Was het gelul of was het geouwehoer?

Columns

Er waren weer paar relletjes bij de PvdA en toen schreef Wouter Bos in de Volkskrant een stuk om het effect van die relletjes te dempen, en toen was het weer niet goed. Volgens Bos vergt de sociaal-democratie “een beter verhaal en om dat te ondersteunen een veel professionelere scouting, rekrutering en scholing van talent. Zodat niet alleen maar doctorandussen in beeld komen als beeldbepalende PvdA’ers, maar meer ‘gewone mensen’ en Jan Schaefer-types”.

Lang is zijn naam uit beeld geweest, maar daar was hij weer: Jan Schaefer, de banketbakker uit Amsterdam. Hij werd maar 54 jaar: 1940-1994. Misschien heeft hij als banketbakker te veel slagroom gegeten, want hij leed aan ernstig overgewicht en dan word je niet oud. Hij woonde in een zijsteeg van de Leidsestraat in een soort poppenhuisje. Ik heb er eens op een doorwaakte avond stiekem naar binnen gekeken. Wij gingen naar de Bamboe Bar van Hans Gruijters – ook dood – en iemand zei: “Kijk, daar woont de staatssecretaris”.

Via een spleet in de gordijnen tuurden wij naar binnen. Veel boerenbont en veel gezelligheid. Dit was dus het huis van “een gewoon mens”.

Jan Schaefer.jpg

Verschillende plekken in Amsterdam herinneren aan Jan Schaefer. Zo is er in het stadsdeel Zuid-Oost het Jan Schaeferpad. Op het naambordje staan Schaefers beroemde motto: “In gelul kun je niet wonen”. Persoonlijk dacht ik dat het was “in geouwehoer kun je niet wonen”, maar ik ben geen Jan Schaefer-kenner. Bovendien moet je met al die Christen Unie-types tegenwoordig erg op je woorden passen.

In Amsterdam bestaat ook nog de Jan Schaefer Brug, die loopt van de Oostelijke Handelskade naar het Java-eiland. Nergens in Amsterdam waait de wind harder. Voormalig wethouder Duco Stadig, een nazaat van Jan Schaefer, heeft het Java-eiland eens “de mooiste plek van de wereld” genoemd, maar ik verzeker u dat het bij de Grand Canyon prettiger toeven is. Misschien zocht Stadig investeerders toen hij de plek aanprees, maar dat lijkt vooralsnog niet gelukt. Wel ligt er aan de oever een partyboot waar je een kopje koffie kunt drinken, als het tenminste niet stormt of regent. Dan is de boot namelijk gesloten.

Toen Jan Schaefer wethouder was (1978-1986), schijnt er flink gebouwd te zijn in Amsterdam. Vooral sociale woningbouw in de Kinkerbuurt en de Pijp, de oude volkswijken. Ik wil niet afgeven op de huizen die toen zijn neergezet, want iedereen moet ergens wonen, maar dertig jaar later maakt de boel architectonisch geen overweldigende indruk. Er was destijds al een woord voor bedacht: punaisebouw.

Wat nu rest, zijn woningen die snel gebouwd zijn om de ergste nood te lenigen. Ze houden het misschien nog twintig jaar uit, maar dan moet ze onherroepelijk tegen de vlakte. In de Pijp zie je het al gebeuren. Door de vrije markt verandert de Pijp langzaam in een yuppiebuurt – een buurt voor doctorandussen. Waarmee het dilemma van de PvdA niet beter tot uitdrukking kan worden gebracht.

Wie wil er eigenlijk nog wonen in een Jan Schaeferwoning?

Niemand, en maak je van een Jan Schaefer-woning iets moois dan kan “de gewone man” het niet meer betalen, terwijl de doctorandussen al klaar staan om in te trekken. Vervolgen zetten de doctorandussen hun Saabs en Volvo’s voor de deur.
Volgens Bos vergt de sociaal-democratie “een beter verhaal”, maar ook in een verhaal kun je niet wonen. Het is erg in de mode, al die politici die ons verhalen willen vertellen. Het lijkt wel heuse literatuur, maar wist u dat er in Amsterdam, 62 jaar na de oorlog, nog steeds woning nood heerst.

Binnenlands Bestuur, 27 april 2007