Het republikeinse gelijk van Máxima

Beweringen en bewijzen

Een identiteit is een begrip uit de logica, waarmee wordt uitgedrukt dat dingen hetzelfde zijn. Ze zijn identiek. A is A. Máxima is Máxima. Het neusje van Cleopatra is het neusje van Cleopatra. Veel nieuws lijken deze identiteiten dus niet op te leveren, maar hier begint de taal ons parten te spelen. In de zin “Jan Peter Balkende is premier van Nederland” komt wat voor het woordje “is” staat nog wel overeen met wat na het woordje “is” staat, maar wat te doen met een zin als: “bescheidenheid is een vorm van arrogantie”.

“Hetzelfde en niet hetzelfde”, zou Harry Mulisch zeggen.

De taal scheept ons op met betekenisverschillen en ogenschijnlijke paradoxen. Niets lijkt wat het is.
De grote filosoof Wittgenstein heeft er een levenswerk van gemaakt om orde in de taal te scheppen. Het is daarom niet toevallig dat het voorstel het begrip “identiteit” te laten vallen voor “identificatie” juist uit wetenschappelijke hoek kwam. De drs. die voor de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid het hoofdstukje over de Nederlandse identiteit moest schrijven, is vast iemand geweest die gegrepen is door de denkbeelden van Wittgenstein. “Weg met al die metafysica! Weg met die zinloze nonsens! Weg met dat vage gelul over wat de Nederlandse identiteit inhoudt!”, moet die medewerker gedacht hebben.

Identiteit.jpg

En zo hield prinses Maxima een toespraak, waarin zij zei dat dé Nederlander niet bestaat en dé Nederlandse identiteit evenmin. Iedereen sprak er schande: van Paul Scheffer tot Michiel Zonnevylle, voorzitter van de Oranjeverenigingen. De Nederlander en de Nederlandse identiteit bestaan wél, riepen zij in koor. Oud-premier Ruud Lubbers meende zelfs dat die identiteit fysiek zichtbaar is door in De Rode Hoed op te merken: “Er is niemand in de wereld die een Nederlander niet herkent”. Dat is belubberd jargon voor: “Iedereen herkent een Nederlander”.

Maar is dat wel zo?

Mij lijkt het flauwe kul. De enige mensen in de wereld die een Nederlander kunnen herkennen, zijn degenen die een beetje Nederlands verstaan, en die zo ongelukkig zijn in de buurt van een Nederlander te verkeren die zijn mond opendoet. Het is de taal die het hem doet. Vooral Nederlanders zullen Nederlanders herkennen. Mogelijk dat Spanjaarden in Torremolinos en Parijsenaars bij de Eiffeltoren Nederlandse toeristen zullen herkennen, maar veel verder komt de wereldbevolking niet in het spotten van onze landgenoten. Zouden Humberto Tan, Liesbeth List of Aleid Wolfson in Zimbabwe worden herkend als Nederlander?

Veel Joden beweren ook altijd dat zij andere Joden kunnen herkennen, maar ook daar geloof ik niet zo in. Yasser Arafat kan zonder theedoek zo voor een Jood doorgaan. Wel vermoed ik dat het makkelijker is Joden eruit te pikken – door veel machthebbers altijd met succes gedaan – dan Nederlanders. Er is een internetsite, waarop de portretten staan afgebeeld van Chinezen en Japanners. Aan bezoekers wordt gevraagd het onderscheid aan te geven, maar tot nu toe heeft niemand een score van honderd procent behaald.

Taalkundig heeft Máxima volkomen gelijk. De Nederlandse identiteit verwijst op zijn best naar een aantal eigenschappen, maar heeft een moeilijk grijpbare metafysische kern. Wil je die kern ontleden dan je kom terecht bij allerlei vage begrippen, die behoren tot het terrein van God, Vaderland en Oranje. Daarom is het pikant dat uitgerekend prinses Máxima die toespraak namens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid heeft gehouden. Expliciet laat de WRR onze toekomstige Koningin alleen zeggen dat het geloof in een identiteit onzin is, maar impliciet wordt ook de hele mythologie er om heen naar de vuilnisbak verwezen. Wie niet in de Nederlandse identiteit gelooft, kan logischerwijs ook niet geloven in de Nederlandse monarchie die daar nauw mee is verweven. Het is daarom beslist geen toeval dat juist de Oranjeverenigingen zo boos geworden. Misschien niet bewust, maar wel degelijk instinctief hebben die traditionele oranjeklanten onmiddellijk begrepen dat het praatje van Máxima zeer republikeins van aard is.

Zodoende was ik ook niet verbaasd dat Ina Brouwer zich in deze krant pal achter Máxima heeft opgesteld en de prinses zelfs heeft vergeleken met Erasmus, al zou een vergelijking met globetrotters als Marco Polo of Columbus misschien meer voor de hand hebben gelegen. Volgens het onderschrift bij haar artikel is Ina Brouwer tegenwoordig “adviseur publieke zaak”, wat betekent dat zij als “senior adviseur” bij Twynstra Gudde een boterham verdient, die vast boven de Balkenende-norm ligt. Maar ooit zat ze bij de CPN, de partij waarvan veel leden bleven zitten als het Wilhelmus werd gespeeld.

Het grenst aan het onbegrijpelijke dat drie ministers de tekst van Máxima van te voren onder ogen hebben gehad, en dat geen van hen de inhoud naar waarde heeft kunnen schatten. Daarmee heeft de Nederlands regering zich gemaakt tot de risee in eigen land. Door de aanpak van onze andere prinses, Ayaan Hirsi Ali, is Nederland inmiddels ook in het buitenland de risee geworden. Van public relaties hebben ze in Den Haag totaal geen kaas gegeten.

de Volkskrant, 11 oktober 2007