The real thing blijft onverslaanbaar

Boeken etc

Het schervengericht
A.F.Th. van der Heijden
Uitgeverij: Querido

Over de gruwelijke moord op Sharon Tate en haar vrienden, die op 8 augustus 1969 nabij Los Angelos werd gepleegd door vier leden van de Manson-familie, zijn vele strekkende meters boeken geschreven. Het beroemdste is nog steeds Helter Skelter van Vincent Bugliosi, “the district attorney who put the puzzle together”. Het inmiddels wat beduimelde fotokatern gaat nog steeds door merg en been. Overigens schrijft Buliosi nog steeds over moordzaken.

Niet eens zo lang geleden verscheen van zijn hand: Outrage, The Five Reasons Why O.J. Simpson Got Away with Murder.

Maar behalve de bestseller van Bugliosi zijn er nog talloze andere boeken over de Manson-moorden geschreven. De berg non-fictie over dit onderwerp dijt nog steeds uit, waarbij kan worden opgemerkt dat ook de vier moordenaars – ze zitten nog steeds vast – zo langzamerhand wel iets hebben gepubliceerd dat lijkt op een biografie, een apologie, of gewoon op excuses.

Maar dan zijn wij er nog lang niet.

Wie op het internet zoekt, vindt ook romans in alle soorten en maten – thrillers, horror, enzovoort – allemaal boeken die geheel of gedeeltelijk de Manson-moorden tot onderwerp hebben. Het internet is trouwens een mer à boire op dit gebied. Eindeloos is het aantal artikelen over Manson en zijn volgelingen. En dan heb ik het nog niet eens over You Tube, waar je allerlei filmpjes kunt bekijken die Manson tonen in zijn ware gekte. Het meest aangrijpend vond ik overigens nog een filmpje waarop Tex Watson is te zien, terwijl hij in de rechtbank zit tegenover Doris Tate, de moeder van Sharon. Om de gebeurtenissen nog even in herinnering te roepen: Manson was de opdrachtgever en Watson de werkelijke moordenaar. Watson is later in de gevangenis getrouwd met een Noorse, bij wie hij – kennelijk door de tralies heen – vier kinderen heeft gekregen. In de rechtbank zit de moeder van Sharon tegenover Watson om diens gratieverzoek te torpederen, hetgeen haar ook is gelukt.

En nu is er dus een zeer dikke pil van 1050 pagina’s verschenen, getiteld Het schervengericht, waarin Neerlands beroemdste dikkeboekenschrijver, A.F.Th van der Heijden, in romanvorm de figuren uit het drama nog eens voor ons opvoert. De vraag die daarbij onmiddellijk opkomt, luidt: wat kan A.F.Th nog toevoegen aan de schier onstuitbare stroom van publicaties, films, video- en internetbeelden?

Het antwoord kan alleen maar zijn: zichzelf.

Schervengericht.jpg

Hoewel het literatuurlijstje dat Van der Heijden op zijn site heeft laten afdrukken tamelijk mager is, zei hij onlangs in Het Parool dat hij wel zo’n beetje alles over de zaak gelezen heeft. Ik ben graag bereid hem te geloven, maar eigenlijk doet het er niet zo veel toe. Het schervengericht, want zo heet de roman, is qua opzet en qua impact niet te vergelijken met In cold blood. Nooit verloor Truman Capote de werkelijkheid uit het oog, ook al kneedde hij de gebeurtenissen naar zijn hand. Capote ontdekte ook van alles. Hij was de researchjournalist, die behalve over een superieure pen ook nog over een uitzonderlijke persoonlijkheid beschikte.

Voor A.F.Th. van der Heijden viel er in de Manson-case niet veel meer te ontdekken. Om zijn fascinatie toch vorm te geven, heeft hij de situatie die in Het schervenbericht wordt beschreven, geheel verzonnen. In Het schervengericht treffen Charles Manson en Roman Polanski elkaar in een Californische gevangenis. Manson zit daar omdat zijn doodstraf is omgezet in levenslang en Polanski is er binnengebracht omdat hij ervan wordt beschuldigd seks te hebben gehad met een minderjarig meisje. Als in een Italiaanse opera van Mozart zijn beiden in cognito en worden zij aanvankelijk ook niet door elkaar herkend. Het gezicht van Manson is in verband gewikkeld omdat hij zich heeft verbrand en Polanski heeft zijn baard laten staan, omdat hij als beroemdheid de aandacht vreest van medegevangenen.

De situatie die Van der Heijden heeft bedacht, zou zich hebben afgespeeld tussen december 1977 en februari 1978. Inderdaad was Polanski toen verwikkeld in een zedenzaak, maar dat de autoriteiten toch gedacht hebben “nou, dat zetten wij die vieze filmer eens fijn bij de moordenaar van zijn vrouw” is wel erg ver gezocht.

Van der Heijden laat zich graag de vergelijking met Mozart aanleunen, maar het is nog maar de vraag of een truc die werkt in opera uit de achttiende eeuw ook opgaat in een moderne roman. Nadelig voor Van der Heijden is daarbij dat hij the real thing moet zien te overtreffen. Je moet wel een genie van Tolstoi-achtige proporties zijn om op een literaire wijze je stem hoorbaar te maken over een gebeurtenis, die uit zich zelf al zo veel emoties heeft oproepen.

Bij mij is dat niet gelukt. Zo betrapte ik mij erop bij het lezen van Het schervengericht dat ik regelmatig even wilde opzoeken hoe het destijds werkelijk was gegaan. En telkens als ik dat deed, werd ik zo gegrepen dat ik de hele roman vergat en bij zo’n filmpje bleef hangen, waarop Charles Manson te zien is, die met veel handgebaar zijn eschatologie uitlegt.

In dat opzicht ben ik vast geen uitzondering. Dat de lezer de neiging heeft om voortdurend weg te zappen, kan toch niet de bedoeling zijn van een romanschrijver.

A.F.Th. heeft in verleden meer dan eens verwezen naar de uitspraak van Nietzsche dat hij – en ik parafraseer – die nooit boven zijn macht grijpt de grootste knoeier is van ons allemaal. Voor mij moet Van der Heijdens megalomanie dan ook niet in de eerst plaats gezocht worden in zijn ambitie om een boek van meer dan duizend pagina’s te schrijven, maar vooral in zijn poging om die gruwelijke, krankzinnige en wereldberoemde zaak om te willen zetten in literatuur.

Het adagium van Nietzsche houdt, verscholen, ook de notie in dat de schrijver zich van te voren al verontschuldigt voor zijn mislukking. Hij heeft iets geprobeerd dat anderen niet hebben aangedurfd, het is helaas mislukt, maar op zijn poging kan hij beretrots zijn. Die houding kun je één, twee keer aannemen, maar dan loopt de schrijver de kans dat hij niet groot wordt maar grotesk.

Ik kan bewondering hebben voor de machtige taak die A.F.Th. zichzelf heeft gesteld, maar niettemin beschouw ik het resultaat weinig geslaagd. De situatie waarin Scott Maddox (Manson) en Remo Woudehouse (Polanski) verkeren, is me te onwaarschijnlijk. Ook kan ik mij nauwelijks verplaatsen in hun ontwikkelingsgang, die is neergelegd in eindeloze dialogen die pagina na pagina doorgaan. Hier is een ganzenhouder aan het werk die via een trechter de lezer wil vet mesten.

Daarbij is het mij opgevallen dat Maddox precies zo praat als Remo, in dezelfde taal en in hetzelfde ritme. Wat een clash tussen twee totaal verschillende werelden had moeten zijn, komt nauwelijks uit de verf. Dat alles heeft het lezen van Het schervengericht tot een langdradige ervaring gemaakt.

Verschillende keren heb ik mij afgevraagd hoe iemand, bijvoorbeeld Amerikaan, die nog nooit een letter van A.F.Th. onder ogen heeft gehad, deze roman zou lezen. Ik vermoed dat zo iemand niet veel van Het schervengericht zou begrijpen, want daarvoor heeft de schrijver er te veel particuliere verwijzingen in verstopt. Dat geeft het boek, ondanks het internationale onderwerp en ondanks de aanwezigheid van Apollo, God de verteller, toch iets provinciaals.

Het schervengericht is echt zo’n boek voor de fans en de bewonderaars, die zich verheugen op de nieuwe Van der Heijden. Zij nemen een week vrij, plaatsen de clubfauteuil voor de open haard en beginnen te lezen. Daar is niets op tegen, en ik gun ze dat plezier van harte, maar mijn smaak is kennelijk anders.

HP\De Tijd, 16 maart 2007