boek ook ter sprake. Volgens Janmaat hebben zijn medeleraren er alles aangedaan hem van school weg te krijgen, maar waren zijn leerlingen aangedaan op de dag dat hij het College verliet.

Toen ik De vrouw van de secretaris dichtsloeg, moest ik aan Geert Wilders denken. Wat je ook van hem denkt, hij is werkelijk niet te benijden.

De Volkskrant, 19 maart 2007

Plasterk in Telegraaf2.jpg