De Mini en de Hummer

Invallen

De mens is tot het goede geneigd, maar soms wordt het hem wel erg moeilijk gemaakt. Zo keek ik onlangs naar een aflevering van het televisieprogramma Zembla, dat ging over de aansporing om milieuneutraal – of klimaatneutraal – te handelen.

Oegandees bos2.bmp

Eerlijk gezegd was het milieuneutrale handelen grotendeels aan mij voorbij gegaan, maar dankzij Zembla begreep ik dat het een poging is om de CO2-uitstoot te compenseren door bijvoorbeeld de aanplant van bomen. Dat lijkt een loffelijk streven, waar niet alleen overheidsvertegenwoordigers maar ook heel wat zakenlui en kunstenaars zich voor hebben ingezet.

Een van hen is milieuminister Jacqueline Cramer, die in het Amsterdamse Concertgebouw een gloedvolle toespraak hield ter gelegenheid van een milieuneutraal concert. Men had uitgerekend wat de bezoekers aan energie zouden omzetten om naar het Concertgebouw te komen en men had daarbij de energiekosten opgeteld van wat het concert aan verlichting en verwarming zou verbruiken. Zo kwam men op een totaal van zeshonderd euro. Ter compensatie zou elders op de wereld voor zeshonderd euro aan bomen worden geplant.

Een mooi soort idealisme waarmee niets mee aan de hand is, zou je denken. Maar dan hadden wij buiten de verslaggevers van Zembla gerekend. Die waren helemaal naar Oeganda gereisd, waar in de jaren negentig een bos was aangelegd om de CO2-uitstoot van een Nederlandse kerncentrale te compenseren.

Wat resteerde er nog van al die goede bedoelingen?

Oegandees bos.bmp

Bitter weinig. Boven het Oegandese bos hingen rookwolken. De bomen waren aangestoken door Oegandese boeren, die toentertijd van hun land waren gezet en die nu hun eigendommen terug wilden. Toen ons dat drama was ingepeperd, kwam ook nog de bioloog Midas Dekkers langs, die vertelde dat die CO2-compensatie een hele kleine druppel is op een hele grote gloeiende plaat en dat wij al onze inspanningen net zo goed kunnen laten. Voordat zo’n bos iets compenserends gaat opleveren, moeten er eerst 99 jaren overheen gaan. Andere deskundigen waren het roerend met Midas eens.

Geslagen bleef ik na afloop op de bank zitten, maar daar was al weer de aankondiging van een nieuw programma. Dat zou over milieuvriendelijke auto’s gaan. In de aankeiler kwam al weer een deskundige aan het woord. Die zei dat het milieutechnisch gezien nauwelijks iets uitmaakt of je nou in een zo’n dikke Hummer dan wel in een zo’n hybride Toyota Prius rijdt. U begrijpt: inmiddels hapte ik naar adem!

Bijgekomen moest ik denken aan het voornemen van de Amsterdamse gemeenteraad om een rijverbod in de binnenring op te leggen aan auto’s ouder dan van 1992. Ik heb daar behoorlijk de pest over in, want ik bezit een Mini uit 1986, zo’n beetje het allerkleinste autootje dat er ooit is gemaakt. De VVD had zich, als traditionele autopartij, tegen dit plan uitgesproken en voorgesteld om 50.000 bomen te planten. Maar daar zagen de PvdA en Groen Links weer niets in.

Mini.bmp

De Mini heb ik destijds laten opknappen, omdat ik geen nieuwe auto wilde kopen. Ik was erg tevreden over die beslissing, omdat ik meende daarmee voor duurzaamheid te hebben gekozen. Al weer mis! Soms, als er geen plaats is, moet ik mijn Mini verderop parkeren bij een café.

Hummer.bmp

De uitbater daarvan is ook de eigenaar van een oranje Hummer. Zo staan mijn Mini en zijn Hummer broederlijk naast elkaar als de muis en de olifant. Van de Amsterdamse gemeenteraad mag de olifant blijven. Wij leven in een absurde wereld.

Binnenlands Bestuur, 14 maart 2008