Nieuwe woningtrends in Amsterdam

Columns

Als Amsterdammer werd ik vorige week getroffen door twee krantenberichten, die beide een trend vertegenwoordigen, waar de grotestadbewoner de komende jaren veel mee te maken zal krijgen. Het eerste bericht baarde het meeste opzien. Het speelde zich af in de Kolenkitbuurt in het stadsdeel Bos en Lommer. De Amsterdammer Nico Vet – joods, zestig jaar en vader van drie kinderen – kreeg voor de vijfde keer een hakenkruis op zijn deur geplakt. De veronderstelling leek gegrond dat Marokkaanse pubers de daders waren. De heer Vet hield het niet meer uit en belde De Telegraaf. De volgende dag sprak de kop boekdelen: “Joods echtpaar vlucht voor buurtterreur”.

In de oorlog zou De Telegraaf zo’n bericht heel anders hebben gebracht, maar dit terzijde.

Nico Vet.jpg

De buurman van de heer Vet, een politieagent, was ook al verhuisd. Een buurvrouw aan de andere kant was al een keer in elkaar geslagen. Hoofdcommissaris Welten was een tijdje terug ook al langs geweest. “Eigenlijk willen de meeste mensen hier weg”, zei de heer Vet later in de Volkskrant, “inclusief veel allochtonen, die het ook niet langer kunnen verdragen”. Dat laatste is begrijpelijk. Allochtonen die hogerop willen, spugen op de jongetjes die de boel verpesten.

Weer drie kranten en twee tv-stations later zei de heer Vet in Het Parool dat hij spijt had van zijn actie, maar de trend was nog eens duidelijk gezet: autochtonen trekken weg en een buurt wordt zwart. Met alle gevolgen van dien. Getto’s zijn er misschien nog niet in Nederland, maar het scheelt niet veel. Rest de vraag waar de autochtonen naar toegaan? Vast niet naar de binnenstad.

Daarover las ik in Het Parool het tweede bericht. De kop luidde: “Centrumbewoner is geen ouwe zeur”.

Het gaat hierbij om het fenomeen dat de binnenstad van Amsterdam vergrijst. Oudere mensen hebben geen zin om naar Bos en Lommer te verhuizen en blijven lekker in het centrum wonen, waar de huizenprijzen elk jaar een paar procenten stijgen. Volgens de gemeentedemograaf Marcel Jansen betekent deze trend dat de binnenstad “versuft”. De gezelligheid van de Amsterdamse binnenstad wordt bedreigd, omdat oudere yuppen daar blijven wonen. Of om het in de woorden van Marcel Jansen te zeggen: “Het zijn de welgestelde vijftigers die gauw klagen. Het wordt daardoor suffer in de binnenstad”.

Een andere demograaf Jeroen Slot bevestigt deze woorden: “Je hoeft geen helderziende te zijn om te weten dat het aantal 65-plussers dat naar het nieuwste en hipste housefeest gaat, maar beperkt is”. En dat is jammer voor de dynamiek van de binnensteden. De participatie van die oudjes neemt af, ze hebben de neiging om de grote evenementen te vermijden en ze zijn geneigd vaker thuis te blijven.

“En dus zullen ze meer klagen”, aldus Slot.

Je ziet die oudjes voor. Net zijn het Museumplein en omstreken verbouwd, omdat het traditionele evenement van het toejuichen der Ajax-spelers de stad weer dynamisch heeft gemaakt, en daar beginnen die ouwe sufferds weer te klagen over de ingegooide winkelruiten! Gelukkig was er ook Dick Schuiling, een planoloog van de Amsterdamse universiteit, die zich afvroeg of dat geklaag wel wetenschappelijk was onderzocht. Wij hebben nu eenmaal een moppercultuur en misschien wordt dat geklaag over lawaai wel veroorzaakt “door studenten die willen uitslapen”. Je weet het niet, het lijkt mij iets voor een dubbelblind onderzoek.

Ondertussen zitten wij Amsterdammers maar met die twee trends. Als oplossing stel ik voor al die hakenkruisjongeren in de binnenstad onder te brengen. Dan zul je eens zien hoe snel het daar weer dynamisch wordt.

Binnenlands Bestuur, 25 mei 2007