Dirk Ayelt Kooiman ontwaakt

Boeken etc

Oefenen in ontsnappen
Dirk Ayelt Kooiman
Uitgeverij: Harmonie

Het is al weer zeven jaar geleden dat Dirk Ayelt Kooiman van zich liet horen met zijn roman Victorie. Dat boek ging over een zakenman, die als een workaholic door het leven rent. Hij is een gescheiden yup met een mooi salaris en een nieuwe vriendin. Tot op een dag die nieuwe vriendin hem het huis uitknikkert en hij tenslotte terecht komt in een stacaravan op het eiland Vlieland. En daar begint de catharsis. Victorie is ogenschijnlijk een heel gewone, realistische roman, niet opzienbarend maar wel goed geschreven.
Zoudt u mij de inhoud vertellen, zonder dat ik wist dat Kooiman de auteur was, dan zou ik zijn naam ook niet raden.

Nu ligt daar de nieuwe bundel Oefenen in ontsnappen, 188 pagina’s dik, bestaande uit vier verhalen waarvan er één al eerder in De Revisor is gepubliceerd. Een vlotte schrijver is Kooiman dus niet. Hij is echt iemand die niet alleen het papier, maar ook zijn eigen schrijversblok, moet overwinnen. Die strijd zie je ook terug in zijn taal: overdachte zinnen die eerder gecomponeerd lijken dan gevonden of geplukt.

D-A-Kooiman.jpg

Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen: de vier verhalen uit Oefenen in ontsnappen vind ik meesterlijk. Ze behoren tot het beste van wat Kooiman tot nu toe heeft geschreven. Het zijn macabere, angstaanjagend verhalen, consequent verteld als een wiskundige stelling en ongelooflijk strak van compositie. Ze zijn ook spannend en al doet de onheil zwangere toon je vanaf de eerste regel beseffen dat dit niet goed kan aflopen. Opwekkende verhalen zijn het niet. God komt in deze verhalen niet voor, maar dat Kooiman de zoon is van een Lutherse theoloog blijf je proeven.

Qua sfeer en perspectief doet Oefenen in ontsnappen sterk denken aan het Behouden huis van Willem Frederik Hermans. Ook hierin wordt gepoogd te overleven in gevaarlijk gebied, waar men het gezelschap van mensen zo veel mogelijk moet zien te vermijden. De verhalen zijn “helemaal Kooiman”, maar een naam die ook nog bij mij opkomt, is die van Knut Hamsun. In Oefenen in ontsnappen bindt een eenling de strijd aan tegen een vijand. Hij zit ergens in gevangen, en hij moet de uitgang zien te vinden. Dit gegeven moet je soms letterlijk nemen, soms meer overdrachtelijk.

Het titelverhaal, tevens het laatste verhaal in de bundel, beschrijft een ontsnapping uit een concentratiekamp. Er is alleen maar beschrijving, er zijn geen emoties en allemaal geen pathetiek. Na voorbereidingen te hebben getroffen, graaft de gevangene zich een paar dagen in, steekt dan zijn kop weer boven de grond en begint aan zijn tocht naar bevrijd gebied. Eigenlijk gebeurt er niets, behalve dat de gevangene elk teken van leven moet zien te ontwijken. Met de mensen die hij toch tegenkomt, heeft hij nauwelijks communicatie. Zij zijn er, maar hij moet ze van zich afschudden. De stad waar de hoofdpersoon aankomt, heeft een kathedraal en er stroom een rivier doorheen. Een naam wordt niet genoemd, maar ik gok op Krakau, dat niet ver van Auschwitz ligt. Een echt thuiskomen wordt het trouwens nooit. De ene ontsnapping leidt namelijk automatisch naar volgende dreigende gevangenschap.

Oefenen in ontsnappen is een luguber verhaal dat naar de keel grijpt, juist vanwege de totale afstandelijkheid waarmee het is geschreven. Kooiman toont zich in deze bundel beslist geen lachebekje en wie iets amuserends zoekt voor bij het knapperend haardvuur zal zwaar worden teleurgesteld.

Anders dan het titelverhaal is het eerste verhaal Bestemming onbekend heel concreet. Ook hier is het idee eenvoudig en gaat het om de stijl. Die is voorbeeldig. Een gezinnetje zit aan de ontbijttafel. Vader, moeder en twee zonen. De zonen zijn klaar om naar school te fietsen. Brood mee en schoolboeken, daar gaan ze. Daaa-ag! Maar dan begint het: vader en moeder maken zich ook klaar voor vertrek. Het zijn geen schooltassen, waarmee zij afdalen. Het zijn koffers die duiden op een lange reis. Naarmate het verhaal vordert, kom je er achter dat de ouders hun kinderen gaan verlaten. Voorgoed. Vader heeft de bank opgelicht, en voordat de politie erachter komt, moeten pa en ma dus al in Zuid-Amerika zijn. Het is gemakkelijk hier een knullig verhaal van maken, maar dankzij Kooimans verteltechniek komt de pointe als een koude douche, terwijl je toch echt dacht de warme kraan opengedraaid te hebben.

Maar het beste verhaal is het tweede verhaal: De vlucht naar voren. Er is in de literatuur al vaak geschreven over alcohol en de daarbij behorende problemen. Joseph Roth deed het op zijn manier en H.J.A. Hofland deed het hem bijna even briljant na. En dan is er natuurlijk Gerard Reve, die een heel boek heeft geschreven over hoe je flessen drank voor jezelf moet verstoppen. Kooiman doet het op de Kooiman-manier: als een onaangedane verslaggever die de opdracht heeft gekregen een verslag van een ondergang te schrijven. Het effect is er niet minder om. De tragiek van de alcoholicus zit hem in de cirkelgang. Drank maakt vrij, maar daarna komt altijd de straf. En om het verdriet van die straf te verwerken, moet er natuurlijk gedronken worden. Daarom is niets zo gelukkig makend als een koud pilsje op de nuchtere maag.
Een van de verhalen tenslotte gaat over de tijd dat het spook van de pest nog door Europa waarde. Het is een kundig verteld verhaal, voorzien van allerlei opmerkelijke details, in gemarmerde taal geschreven ook, maar wat mij betreft het minst aansprekende.

Oefenen in ontsnappen is in omvang misschien nog te mager om helemaal van een comeback te spreken, maar zeker is dat Kooiman het schrijven niet is verleerd. Hij is zelfs beter geworden, zoals een gevangene die in zijn cel ondanks de eenzaamheid toch beter heeft leren schaken. Juist omdat elke biografische verwijzing in deze bundel ontbreekt, krijg je toch het gevoel dat de titel en de verhalen meer op de schrijver slaan dan hij wil laten blijken. Van een ontsnapping uit de lethargie kunnen wij lezers nog veel plezier beleven.

HP\De Tijd, 7 september 2007