Heideggeriaanse wijsheden, karma en de tijdgeest

Boeken etc

Magic Man
Oscar van den Boogaard
De Bezige BijDoor Max Pam

Stel, je bent een jaar of dertig en je hebt plotseling een herinnering aan een scène die je als veertienjarige hebt meegemaakt. Je herinnert je een bezoek aan een abbé in het Zwitserse dorpje, waar je ouders een hotel runden. De abbé bewoonde “het kleine appartement met de met donkerrode stof bespannen wanden. Kruisen aan de muur, en boekenkasten vol detectives. Op een bijzettafeltje lagen Heideggers Metafysika en de biografie van Hitler…
Wij namen tegenover elkaar plaats op rode zeteltjes, we dronken thee uit een zilveren theepot, in porseleinen kopjes. Achter de vitrages, op de vensterbank, lag een hond te slapen. Op de wc lag een stapeltje handdoekjes waarop een zilveren tekkeltje stond met een kaartje in zijn bek met ‘gasten’ erop”.

Deze oerscène staat beschreven in de nieuwe roman Magic Man van Oscar van den Boogaard. Ik geloof bijna alles wat er staat. Ik geloof dat de hoofdpersoon een abbé heeft bezocht, die een appartement bewoont, waar de wanden met een donkerrode stof zijn bespannen. Ik geloof dat de biografie van Hitler, misschien wel die van Joachim Fest, op het tafeltje lag. Dat er thee werd gedronken uit porseleinen kopjes, dat er op de vensterbank een hond lag te slapen en dat er op de wc handdoekjes waren met een zilveren tekkeltje erop. Dat geloof ik allemaal.

Wat ik minder geloof, is dat op de abbé z’n bijzettafeltje Heideggers Metafysika ligt. Ik geloof dat minder, omdat Heidegger bij mijn weten geen boek met die titel heeft geschreven. Wel sprak hij in 1929 een lezing uit met de titel: Was ist Metaphysik.

Maar wat ik helemaal niet geloof is dat een veertienjarige jongen na zeventien jaar nog precies weet dat hij destijds zijn oog heeft laten vallen op een werk van Heidegger. Dat detail is te geweldig om door een veertienjarige te worden onthouden.

Daarmee is ook meteen weergegeven wat mij zo dikwijls stoort in de romans van Oscar van den Boogaard: ze zijn opgeleukt met allerlei deftigheden. En met allerlei diepzinnigheden. Wij zijn niet van de straat, bij ons ligt Heidegger op het bijzettafeltje, zoals bij de Haagse kak een houten ham voor het raam werd gezet.

Neem bijvoorbeeld de slotzin van Magic Man: “Er was eens, ontelbare jaren voordat de nu bekende tijd aanbrak, een lichtvonk in het hart van het goddelijke. Die vonk…daarmee is het allemaal begonnen”.

Magic Man.jpg

Het zal wel aan mij liggen, maar ik ben allergisch van zo’n manier van schrijven. Het ziet er indrukwekkend uit. Ontelbare jaren voordat de nu bekende tijd aanbrak. Hoe weet de schrijver dat die pré-bekende tijd ook in jaren werd gerekend? Zo onbekend is die tijd dan toch weer niet. En dan die lichtvonk in het hart van het goddelijke. Het klinkt allemaal prachtig, maar het is meer een soort galmen. De auteur schrijft hier een orgelend proza, waarvan leken geneigd zijn te denken dat het echte literatuur is.

Magic Man is een roman over de 31-jarige Bruno, een tobber die op zoek is naar zijn eigen identiteit. En zoals het gaat met veel identiteiten: die worden zelden gevonden. Op zijn zoektocht is Bruno ook erg bang – bang voor praktisch alles. Hij zelfs bang voor natuurwetten. Hij is zelfs bang voor oorzaak en gevolg. Wat dat betreft had er op dat bijzettafeltje beter een boek van Wittgenstein dan van Heidegger kunnen liggen. Dan was die veertienjarige jongen vast niet zo bang geworden voor de natuurwetten en de causaliteit.

Het grote probleem van Bruno is dat hij niet weet wat hij is. In de eerste plaats weet hij niet of hij een homo is of een hetero. Om dat aan de weet te komen, en om nog veel meer aan de weet te komen, reist hij naar het Zwitserse hotel van zijn ouders. Inmiddels zijn wij er achter gekomen dat zijn homovriend Max kort daarvoor is overleden, maar waaraan en onder welke omstandigheden, dat weten wij nog niet. In het hotel wordt Bruno weer geconfronteerd met zijn familie: met zijn vreemde vader, zijn dementerende moeder, zijn broer met wie hij vaak hetzelfde bed besliep, met de abbé die Heidegger op zijn bijzettafeltje heeft liggen. Ondertussen denkt hij aan Max, van wie hij zoveel hield, maar die kennelijk het leven niet meer aankon.

Daar in de Zwitserse bergen, jodellatiti, komt hij tot rust, tot op een dag een pas getrouwd echtpaar arriveert. Hij is een soort machoaap, zwaar behaard; zij is aantrekkelijke vrouw, vol levenslust. Bruno voelt zich aangetrokken tot beiden, maar tot haar het meest. Gezegd moet worden dat de roman soms wel degelijk boeit, tenminste zo lang de auteur zijn diepzinnigheden buiten de deur weet te houden. Het wordt nog interessanter als op een andere dag een eigenaardig heerschap arriveert in een oude Peugeot. Inderdaad, een soort inspecteur Colombo. De rechercheur overhandigt Bruno een brief van Max, de laatste die hij heeft geschreven.

Vanaf dat moment is Magic Man niet alleen een zoektocht naar de eigen identiteit, maar ook een who done it. Ik zal daarom het verhaal niet verder navertellen, maar het gaat erom dat Bruno op de vlucht slaat voor alles wat hij dacht te zijn: voor zijn ouders, voor zijn homoseksualiteit, voor zichzelf en voor zijn eigen daden. “Iedereen is zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn leven. Alleen moet je wel het geluk hebben te weten hoe het werkt. Wij zijn erfgenamen van onze eigen daden”, staat er een tikje banaal. Dat is trouwens makkelijk gezegd als je Bruno heet, en je hebt net een behoorlijke erfenis van je overleden vriend Max geïncasseerd.

Magic Man staat vol met Heideggeriaanse tegeltjeswijsheden. Dit is er ook zo eentje: “Wonderen zijn niet in tegenspraak met de natuur, maar alleen met wat wij van de natuur weten”. Zo lust ik er nog een paar. Kennelijk heeft de auteur gedacht dat hij op die manier zijn roman een filosofische lading kan geven.

Aan het eind mag de lezer constateren dat het erger had kunnen aflopen met Bruno. Zijn zoektocht heeft het geleid langs het geloof, hij heeft gemediteerd, naar Boeddha gezocht en ook heeft een beroep gedaan op “het karma dat ik had gemaakt”. En dan die goddellijke vonk natuurlijk, waarmee het allemaal is begonnen.

Kortom, Magic Man past naadloos in deze tijdgeest. Je zou zelfs kunnen volhouden dat het een roman is over mode.

HP\De Tijd, 1 juni 2007