Vier keer is ook scheepsrecht

Boeken etc

Dünya
Tomas Lieske
Uitgeverij: Querido

De romans van Tomas Lieske verlopen volgens een vast patroon. De helden – vaak twee mannen – bevinden zich in een historisch belangwekkende periode van de geschiedenis. Meestal werken zij op of aan iets technisch. In zijn roman Franklin (2001) is dat een supertrein en in zijn nieuwe roman Dünya gaat het om een ander mechanisch monster: een luchtschip.
Gesitueerd op een breukvlak van de geschiedenis zijn de personages van Lieske altijd op de vlucht, wat tegelijkertijd betekent dat zij altijd ook verlangen behouden naar waar zij vandaan zijn gekomen.
In Dünya speelt dat verlangen overigens erg op de achtergrond. Wanneer onze helden over Nederland spreken dan lijken zij wel een soort Wilders, die het over Marokko heeft.

De personages van Lieske zijn slachtoffers van hun tijd, maar toch zitten zij niet bij de pakken neer. Zij proberen de tijd ook te kneden naar hun inzicht, maar gezegd moet worden dat die ambitie niet altijd wordt volbracht. De omstandigheden zijn weerbarstig en vaak staan de eenlingen tegenover een overmacht.

Dünya1.jpg

Dat Tomas Lieske kan schrijven, daarover kan geen twijfel bestaan. Vaak beginnen zijn romans overweldigend met een overdaad aan beelden aan gebeurtenissen. Het probleem is, naar mijn gevoel, dat Lieske er niet altijd in slaagt de spanning vast te houden. Te lang is geen literair criterium, want sommige boeken kunnen niet lang genoeg zijn, maar bij Lieske worden de mooie verhalen vaak heel breed uitgemeten, waarbij hoort dat hij sommige gebeurtenissen tot in de kleinste detail pleegt te beschrijven. Ook Dünya is weer een behoorlijk dik boek: 342 pagina’s, die allemaal volgepropt zijn met avonturen.

Net als Lieske’s debuut Nachtkwartier speelt Dünya grotendeels in Turkije, het land waarmee de schrijver een speciale band heeft. De hoofdpersonen zijn twee Hollanders. De een, die Simon Kristztián heet, is de zoon van een leidekker. Van zijn vader leerde hij hoe je over daken moet lopen zonder hoogtevrees te krijgen. De ander heet Otto Beers en hij is de zoon van een jeneverstoker. Simon is het gevoelsmens die voor zijn eigen gevoelens zal vluchten wanneer zijn zuster wordt verminkt door de pijl die hij per ongeluk heeft afgeschoten.

Otto daarentegen is meer de verstandsmens, de positivist, die altijd voor alles een praktische oplossing heeft. Omdat Nederland per slot maar een klein land is waar niet al te veel gebeurt, gaan Simon en Otto op avontuur en zo komen zij via Londen en Malta in Turkije terecht. De Eerste Wereldoorlog is aan de gang en de twee Hollanders raken bij de directe gevechtshandelingen betrokken. Volkeren zijn op de vlucht en worden uitgeroeid, je kunt het in elk geschiedenisboekje nalezen – de huidige politiek houdt er zich nog mee bezig.

Onder die oorlogsomstandigheden moeten Simon en Otto zien te overleven. In de chaos wordt Simon opgescheept met een in de haast achtergelaten baby. Hij neemt het kind mee, met in zijn achterhoofd misschien de gedachte dat een op de vlucht zijnde vader met een baby in zijn armen meer kans heeft te overleven.

Als de oorlog voorbij blijven de twee Hollanders in Turkije hangen. Zijn verleden als leidekker komt Simon van pas, wanneer hij te werk wordt gesteld bij een prestigieus project dat Turkije moet voorzien van een luchtschip. Dit is de enige verhaallijn, die wel breed wordt uitgemeten, maar die toch niet helemaal bevredigend is uitgewerkt. Je hebt het gevoel dat de auteur zo trots is op alle kennis die hij over luchtschepen heeft verzameld dat hij er moeite mee heeft voor ons het belangrijkste te selecteren.

Naast Simon ontwikkelt Otto zich tot de klusjesman, die het huis verbouwt. Het kind, dat in feite hun leven heeft gered, wordt door de twee mannen opgevoed, waarbij Simon zich als de werkelijke vader opwerpt. Simon en zijn dochter Julia worden een vast gegeven in het leven van de twee mannen.

Het is dan dat Dünya Suman opduikt. Ook zij is een slachtoffer van de oorlog. Ooit is zij getrouwd geweest met een Duitser, die in het gevecht is verdwenen. Aan lager wal geraakt, krijgt zij van de Turkse autoriteiten de opdracht als huishoudster de twee Hollanders te bespioneren. Op die manier wordt zij langzaam ingewijd in het geheim dat de twee mannen en hun opgroeiende kind met zich meedragen.

Tot dusver hebben wij te maken met een onvervalste Tomas Lieske-avonturenroman. Aan zelfreflectie doen de personages nauwelijks. Die bezigheid wordt overgelaten aan de lezers en dat is misschien wel zo prettig. Meestal beginnen de romans van Lieske na tweehonderd pagina’s te slepen. Lieske is meer een schrijver van het begin dan van het eind. Maar dit keer is het anders. In Dünya weet Lieske de spanning vast te houden, al had het misschien hier en daar van mij toch weer wat korter gemogen.

Maar tot het slot wil je blijven weten hoe het afloopt met de vader-dochter-relatie, die in werkelijkheid geen vader-dochter-relatie is. Je wilt weten of de kwestie wordt ontdekt, want de twee mannen hebben Julia het verhaal over haar werkelijke afkomst onthouden. Ook dat hoorde bij de overlevingsstrategie van het tweetal. Als Otto twijfelt of hij het geheim moet openbaren, gaat bij Simon ook een gevoel van verraad spelen. Ik zal hier niet vertellen hoe het afloopt, dat moet de lezer zelf maar ervaren. De lezer zal evenwel niet vreemd opkijken dat Dünya in het hele verhaal de sleutelpositie toegeworpen krijgt.

Toen Lieske in 2003 de roman Gran Café publiceerde, schreef ik: “Niettemin wekt Gran Café bij mij de verwachting dat Lieske op het punt staat een heel bijzondere roman te schrijven. Franklin was de opmaat, Gran Café een enorme stap voorwaarts en drie maal is scheepsrecht”.

Ontegenzeggelijk is Dünya de beste roman die Lieske tot dusver heeft geschreven: strak gecomponeerd met trefzekere bewoordingen en handelend in een originele entourage. Nog altijd vertoont Lieske, geboren in 1943, een duidelijke progressie. De barok, waarin zijn vorige boeken vaak verdronken, lijkt grotendeels overwonnen.

Maar toch.

Toch vond ik ook Dünya nog niet de grote sprong voorwaarts waar ik op had gehoopt. Je voelt het: het kan nog beter, wat voor mij zou betekenen: het kan nog korter, nog gecomprimeerder. Vier maal is ook scheepsrecht.

HP\De Tijd, 28 september 2007