Richard Dawkins als de reïncarnatie van Karel

Beweringen en bewijzen

Al enige weken getuigt Martin Sommer op de Forum-pagina van de Volkskrant van zijn bewondering voor Karel van het Reve (1921-1999). Dat is des te opmerkelijker omdat van Karel de uitspraak is dat in “de Volkskrant tenminste één keer per week een dom stuk staat”. Maar dat was 25 jaar geleden, dus geen ingezonden brieven graag.

In de jaren zestig is Karel van het Reve correspondent van Het Parool geweest. Sommer herinnert aan de relatie die Van het Reve onderhield met Leo Pam, destijds chef buitenland. Bepaalde stukken weigerde Van het Reve te schrijven, omdat “het hem fysiek onmogelijk was” mee te doen aan de kremlinologische napraterij. Wel zorgde hij ervoor dat artikelen van Russische dissidenten naar het westen werden gesmokkeld. Hoewel dat alles in het geheim gebeurde, heb ik daar met mijn neus boven op gestaan, want die Leo Pam was mijn vader.

Mijnvader met Paroolredactie.jpg

(De Parool-redactie na de oorlog. Mijn vader derde van links, bovenste rij, naast Willem Wittkampf en Sal Tas. Twee rijen daaronder Simon Carmiggelt, Max Nord en Jeanne Roos.)

Telkens als Karel een belangwekkend artikel de Sovjet-Unie uit wilde krijgen, belde hij mijn vader – thuis. Karel zei dan: “De krentenmik staat op de schoorsteenmantel”, of zoiets. Dat was de code voor de mededeling dat er via Boedapest iets werd gestuurd. Om de herkomst van dat stuk niet te verraden werd het eerst in The New York Times gepubliceerd en pas een dag later in Het Parool.

Journalistiek waren het mooie tijden, maar men moet niet vergeten dat ook in Nederland de ideologische tegenwind enorm was. Nu is het communisme praktisch verdwenen, maar toen werd iemand als Karel van het Reve regelmatig zwart gemaakt. Die keer dat ik hemvroeg of hij werkelijk een CIA-agent was geweest, zoals in linkse kringen wel werd beweerd, antwoordde hij met zijn onnavolgbare ironie: “Dat mogen wij niet zeggen”.

Het karakteristieke voor Karel van Reve is zijn manier van argumenteren. Zijn motto had dat van Kant kunnen zijn: sapere aude – durf zelf na te denken. Hij trok zich weinig aan van de heersende opvattingen en begaf zich ook regelmatig op onbekende terreinen. Zijn leidraad was common sense, waarbij de woorden “respect” en “begrip”- zoals Martin Sommer terecht opmerkt – niet hoog in aanzien stonden.

Karel van het Reve.jpg

Ik moet daarbij onmiddellijk opmerken dat Karel van het Reve juist een zachtaardige, gemoedelijke en gastvrije man was, maar zodra het ging om zaken die hij voor waar of redelijk hield, was hij niet bereid mensen uit beleefdheid naar de mond te praten. Daarom heeft zijn schrijfstijl altijd veel weerstanden opgeroepen, of het nu ging over het communisme, de literatuurwetenschap, de fatwa tegen Salmon Rushie, of over andere zaken des geloofs. Wat zijn tegenstanders vooral ergerde was zijn relatieve onkwetsbaarheid. Hij sprak zich gewoon uit, niet voor een groep, maar uitsluitend voor zichzelf, in een heldere taal, zonder de poeha van iemand die anderen wil overbluffen.

Een auteur die soms de reïncarnatie lijkt van Karel van het Reve, is Richard Dawkins. Als je niet beter weet, zou je denken dat Reve’s essay De ongelooflijke slechtheid van het opperwezen een voorstudie is van Dawkins boek The God Delusion. Hier wordt gesproken door eenzelfde onafhankelijke geest, die op allerlei terreinen zelf wil onderzoeken of het waar is wat ons wordt voorgehouden.

En inderdaad: precies dezelfde bezwaren die Karel van het Reve destijds te horen kreeg, worden nu tegen Dawkins ingebracht. De toon van Dawkins is niet goed, hij toont te weinig begrip voor anderen, een schoenmaker moet zich bij zijn leest houden, hij is alleen academische geschoold op zijn eigen terrein, enzovoort. Over de inhoud van Dawkins argumenten gaat het zelden, en gebeurt dat wel dan gaat dat meestal op een stompzinnige manier, zoals door Aart Brouwer, die deze week in De Groene schrijft dat Dawkins “halverwege het boek met het schuim om de mond moet toegeven dat hij niet kan bewijzen dat er geen God bestaat”.

Die poging om Dawkins af te schilderen als een soort hystericus is volkomen te kwader trouw. Dawkins stelt eenvoudig vast dat je nooit met honderd procent zekerheid kunt bewijzen dat iets niet bestaat, zoals je bijvoorbeeld ook nooit zal kunnen bewijzen dat er ergens in het heelal géén Edammer kaasje rondzweeft. Spinoza wist dat al, en Dawkins voegt eraan toe dat in het geval van God de bewijslast toch in de eerste plaats ligt bij degenen die beweren dat Hij wel bestaat.

Curieus is ook het boek The Evolution-Creation Struggle van Michael Ruse, dat nu in het Nederlands is vertaald. Ruse, die begrip wil tonen voor de creationisten, valt Dawkins scherp aan, terwijl hij tegelijkertijd zegt dat hij het voor 99 procent een is met diens conclusies. Wat Ruse aan Dawkins verwijt, kreeg Karel van het Reve ook altijd te horen. Is het nodig om het zo te zeggen?

Bedoeld wordt: waarom houd jij je mond eigenlijk niet?

De Volkskrant, 23 april 2007