Wie is eigenlijk gefrustreerd?

Beweringen en bewijzen

Vorige maand, in het vliegtuig op weg naar New York, vouwde ik deze krant open en las het interview van Hans Wansink met de socioloog J.A.A. van Doorn. De 82-jarige “doyen van Nederlandse sociologie”, zoals Wansink hem noemt, woont in het poppendorpje Sint Geertruid, onder de rook van Maastricht. In zijn studeerkamer staat een ziekenhuisbed, want Van Doorn heeft botkanker. Anderhalf jaar geleden was hij opgegeven, maar met behulp van medicijnen en elke dag een borrel vecht hij door.

Des te bewonderenswaardiger is het dat hij onder die omstandigheden een historisch boek heeft geschreven over de Duitse sociaaldemocratie.

Toch ging het interview grotendeels over een andere kwestie: de islam. Van Doorn noemt Ayaan Hirsi Ali en Afshin Ellian “renegaten”, wat waar is, en hij omschrijft hen als “gefrustreerde mensen”. Over die laatste kwalificatie zijn twee opmerkingen te maken. In de eerste plaats is het een oude demagogische truc om over tegenstanders te beweren dat ze gefrustreerd zijn. Zeggen dat ze ziek zijn is nog beter, maar met gefrustreerd zijn kom je al een heel eind. Freud, die deze manier van denken een wetenschappelijke basis wilde geven, heeft het zelf ook gebruikt jegens zijn eigen leerlingen. Wie niet dacht zoals hij, was gefrustreerd, neurotisch of hysterisch. Zijn leerling Tausk zou er zelfmoord om plegen.

Van Doorn.jpg

Met zijn kwalificatie suggereert Van Doorn bovendien dat gefrustreerde mensen geen verstandige opmerkingen kunnen maken, maar is dat wel zo? Karel van het Reve was ook een renegaat en daarbij ook nog behoorlijk gefrustreerd over zijn rode jeugd, maar ik ken niemand die zo helder over het communisme heeft geschreven. Multatuli was gefrustreerd, maar niettemin schreef hij over Nederlands-Indië een boek dat nog steeds wordt gelezen. Talloze grote geesten waren danig gefrustreerd, maar dat heeft hen nooit verhinderd bijzondere intellectuele prestaties te leveren. Wie weet, misschien zijn frustraties wel een voorwaarde om tot verhelderende inzichten te komen.

Toen ik een maand later terugkwam in Nederland, las ik eens over wat Van Doorn in de tussentijd had geschreven. Ondanks zijn ziekte is Van Doorn zeer productief. Met grote regelmaat publiceert hij in NRC/Handelsblad, Trouw en HP/De Tijd. Wat mij daarbij onmiddellijk opviel is dat Geert Wilders in elk stuk van Doorn optreedt als de kwade genius die alles bederft en verpest. Wilders lijkt wel een obsessie voor Van Doorn. Als een hamster in een reuzenrad tolt Wilders rond in het hoofd van Van Doorn. Daar in Sint Geertruid ligt Van Doorn in zijn ziekenhuisbed en hij lijkt aan niets anders te kunnen denken dan aan Sint Geert Wilders. Als iemand bezig is Wilders tot enorme proporties op te blazen dan is het wel Van Doorn.

Ware ik een Freudiaan geweest dan zou ik kunnen opmerken dat Wilders misschien Van Doorns alter ego is. Vroeger was Van Doorn zelf zeer rechts en conservatief, maar inmiddels is hij ter rechter zijde ingehaald door een heel peloton van nog rechtsere politici en columnisten. Onder wie Geert Wilders.

Van Doorns opvattingen maken niet altijd een even consistente indruk Zo sprak hij met weinig sympathie over Pim Fortuyn, maar had hij tegelijkertijd in HP/De Tijd wel een goed woordje over voor Jörg Haider. Omdat Haider een antisemiet is, zeggen Van Doorns vijanden. Vorige week bereikte Van Doorn in NRC/Handelsblad een nieuwe mijlpaal, toen hij het gebruik van fysiek geweld tegen de afvallige moslim Ehsam Jami toejuichte. Ooit schreef De Telegraaf enthousiast over onze Jantjes die de Dam hadden schoongeveegd van langharig tuig, maar sindsdien heb ik in een Nederlandse krant niet meer zoiets gelezen.

Die Jami is 22 jaar, net begonnen in het leven. Ik bedoel maar: moet iemand die zichzelf zestig jaar geleden als jong soldaat naar Nederlands-Indië heeft laten sturen om daar in het kader van Politionele Acties de ploppers uit de bomen te schieten, nu werkelijk zo’n moreel hoge borst opzetten als een 22-jarige het uitroept dat hij niet meer in Allah gelooft?

In New York sprak ik trouwens uitvoerig met een van die gefrustreerden: Ayaan Hirsi Ali. Het had mij bijna een half jaar gekost om haar te spreken te krijgen. Ik schrijf dit om die wezenloze leuterpraatjes, als zou zij “een netwerk”of “een kliek” om zich heen verzameld hebben, te ontzenuwen. Haar boek Infidel ligt op alle vliegvelden bij de bestsellers. Terwijl buiten de wereld voorbijsloeg zag ik middenin Manhattan een jonge vrouw, vol humor, die heel Amerika rondreist en overal lezingen geeft. Ze schrijft al weer aan een nieuw boek.

Infidel.jpg

Toen ik die avond over Broadway liep, dacht ik aan Van Doorn. In zijn poppendorpje lag hij nu in een ziekenhuisbed te schoppen tegen de dood. Ik wenste hem daarbij veel succes toe, maar vroeg wel af wie er nu eigenlijk gefrustreerd is.

de Volkskrant, 23 augustus 2007