Het is jaloezie

Invallen

Nausicaa Marbe heeft de Koran erbij gepakt. “Zolang het nog kan”, schrijft ze verontrust, alsof een meerderheid van de Tweede Kamer van plan is morgen dat boek te verbieden. En dan citeert zij Sura 4, vers 32: “En begeert niet wat Allah aan sommigen uwer meer gegeven heeft dan aan anderen”.

jaloezie.jpg

Om vervolgens zelf tot de volgende uitleg te komen: “Zo horen we het graag, in vruchtbare eensgezindheid met de Bijbel. Een boodschap van kraakheldere eenvoud bovendien: nijd en jaloezie, daar wordt niemand beter van. Dat splijt, verdeelt en vervreemdt maar – polarisatie troef”.

Omdat ik als ongelovige dol ben op theologische discussies sloeg ik ook maar eens de Koran op. Toegegeven, mijn mening is maar bescheiden, maar volgens mij gaan de Sura-verzen 32-39 in hun kraakheldere eenvoud niet zo zeer over nijd en jaloezie, maar over iets heel anders. Dat wordt duidelijker wanneer wij niet de Koran-vertaling van J.H. Kramers raadplegen, maar die van Fred Leemhuis: “Begeert niet iets waarmee God een van jullie boven een ander heeft bevoorrecht”.

Daar staat toch eigenlijk dat God lak heeft aan de gelijkheidsgedachte. God of Allah geeft de een meer dan de ander en degenen die minder hebben gekregen, moeten daar niet over zeuren. God staat aan de kant van de machthebbers en uit de verzen die volgen, blijkt duidelijk welke machtsrelatie er wordt bedoeld: die tussen mannen en vrouwen. In Sura 4, 34 lezen wij dat mannen “de opzichters” zijn van vrouwen, en dan specifiek op het punt waar “Allah aan de een meer heeft gegeven dan aan de ander”. Mochten vrouwen door deze bevoorrechting in opstandigheid vervallen, kortom, mochten zij hun ootmoed afwerpen en nog slechts gedreven worden door nijd en jaloezie, dan zwaait er wat!

“Vermaant haar en vermijdt haar op de rustplaatsen en slaat haar”.

Het staat nog niet eens vijftig woorden verder dan het citaat waar Nausicaa Merbe haar betoog mee begint. Eerlijk, heb ik er niet naar gezocht, maar Marbe heeft mij er als vanzelf naar toe geleid. Zou het waar zijn dat zij de Koran erbij heeft gepakt? Of heeft zij alleen maar op Google de combinatie “Koran + afgunst” ingetikt? Dat laatste, is mijn angstige vermoeden, want ik mij nauwelijks voorstellen dat Naisicaa Marbe een passage waarin wordt aanbevolen vrouwen te slaan, zou willen gebruiken om maatschappelijke gevoelens van nijd en jaloezie aan de kaak te stellen.

jaloezie.jpg

Eerlijk gezegd kan ik het betoog van Nausica Marbe maar moeilijk volgen. Voor de begrippen jaloezie en afgunst, en de verschillen daar tussen, heeft zij weinig gevoel. Jaloezie heeft vooral betrekking op persoonlijke relaties en afgunst verwijst meer naar materiële zaken, maar dat verschil is niet aan haar besteed. Zo bestaan er volgens Marbe in Nederland “breed gedragen gevoelens van afgunst jegens Ayaan Hirsi Ali”. Die gevoelens waren er ook verantwoordelijk voor dat Ayaan door “rancuneleider” Balkenende beveiliging buiten Nederland is geweigerd.

Een wonderlijke redenering. Willen alle Nederlanders soms hun eigen bodyguards? Zijn zij afgunstig op Ayaan, omdat die de hele dag wordt omringd door wandelende klerenkasten? Anil Ramdas heeft ooit de stelling geponeerd dat Ayaan het juist reuze fijn vindt dat zij dagelijks met de dood wordt bedreigd, maar voor zover ik weet is dit lumineuze inzicht nooit gemeengoed geworden.

In het Christendom behoren afgunst en jaloezie tot een van de zeven hoofdzonden, een extra reden om tot herwaardering van deze gevoelens te komen. Wat is er eigenlijk mis met afgunst en jaloezie? Freud zag jaloezie als een drijfveer die kan helpen de werkelijkheid onder ogen te zien. Hetzelfde geldt voor rancune. De schrijver Willem Frederik Hermans heeft verschillende malen gezegd dat hij er zonder gevoelens van rancune nooit iets van belang uit zijn vingers was gekomen. Hij noemde het scheppend nihilisme en schreef er paar meesterwerken mee.

Wij leven in een uiterst boeiende tijd, maar wij willen het niet weten. In onze analyses zijn wij liever zedenprekers.

de Volkskrant, 29 december 2007