Helaas geen fuut maar een zwaan

Boeken etc

Paradiso
Auteur: Kees van Beijnum
Uitgever: De Bezige Bij
Sterren: *

Mart Hitz, de hoofdpersoon uit Kees van Beijnum’s nieuwe roman Paradiso, is een psycholoog die onderzoek doet naar geluk. “Aha!”, is dan onmiddellijk je Erlebnis als lezer, “die Hitz gaat in zijn eigen persoonlijke leven dat geluk beslist niet vinden”.

En zo is het ook precies!

Zoeken, zoeken maar, in de twijfelaar, in het ledikant, in de prullenmand. Maar nee, nee, nee, nergens geluk. Kijk om je heen, man!

Hitz heeft een liefhebbende vrouw Dana, een aardige opgroeiende dochter Adèle en ook nog eens een aantrekkelijke maîtresse Karin, maar veel geluk is hem in de roman niet beschoren. Wel is hij “er” voortdurend naar op zoek, zonder “het” te vinden.
Misschien komt de vergeefsheid van zijn streven door de onmogelijkheid om het begrip te definiëren. “Iedereen wil het geluk hebben, maar niemand kan het omschrijven”, staat er in Paradiso geschreven. Een psychologische waarheid als een dikbilkoe die in het weiland te herkauwen ligt.

Door al dat gezoek naar geluk, is Paradiso een uiterst voorspelbare roman geworden. Weliswaar doet de schrijver ervan alles aan om met suspense het verhaal tot een soort thriller op te krikken, maar een beetje ervaren lezer begrijpt al meteen hoe het moet aflopen. In dit geval keurig netjes, een beetje tuttig eigenlijk.

Paradiso.bmp

Kees van Beinum is ook een keurige schrijver geworden. Zijn zinnen lopen soepeltjes, zijn verhaal zit goed in elkaar en het speelt zich af in de Nederlandse middenklasse. De plaats van handeling is de oer-Hollandse polder, waar net als een paar jaar geleden in Wilnis, de dijk doorbreekt.

Maar laten ook wij keurig bij het begin beginnen.

En het begin is nog veelbelovend. De roman begint als de getrouwde Mart zijn vriendin Karin Maas komt halen. In de Amsterdamse muziektempel Paradiso is zijn liefde voor haar ontloken, en nu heeft Mart besloten dat hij met Karin verder wil. En Karin wil dat ook heel erg graag met hem. Een nieuw leven, een nieuw geluid, maar eerst moet hij zijn vrouw natuurlijk nog vertellen dat hij van haar af wil. Zoals altijd een lastig karweitje, dat geen man voor zijn plezier uitvoert, zeker niet als je zelf het geluk bestudeert.

En daar gaat Hitz.

Als hij Karin ten afscheid heeft gekust, rijdt hij met het lood in de schoenen naar huis om zijn vrouw Dana het slechte nieuws te brengen. Maar juist wil hij het dorp binnenrijden waar zijn huis staat, of het noodlot slaat toe als een onafwendbaar toeval.

Laat die Mart nou net op die ene plaats in Nederland wonen waar de dijk is doorgebroken!

De bewoners zijn geëvacueerd en bivakkeren in het plaatselijke bowlingcentrum, waar Mart zijn vrouw gaat zoeken. Maar hij treft haar niet aan, hoewel zij daar wel degelijk is gesignaleerd. Met een oude jeugdvriend, krijgt hij bovendien te horen. Een verontrustende mededeling, want die oude jeugdvriend is destijds bij een zeilongeluk om het leven is gekomen.

Het spreekt vanzelf dat de verdwijning van zijn vrouw hem aanzet tot overpeinzingen over zijn huwelijk. Was hij wel zo ongelukkig? Wat is de zin van het opbreken van een zo lange relatie? Word je door een scheiding niet veel ongelukkiger? Al overpeinzende begint hij zich ook af te vragen waarom hij niet meer van haar houdt. Sterker nog: misschien houdt eigenlijk nog wel van haar. Anders zou het gemis hem toch niet zo aangrijpen? Kortom, het zijn gebruikelijk overwegingen van de man die zijn vrouw wil verlaten en tot zijn ontzetting wordt geconfronteerd met het ongemak van de twijfel.

Zodra de toestand weer enigszins is genormaliseerd, gaat Mart verder op zoek naar zijn vrouw. Hij struint de polder af en roeit naar een eilandje waar ze wel eens naar de sterren keek. Onderweg komt hij een zwaan tegen die hem vervaarlijk aankijkt. Zoals het konijn het symbool is van de vruchtbaarheid, zo is de zwaan het symbool van de huwelijkse trouw. Stel je voor dat Mart in zijn roeibootje geen zwaan maar fuut of een meerkoet was tegengekomen, wat was er dan van al die symboliek overgebleven? Weinig vermoed ik. Bij een fuut of een meerkoet had Mart er gewoon met zijn vriendin vandoor kunnen gaan, maar nu een zwaan hem achtervolgt, is de boodschap duidelijk: terug naar moeder de vrouw!

Droogstoppel zei het al: het weer is guur en het is vier uur rijmt niet als het kwart over vier is.

En daar gaat de arme Mart.

Van zijn wetenschappelijk onderzoek naar geluk blijft geen fluit over, maar daarmee heeft hij zijn vrouw nog niet terug. Terwijl het water zakt, stijgt ondertussen zijn schuldgevoel. Tenslotte rijst het vermoeden dat zijn vrouw al de tijd heeft doorgebracht met een dubbelganger van haar gestorven jeugdvriend. Een hippie in een busje, die dus heel erg lijkt op die gestorven jeugdvriend. Mart zocht iets nieuws, en Dana zocht iets ouds, maar het resultaat is hetzelfde. Weer bij zinnen gekomen, wil Mart haar niet meer kwijt en wil Dana hem niet meer kwijt. De tijd zal nog wel een paar wonden moeten helen, maar eind goed al goed.

Of toch niet?

Wat vriendin Karin van al deze verwikkelingen denkt, wordt ons niet meer verteld, maar moeilijk te raden is dat niet. Een en ander is door Van Beijnum beslist handig opgeschreven, al ligt Mart “badend in het zweet” op de bank en huilt de wind inderdaad om de hoeken van het huis. Maar wat het meeste tegenstaat is de braafheid die over alle pagina’s hangt als een vaatdoek over het afdruiprekje.

Als het uitgangspunt voor een telefilm van de EO lijkt mij Paradiso zeer geschikt. Alles is tot in de puntjes politiek en cultureel correct. Het gaat over mensen die allemaal het goeie willen. Soms raken zij, net als Jezus, wel eens in verzoeking. Soms twijfelen zij wel eens en soms streven zij wel eens hun eigen egoïstische lusten na. Maar na de twijfel komt de catharsis en dan zal blijken dat het geluk gloort achter de horizon.

“Wijsheid is niets anders dan de wetenschap van het geluk”, heeft Diderot gezegd, maar in plaats wijsheid heeft Van Beijnum ons een ongelooflijk slap potje thee voorgezet.

Geluk leent zich tot een eindeloze reeks van citaten. Deze bijvoorbeeld van mijn favoriete filmster Ingrid Bergman: “Geluk is een goede gezondheid en een slecht geheugen”. Laten wij dit boek dan ook maar snel vergeten.

HP\De Tijd, 15 februari 2008