Schrijven volgens een vast recept

Boeken etc

Nieuw-Lelievelt
Robert Anker
Uitgeverij: Podium
Sterren: * *

Bij het schrijven van zijn roman Nieuw-Lelievelt heeft Robert Anker gebruik gemaakt van een beproefd recept: men neme een geschiedenisboekje, men kieze daaruit een bepaald tijdvak, zoeke daarbij de belangrijkste historische gebeurtenissen, en voege daar vervolgens een geschikte hoofdpersoon aan toe. Het geheel late men dan inkoken, giete er nog een filosofisch sausje over heen en klaar is kees. Vergeet niet het zaakje keurig op te dienen en uit te serveren.

Helaas smaakte het deze keer nergens naar.
De kok was niet erg geïnspireerd. Hij heeft nog geprobeerd het gebruik van halffabrikaten te verdoezelen, maar dat is niet gelukt.

Het uitgekozen tijdvak omslaat ruwweg de jaren 1940 tot 1990. De belangrijkste gebeurtenissen en hun filosofische sausjes zijn: de Tweede Wereldoorlog plus goed en fout, de Wederopbouw plus het existentialisme, de Hongaarse opstand plus het grote vrijheidsverlangen, de jaren zestig plus de wederopstanding van het idealisme, het nieuwe bouwen van de jaren tachtig plus het structuralisme.

De hoofdpersoon heet Wies Bouwmeester, inderdaad een telg uit het beroemde toneelgeslacht, maar één die zijn acteurstalenten heeft aangewend om als aannemer flink geld te verdienen in vastgoed. De keus om van de Bouwmeesters literaire personages te maken, is niet helemaal origineel. Heeft Mulisch in zijn roman Hoogste Tijd niet iets soortgelijks gedaan? Daarin gaat het om ene Uli Bouwmeester, nog wel acteur, maar in het vak minder succesvol dan de rest van de familie.

Anker (Lelivelt).jpg

Je kunt geen drama bedenken of het komt voor in Nieuw-Lelievelt: oorlog, dood, verkrachting, enzovoort. Omdat er bovendien een heel époque moet worden beschreven, worden de meeste drama’s noodgedwongen afgeraffeld op de achterkant van een postzegel. Wies Bouwmeester raast door de geschiedenis als een tijdreiziger die geen minuut te verliezen heeft. Opzij, opzij, opzij, want Wies heeft zo’n vreselijk haast. Het ene drama is nog niet achter de rug of het volgende drama staat al weer op haar te wachten. The 254 Drama’s of Wies in One Minute.

Het begint ermee dat Wies d’r vader in de oorlog voor de Duitsers heeft gewerkt. Hij is een soort bunkerbouwer geweest, zij dat ook voor hem een excuusjood is opgetrommeld, die na de bevrijding komt getuigen dat de aannemer ook onderduikers heeft geholpen. Maar op zijn sterfbed biecht de vader op dat hij wel degelijk joden heeft aangegeven, met als commercieel doel een gebouw leeg te kunnen opleveren. Een loden last – met opzet gebruik in dit cliché – valt op de schouders van Wies als zij geconfronteerd wordt met dit familiegeheim. Zo neemt zij zich voor de nalatenschap te weigeren als straks ook haar moeder overlijdt.

Van de weeromstuit gaat Wies zelf bouwkunde studeren en van de weeromstuit valt Wies natuurlijk ook nog eens op een joodse jongen (Jakob Lerner)die haar uiteraard niets kwalijk neemt, maar later toch weer wel, als zij gezamenlijk in een nieuw drama tuimelen. Ik wil niet zeggen dat de thematiek van de joodse jongen met de foute dochter uitgemolken is, maar je moet als schrijver bijzonder gemotiveerd zijn om daar nog iets origineels van te maken. Sadomasochisme speelt in het drama dat Wies en Jakob overkomt uiteraard een belangrijke rol. Wies en Jakob als de tweede-generatiekinderen van Dirk Bogarde en Charlotte Rampling uit The Nightporter. Dat het niet goed afloopt met de relatie spreekt vanzelf. Als ik u vertel dat de joodse jongen – vervuld van schuldgevoelens – naar Israël vlucht, alwaar hij bij een bomexplosie om het leven komt, dan vermoed ik dat u niet zult uitroepen: “Hé, dat had ik nou totaal niet verwacht”.

In Nieuw-Lelievelt lukt het Anker maar niet om los te komen van allerlei clichés. Dat komt natuurlijk omdat hij alles in vogelvlucht moet afhandelen. Zijn megalomane aanpak werkt de oppervlakkigheid op alle fronten in de hand. Als Wies even gegrepen wordt door het existentialisme dan krijgen wij een halve paginaatje uitleg van wat die stroming inhoudt. Filosofie voor beginners, maar tot meer inzicht in de drijfveren van de personage leidt dat niet. Gelukkig voor Wies blijkt later dat haar vader weliswaar niet zuiver op de graat is geweest, maar dat hij toch ook niet die foute mispel was waarvoor zij hem jaren lang heeft gehouden. Jammer natuurlijk voor Jakob, die dus een overhaaste beslissing heeft genomen om naar Israël te vluchten, maar eenmaal dood blijft dood.

Ondertussen leeft Wies gewoon door. Zo pakt haar liefde voor bouwkunde weer op en gaat werken voor Henk Stam, die verdacht veel lijkt op de roemruchte Piet Blom, de architect die Hengelo heeft verrijkt met de Kasbah en Rotterdam met de kubuswoningen. Maar zelfs deze bizarre Stam blijkt uiteindelijk te zwichten voor het grote geld. Als hij een belangrijke opdracht binnen kan slepen door zijn idealen te verloochenen of op dialectische wijze aan te passen, dan laat hij dat niet na. Zeer tegen de tijdgeest van openheid, democratie en nivellering in, ontwerpt Stam een dure wijk, waar de villa’s veilig achter ophaalbruggen zijn gesitueerd. Door ingrijpen van de altijd integere Wies gaat dat de uitvoering niet door, maar een decennium later zal Henk Stam wel degelijk gelijk krijgen met zijn cynische ideeën.

Zo kabbelt Nieuw-Lelievelt maar voort. Zelden zijn zulke dramatische gebeurtenissen zo saai opgeschreven. Wat is er met Anker aan de hand? De opgaande lijn die met Een soort Engeland was ingezet, heeft hij niet kunnen continueren. Vermoedelijk is Anker ook gezwicht voor de opvatting dat een schrijver in zijn werk een heel tijdperk dient te verbeelden of samen te vatten. De geest van A.F.Th waart rond en zo ook de eis groots te zijn en overdadig. Maar dit keer heeft het kanon alleen maar tennisballen geproduceerd, die met een slap boogje in het net belanden.

Hopelijk eindigt Anker niet zoals de hoofdpersoon uit Nieuw-Lelievelt. Aan het slot kijkt ze nog toe hoe anderen “hand in hand weglopen, met stevige stappen, alsof ze bang zijn te laat te komen voor de toekomst”. Wrange woorden, want zelf heeft Wies het helemaal opgegeven. Met idealisme en goedheid kom je nergens in de wereld, weet ze.
Tsja, humhum, jaja, maar gaat u verder.

HP\De Tijd, 30 november 2007