Direct na de bekentenis van Joran van der Sloot ontstond een stroom van speculaties, waarbij psychiaters, psychologen en andere gedragswetenschappers hun mening gaven over de geesteswereld van de jongen die, naar eigen zeggen, Natalee Holloway in de zee heeft laten dumpen. Vervolgens kwam, even voorspelbaar, een tegenbeweging op gang die waarschuwde voor de oppervlakkige oordelen van zielknijpers en hun trawanten. Joran van der Sloot is nog niet eens onderzocht door het Pieter Baan Centrum, maar wat dan nog? Als dat wel was gebeurd, hadden wij hooguit opgescheept gezeten met de conclusie dat de verdachte lijdt aan Asperger of aan een ander vaag syndroom.
Arme psychiaters! Geen goed kunnen ze tegenwoordig nog doen. Hun pseudo-wetenschap is bij de vuilnisbak gezet, met dank aan Vladimir Nabokov en Karel van het Reve.
Psychiaters hebben alleen nog succes in de showbizz, zoals de karikatuur dr. Phil, over wie ik wel eens heb horen beweren dat hij niet eens een diploma bezit.
In Nederland moet de twijfel aan de almacht van de psychiater begonnen zijn bij Jules Croiset, die in 1987 probeerde de opvoering van Fassbinders toneelstuk Het vuil, de stad en de dood te verhinderen. Om dat doel te bereiken, verzon hij zijn eigen ontvoering. De eerste reguliere televisiepsychiater heeft toen hun intree gedaan.
Toch valt er best iets verstandigs te zeggen over de geestesgesteldheid van Joran van der Sloot, zeker nu zijn eigen advocaat hem “een serieleugenaar” heeft genoemd. Zo’n kwalificatie wordt niet voor niets uitgesproken en is natuurlijk onderdeel van de strategie die de advocaat heeft uitgestippeld. Joran liegt alles bij elkaar, waarheid en fantasie zijn bij hem nauwelijks te onderscheiden, waardoor zijn bekentenis steeds minder waard wordt. Het is een algemeen patroon: ook de bekentenis is gelogen. Dus zonder lijk, edelachtbare, waar hebben wij het eigenlijk over?
Pseudologia fantastica is een psychische ziekte, waarbij de leugenaar zelf gaat geloven in zijn eigen leugens. Dit soort mensen komt steeds met nieuwe verklaringen voor hun gedrag. Daardoor ontstaat wat Jaap van Heerden wel eens heeft omschreven als “een schrikbewind van verzinsels”. Een ene verzinsel roept het volgende op en tenslotte raak je verstrikt in net waar je niet meer uitkomt. Op heldere momenten verlangen dit soort mensen naar ontmaskering en misschien hebben wij zo’n moment gezien in de uitzending van Peter R. de Vries.
De grenzen zijn niet altijd even duidelijk, maar meestal wordt een onderscheid gemaakt tussen pseudologia fantastica en pathologisch liegen. Bij dat laatste weet de leugenaar wel degelijk dat hij liegt, alleen kan hij het niet laten. De neiging om op te scheppen, om alles mooier te maken en te overdrijven, kan zo dwangmatig zijn dat je bijna van een verslaving kunt spreken. Het is als roken: je weet dat het slecht is, maar je kunt het niet laten.
Maar soms werd het pseudologisch. Zo had Büch een vreemde fascinatie voor dr. Coenraad Alfred Haighton (1896-1943), een Nederlandse fascist met literaire ambities. Haighton schreef geleerde essays en liet zich voorstaan op een vriendschap met de dichter Nijhoff. Maar volgens Büch had Haighton zijn doctorstitel ergens in het buitenland gekocht. Hij zou zelfs naar Los Angelos zijn gereisd om daar in de universiteitsarchieven het bedrog van Haighton aan te tonen. Later bleek dat Büch zelf al zijn studieresultaten had verzonnen en dat de twee drs. titels, die hij zichzelf toedichtte, op niets waren gebaseerd.
Liegen lijkt een algemeen menselijke behoefte. In de politiek had je een tijdje geleden Tara Singh Varma, die met allerlei toezeggingen zo in knoop raakte, dat zij een ongeneeslijke vorm van kanker voorwendde. Lichamelijke en psychische aandoeningen zijn zeer geschikt om over te liegen. Ik ben benieuwd wat Joran van der Sloot allemaal onder leden blijkt te hebben en ik verheug mij nu op al die psychiaters die het mij komen uitleggen.
de Volkskrant, 7 februari 2008