Het water klotst eindeloos voort

Boeken etc

Geen zee maar water
Gijs IJlander
Uitgeverij: Querido
Sterren: * *

Mijn boekhandelaar om de hoek mopperde een beetje: “De twee weken vóór de Boekenweek kopen ze niets, omdat ze liever afwachten. Tijdens de Boekenweek willen ze alles in één keer kopen, maar toen was er heel weinig opzienbarends. En twee weken na de Boekenweek is alle aandacht weer voorbij”.

Wieringermeer.jpg

Het zou best kunnen dat mijn boekhandelaar om de hoek gelijk heeft. Er mogen een miljoen exemplaren Bernlefs De pianoman zijn gedrukt zijn, maar dat wil nog lang niet zeggen dat de kopers als bijen op de honing zijn afgekomen op nieuwe titels.

Ook mij viel het aanbod bitter tegen. Je zou willen dat het eens wat vaker klikte tussen de recensent en de stapel boeken die voor hem ligt, zeker als het net Boekenweek is geweest. Deze week hoopte ik op Geen zee maar water van Gijs IJlander.

De laatste roman die ik van hem las was De aanstoot, uitgegeven door L.J. Veen. Geen zee maar water is verschenen bij Cossee. Van uitgever veranderen is meestal geen goed teken, tenzij er om de auteur wordt gevochten. Of dat bij IJlander (61) het geval is, waag ik te betwijfelen. Zijn boeken zijn doorgaans voor een klein publiek, al ontvangt IJlander af en toe wel degelijk literaire prijzen. Hoewel zijn oeuvre met enige regelmaat groeit, lijkt een vetpot noch voor de uitgever noch voor de schrijver zelf in het verschiet te liggen. De enige hoop is een Jan Siebelink-achtig succes, maar het is niet moeilijk om te voorspellen dat Geen zee maar water niet de geijkte roman is om zoiets te realiseren.

Geen zee maar water.jpg

Net als het grootste deel van zijn voorgaande werk is Geen zee maar water een traditioneel geschreven roman met een realistische inslag. IJlander is geen schrijver van imposante woorden en gedachtebouwsels. Zijn taal is eenvoudig, zonder opsmuk, en hij vertelt zijn verhaal van a naar z. Dubbele lagen, ingenieus verstopt in allerlei literaire constructies, zul je bij hem niet aantreffen. Voor literatureluur hoeft de lezer bij IJlander niet bang te zijn; aan de andere kant is zijn proza soms droog als gort.

Geen zee maar water zou je als een thriller kunnen opvatten, maar dan een thriller die niet echt spannend is. Er is een vaag who done it, zij het dat je wel degelijk weet wie het gaat doen. Er zit een plotje vast aan het verhaal, maar echt adembenemend is dat plotje nou ook weer niet. Soms is Geen zee maar water zelf een beetje een kinderachtig boek met kinderachtige personages die zo uit het leven gegrepen zijn, dat gevoelens van verveling de lezer regelmatig overmannen. In de roman wordt een aanslag gepland en uitgevoerd, maar een commentator die luistert naar de naam Ko de Klein – een commentator in deze roman kan natuurlijk nooit Ko de Groot heten – weet daar op pagina 272 over op te merken: “dat Nederland het saaiste land ter wereld is. Zelfs een terroristische aanslag heeft hier iets slaapverwekkends”.

Waarom daarover dan toch een boek van 286 pagina’s geschreven, vraag je je af. Omdat de Hollandse werkelijkheid slaapverwekkend is, meneer.

Jawel, maar de werkelijkheid is geen excuus, placht Reve te zeggen, en die wijsheid gaat wel heel erg op voor de roman van IJlander.

Hoofdpersoon in Geen zee maar water is Annet de Goede die wel iets weg heeft van Femke Halsema. Het is misschien overdreven om haar als een politiek wonderkind te bestempelen, maar reeds op jonge leeftijd is zij geroepen tot het staatssecretariaat van Verkeer en Waterstaat. Annet heeft allerlei plannen die ons land vooruit moeten helpen, en daarbij bezit zij het talent om politieke en maatschappelijke tegenstand te overwinnen. Tot zij op een onheilsdag tot het inzicht komt dat een deel van de Wieringermeerpolder teruggegeven moet worden aan het water. En daarmee komt zij in conflict met haar eigen familie – die daar woont – en met een actiegroep die snode plannen heeft.

Het is waar dat de Haagse politiek ook in werkelijkheid geen verheffend beeld geeft van standvastigheid en daadkracht, maar door die werkelijkheid te projecteren op Annet groeit zij uit tot een figuur van grote middelmatigheid. In alles wat haar overkomt, krijgt zij iets karikaturaals, bijna iets levenloos. Dat mechanisme wordt versterkt, omdat haar tegenstanders in de polder op zo’n knullig amateuristische wijze opereren dat het geen wonder is dat dit Hollands terrorisme smoort in de zware klei. Het personage Bennie, de antipool in dit polderdrama, is een zielig type dat van voren niet weet dat hij van achteren leeft. Zulke zwak begaafden bestaan, en hun lot is tragisch genoeg, maar als personage in een politieke vertelling vervult deze Bennie wel een erg magere rol.

Hetzelfde geldt trouwens voor ene Simon van Weeren, tv-presentator van het programma Aktueel, met wie Annet wat moois krijgt en dan doel ik niet alleen op zijn media-adviezen. Ook Simon van Weeren, die met enige moeite op Jeroen Pauw zou kunnen lijken, stijgt niet uit boven het bordkarton dat zo’n beetje bij de fabricage van alle personages is gebruikt.

Het valt niet mee om een geloofwaardige roman te schrijven die zich afspeelt in het Haagse politieke milieu. Een jaar geleden heeft oud-minister Winnie Sorgdrager het nog onder pseudoniem geprobeerd met de sleutelroman Ongeschreven wetten, maar die poging mislukte faliekant, omdat mevrouw Sorgdrager de techniek van het verhalend schrijven niet beheerst. IJlander heeft op dit gebied heel wat meer te brengen, maar ook hem is het niet gelukt. Mogelijk ligt het niet alleen aan de schrijvers, maar ook aan de lezers, die misschien al bij voorbaat verveeld zijn als iemand het bijvoorbeeld in zijn hoofd zou halen een roman te schrijver over Jan Peter Balkenende.

Arm Nederland.

In Geen zee maar water klotst het water tot aan de deur en telt de boer niet langer zijn kloten. Holland kennende, weet Annet de Jong vast nog politiek voordeel te braden uit al die tegenslagen. Als zij onder de bezielende leiding van Simon van Weeren maar op de juiste manier de camera inkijkt.

HP/De Tijd, 10 april 2008