Eindelijk de bestseller?

Boeken etc

Eindelijk de Zee
Thomas Verbogt
Uitgeverij: Nieuw Amsterdam

Het verhaal is bekend: Thomas Verbogt is een onderschatte schrijver. Niet alleen bij de VPRO-radio vinden ze dat. Ook andere schrijvers getuigen van het onrecht dat Verbogt inmiddels na negentien boeken is aangedaan. Op de laatste pagina van Eindelijk de zee, Verbogts nieuwste roman, vinden wij aanbevelingen van een aantal literaire kanonnen.

Thomas Rosenboom: “De prachtige romans van Thomas Verbogt verdienen een heel groot publiek”.

Arnon Grunberg: “Ik begrijp niet waarom niet meer mensen de verhalen van Thomas Verbogt lezen”.

Youp van ’t Hek: “Thomas Verbogt schrijft prachtboeken die je pakt en niet weglegt, maar in één keer uitleest”.

Enzovoort.

Dat is de nieuwe aanpak van Nieuw Amsterdam, de nieuwste uitgever Van Verbogt. De schrijver is nu 55 jaar en iedereen lijkt te hopen op een herhaling van het Jan Siebeling-wonder. Het gratis dagblad De Pers vroeg zich al af: “Eindelijk een bestseller?”.

Eindelijk de zee.jpg

Maar zit het er in?

Eerlijk gezegd, weet ik het niet. Ontegenzeggelijk is Verbogt een schrijver die steeds ietsje beter wordt. Het gaat langzaam, maar het lijkt erop alsof hij zich telkens weer iets bij heeft geleerd. Hij is geen natuurtalent, maar een teruggetrokken werker, die zich door weinig laat afleiden en verder zijn eigen gang gaat. Om de zoveel jaar ligt er weer een boek in de winkel, niet eens zo verschillend van het voorafgaande, want hij behoort tot het conventionele soort schrijvers dat elke keer opnieuw dat ene boek schrijft. In dezelfde weemoedige stijl. Maar de tijd in zijn oneindige zachte dwang verstrijkt. Verbogt wordt ouder, zijn lezerspubliek wordt ouder, en zijn thematiek wordt misschien ook ouder.

Zou de BNN-jeugd zich aangetrokken voelen door het van melancholie doortrokken proza van Thomas Verbogt?

Wat in dit opzicht zeker in het voordeel van Verbogt spreekt, is dat zijn romans zeer toegankelijk zijn, bijna op een filmische manier. Ook is Eindelijk de zee gespeend van enige aanstellerij of andere postmoderne rimram. Het boek vertelt gewoon een verhaal, een werkelijk tragisch verhaal dit keer, van a naar b. De Tweede Wereldoorlog speelt er een belangrijke rol in, een duidelijk teken dat Verbogt zijn eigen baan schaatst en zich niets aantrekt van de notie dat die periode in onze literatuur nu toch wel heeft afgedaan.

Hoofdpersoon is Boudewijn Nagthuys, hoofdredacteur van een krant, die op het punt staat afscheid te nemen van zijn redactie. Hij heeft de krant vele jaren geleid en als hij met zijn leven nog iets anders wil, moet hij dat nu doen. Hij is geliefd bij zijn medewerkers, misschien juist omdat hij hen ook niet te veel op de nek zit. In diepste wezen is Nagthuys een Einzelgänger, die een hekel heeft aan sociaal corvee en die er ook niets voor voelt om zich bij zijn vertrek nog eens extra te laten fêteren. Zijn naderend afscheid stelt hem staat terug te denken aan zijn jeugd, aan het verleden dat niet voorbij is getrokken zonder sporen achter te laten.

Zo zegt Boudewijn in een van de vele gesprekken die hij voert: “Omdat het allemaal nogal teleurstellend was toen, werden we cynisch, namen wij gretig onze toevlucht tot ironie, die moest camoufleren dat wij nogal heel krachtig aan onze gedachten moesten werken. Dat lukte ook wel, maar het kostte tijd, maar die tijd heeft ons nog niet genoeg geleerd”.
Heeft ons goddank niet genoeg geleerd, zou je met Nescio kunnen zeggen.

Wat je hier – enigszins verholen – ook terugvindt, is de kritiek die Jeroen Brouwers destijds heeft geformuleerd op de generatie van de “wij-zijn-aardige-jongens-schrijvers”. Bij Verbogt is de afwijzing minder heftig, en hij ziet ook wel de aardige kanten van die aardige jongens, maar de teleurstelling over wat er allemaal mis is gegaan, blijft er niet minder om.
In Eindelijk de zee volgt Verbogt het beproefde recept van het slachtofferschap. Al zijn personages zijn slachtoffer, zelfs als zij hun lot – en dat van een ander – in eigen hand nemen. Er is slachtofferschap in alle soorten en maten. Van de meest fysieke soort, moord, te de meest non-fysieke soort, een jaren lang zwijgen.

De roman draait om een vriend van Boudewijn, die wordt gekweld door een familiegeheim dat ik hier niet zal onthullen, omdat het wezenlijk deel uitmaakt van het leesplezier. Het plot is zo visueel dat je bijna zou denken dat je van Eindelijk de zee een film kunt maken die beter is dan het boek. Toch wil ik de roman hiermee niet veroordelen. Eindelijk de zee biedt het vakmanschap van iemand inmiddels een doorleefde routine heeft opgebouwd. Het is ook zeker een roman die je op bepaalde momenten aangrijpt. Jammer is alleen dat het drama met een zekere vermoeidheid door de verteller wordt verteld. Het leven is zwaar en men zou maar beter in een hoekje kunnen gaan zitten.

“Laat mij maar pijpje roken”, zei de schilder Kees van Dongen eens, toen een tentoonstelling van zijn schilderijen werd geopend.

Of zoals het in de woorden van Verbogt klinkt: “Ik weet niet meer waar ik het las en wie het schreef, maar de woorden hameren in mijn hoofd: Er is een plek waar iemand zich ter aarde moet werpen voor één glas oorspronkelijk water en kop vol stof is alles wat hem wacht”. Ook dat klinkt erg droevig, erg melancholiek. Wie het schreef en waar weet je niet meer. En dat glas water is niet zo maar een glas water, maar één glas oorspronkelijk water. En dan houd je er ook nog een kop vol stof aan over.

In Het Parool werd onlangs geconstateerd dat nog nooit een roman van Verbogt de shortlist heeft gehaald van welke literaire prijs dan ook. Evenmin is er een boek bij dat ooit een oplage van twintigduizend exemplaren heeft bereikt. Je zou Verbogt een schrijver zonder succes kunnen noemen, maar dat is niet helemaal terecht. Verbogt heeft een dagelijkse column in De Gelderlander, en verder schrijft hij toneelstukken. Bovendien schijnt Eindelijk de Zee in Goedemorgen Nederland positief besproken te zijn door Susan Smit, het mooiste literaire paard van Nederland, met de langste benen.
Toch zoveel geweld kan ik niet op. Aanbevolen.

HP\De Tijd, 22 juni 2007