De rustplaats van Bobby Fischer

Beweringen en bewijzen

Bij de dood van Bobby Fischer moest ik denken aan een gedicht van Jan Luyken, dat begint met de strofe:

Droom is het leven, anders niet;
‘ t Glijdt voorbij gelijk een vliet
Die langs steile boorden schiet
Zonder ooit te keren”.

In 1972 kreeg ik als jong journalist mijn eerste grote opdracht. De Volkskrant vroeg of ik de schaaktweekamp wilde verslaan tussen wereldkampioen Boris Spasski en zijn uitdager Bobby Fischer. En zo vloog ik met Loftleidir Airlines naar Reyjavik, waar ik logeerde in het Loftleidir Hotel. Het was zomer, de zon ging nauwelijks onder en die paar uren slaap die er temidden van alle emoties overbleef, bracht je door bij daglicht. Het was de eerste keer dat ik de wereldpers in actie zag. Die holde van het ene gerucht naar het andere. Overal en nergens was Bobby te zien geweest.

Op een keer, toen het nieuws kwam dat Bobby te slapen lag en dat er zodoende geen verder nieuws te verwachten viel, ging ik mee in een gehuurde jeep om het landschap te verkennen. Wij reden over toendra’s, langs geisers en door ijsrivieren. Ik heb ook de vreemde herinnering dat wij in een leeg landschap een bord passeerden waarop stond: “Bananenkwekerij”.

Bananen op IJsland? Die zouden daar worden verbouwd in kassen, waarvoor de geisers warmte leveren.

Maar misschien is ook dat een droom geweest.

Wat is er sinds 1972 veranderd?

De techniek, vooral de techniek.

De verbinding met IJsland verliep stroef en de weinige telefoons waren meestal bezet. Op het thuisfront werd je stukje opgenomen door een stenotypiste. In het ergste geval ging ik naar de plaatselijke krant. Daar stond een telex, een log apparaat, waaruit ijzeren poten te voorschijn schoten die je tekst op een lang vel hamerden. Aan correcties deed de telex niet, het moest er in één keer goed op staan.

Telexen kost veel kracht en duurt lang. Nu kan ik met één druk op mijn mobiele telefoon van overal naar overal een stukje sturen. Met mijn mobiele telefoon kan ik trouwens niet alleen telefoneren, e-mailen en sms’en, maar er zit ook een Tom Tom op die waar ook ter wereld mijn positie bepaalt. Voor een paar euro heb ik er ook nog een programmaatje op gezet, waarmee ik live honderd televisiekanalen kan zien. Zes uur ’s ochtends, of twaalf uur ’s nachts – het maakt niet uit – als ik zin heb om naar CBS, Al Jazeera of de Chinese staatstelevisie te kijken, dan kan dat.

En dat is nog niet alles.

Op mijn mobiele telefoon kan ook een schaakprogramma. Met één keer downloaden ben ik in het bezit van een telefoon, waarvan ik met schaken niet meer kan winnen. Sterker nog: zelfs de Bobby Fischer op het hoogtepunt van zijn carrière zou nog de grootst mogelijke moeite hebben om tegen mijn mobiele telefoon overeind te blijven. Onlangs heb ik voor de zevende verjaardag van mijn zoon de Nintendo Wii gekocht, een elektronisch handvat waarmee je – aangesloten op een beeldscherm – kunt bowlen, boxen, honkballen en tennissen, enzovoort. Uiteraard kon ik niet nalaten mee te doen, en het is inderdaad ongelooflijk. Zonder een bal of racket in de buurt kan ik een prachtige backhand slaan, die precies voor de baseline neervalt. Tenminste, als ik in vorm ben – net als in real life.

Wii.bmp


Zoals Stephen Hawking op zoek is naar één formule die het hele universum verklaart, zo wil de nieuwe consument één alles overkoepelend apparaat waarmee hij niet alleen kan e-mailen, televisiekijken, schaken, biljarten en vissen, maar waarmee hij ook kan wassen, strijken en stofzuigen. Enzovoort, enzovoort. Voor dat apparaat is copuleren een fluitje van een cent.

In 1967 heeft Willem Frederik Hermans in Hotel Krasnapolski een lezing gehouden onder de titel: Kan de tijd tekens geven? Ook daar was ik bij. Volgens Hermans verandert de menselijke moraal niet zo zeer door ideeën, maar door technologische uitvindingen. Niet de paus, de imam of Ab Klink bepaalt de moderne seksuele moraal, maar de anticonceptiepil, de pornosite en de mobiele telefoon. Nooit is Hermans’ stelling actueler geweest en wie denkt dat de 21ste een gouden eeuw wordt voor de traditionele religies vergist zich deerlijk.

Fischers kerkje 2.bmp

Intussen speur ik op mijn mobiele telefoon naar de laatste rustplaats van Bobby Fischer. Afgelopen maandag is Bobby begraven in Selfoss, een plaatsje dat aan de zuidkant van IJsland ligt. Selfoss betekent: waterval van de zeehonden. Veel mensen zijn er niet bij geweest, maar de Japanse advocate die hem tot het einde heeft bijgestaan, was er wel.
Bobby, die joodse jongen uit Brooklyn, wilde een katholieke uitvaart – wie had dat gedacht?

Hij rust nu bij het Laugardalur-kerkje, dat uitziet over de monding van de Ölfusá-rivier. Een amateur-fotograaf heeft een kiekje van het graf al op internet gezet. Midden in sneeuw en ijs is een eenvoudig graf gedolven van zwarte aarde. Bovenop liggen bloemen, maar een gedenksteen is er nog niet. In de verte schiet de Ölfusá voorbij, zonder ooit te keren.

Fischers graf1.bmp

de Volkskrant, 24 januari 2008