Is predestinatie groen of blauw?

Boeken etc

Vondel, het verhaal van zijn leven
Piet Calis
Uitgeverij: Meulenhoff
Sterren: * * *

Bij verschillende gelegenheden heeft Piet Calis gezegd dat zijn biografie Vondel, het verhaal van zijn leven, bedoeld is voor een groter publiek. Of ik bij het grote publiek hoor, weet ik niet, maar al direct op de eerste pagina’s kreeg ik het gevoel dat dit boek bedoeld was voor mij.

Vondel.jpg

Ik ben een gepassioneerd lezer, maar geen Neerlandicus en het is ongetwijfeld om die laatste reden dat ik nooit bijzonder geboeid ben geweest door de dichter en toneelschrijver Joost van den Vondel.

Mij was bekend dat hij door vakgenoten wordt beschouwd als een kunstenaar die zo groot is dat hij in de schaduw van Shakespeare kan staan. Die opvatting leek mij typisch een geval van nationalistische zelfoverschatting, want eerlijk gezegd heb ikzelf nooit enige verwantschap met Shakespeare kunnen ontdekken.

In de loop der jaren heb ik verschillende toneelstukken van Vondel gezien, waaronder de traditionele nieuwjaarsopvoering van de Gijsbrecht van Aemstel (1637). Het was vaak een kwelling om het einde te halen, en dat kwam niet alleen door de omstandigheid dat Engelse acteurs doorgaans van meer gevoel blijk geven, wanneer zij met oude teksten omgaan, dan hun Nederlandse collega’s. Wel leerde je dat het bij een hemels gerecht niet om eten ging. Behalve aan de Gijsbrecht heb ik wel eens gewaagd aan Adam in Ballingschap (1664) en zelfs aan Lucifer (1654). Maar altijd bleef het tobben en vroeg ik mij na afloop af wat de tijdgenoten van Vondel toch in die stukken moeten hebben gezien.

De biografie van Calis heeft mij een in elk geval dichterbij de oplossing van dat raadsel gebracht.

Vondel2.jpg

In alle opzichten schetst Calis een figuur, die het enthousiasme van de biograaf ten volle waard is. Alleen al door zijn leeftijd heeft de dichter een leven gehad waar van alles over te vertellen is. Vondel (1587-1679) werd 91 jaar. Ook de laatste jaren bleef hij geheel bij de pinken, een ongelooflijke prestatie in een tijd dat epidemieën nog orde aan de dag waren en de mensen gemiddeld jong plachten te sterven. Vondel overleefde niet alleen zijn hele familie – op een kleinzoon – maar bijna ook zijn hele omgeving. Dat hij zich aan het eind volkomen eenzaam moet hebben gevoeld, daarvan getuigen verschillende door Calis aangehaalde strofen. Ineens zien wij Vondel schitteren op een manier die de verveelde schouwburgbezoeker van nu niet voor mogelijk had gehouden.

In het leven van Vondel is niet zonder ups en downs gegaan, maar tegen de talloze tegenslagen die zijn weg kruisten, wapende hij zich met een zekere gelijkmatigheid. Hij schreef veel, maar zweeg graag. In geschrifte zocht hij niet zelden de polemiek, maar in het dagelijks leven pleitte hij voor tolerantie. Daarbij was hij een gelovig mens, al maakt Calis niet helemaal duidelijk wat die religieuze gevoelens eigenlijk inhielden.

Ik geef toe dat zoiets altijd een moeizame onderneming is, maar waarom Vondel als doopgezinde op tamelijk jonge leeftijd remonstrants werd en waarom hij later tot het katholieke geloof is overgegaan, dat wordt nooit helemaal helder. Was Vondel een opportunist, of juist helemaal niet? Door wie werd Vondel in zake des geloofs beïnvloed en waren er specifieke leerstukken in het katholicisme die Vondel aantrekkelijk vond? Ook daarover blijft de lezer in het ongewisse. Misschien kunnen wij dat gewoon niet weten, maar dan blijft het toch jammer dat Calis de gok niet heeft willen wagen.

Niettemin is het Calis’ verdienste dat je steeds meer gaat afvragen waarom Vondel wel een algemeen geroemde schrijver is, maar niet eentje die veel wordt gelezen of toneelmatig wordt aanschouwd. Mogelijk ligt een van de verklaringen in het feit dat Vondel niet bepaald iemand was waarmee je enorm mee lachen. Zijn gevoel voor humor lijkt niet sterk ontwikkeld. Bij Shakespeare is dat veel beter verzorgd en voor de moderne mens, verwend door stand-up comedians en cabaretiers, is dat natuurlijk een belangrijk punt. Tekenend is een incident dat zich voordeed tijdens de repetities, vlak voor de première van de Gijsbrecht in 1637. De acteur Willem Bartolsz. Ruyter, die rol van bisschop Gozewijn vertolkte, werd geacht deze tekst uit te spreken: “Zet mij de mijter op: hij zal niet kwalijk passen/ op mijn gezalfde kruin”.

Willem Bartolsz- Ruyter.jpg
Willem Bartolsz- Ruyter2.jpg

Maar in plaats daarvan zette Ruyter, die flink gezopen had, een ander voorwerp op de gezalfde kruin en declameerde improviserend: “Zet mij nu de strontpot op: want hij zal niet kwalijk voegen/ Volgd’ hij op ’t gezalfde hoofd”.
Misschien kwam het omdat de versie van de acteur niet zo goed rijmde als het origineel, in elk geval kon Vondel er helemaal niet om lachen.

Jammer trouwens, dat wij in de biografie niet veel te weten komen van Vondels verhouding met toneelspelers. Hoe zagen zij hem? Zeker is dat Vondel een paar keer is gefêteerd door zijn artistieke omgeving, maar dat heeft er nooit echt toe geleid dat Vondel de status heeft gekregen van nationale dichter. In dat opzicht heeft Driek van Wissen het verder geschopt. Nog steeds met enige verontwaardiging merkt Calis op dat geen enkele mecenas zich voor Vondel heeft opgeworpen, zodat de dichter zich gedwongen zag nog op latere leeftijd een baantje te aanvaarden bij de bank van lening.
Misschien had Vondel weinig gevoel voor humor, een moedig mens was hij wel, zeker in de interpretatie van Calis. De biograaf begint zijn relaas ook niet op de dag dat Vondel is geboren, maar bij de voltooiing van diens drama Palamedes in 1625. Voor elke Amsterdammer uit die tijd was het zonneklaar dat Palamades stond voor Johan van Oldebarnevelt, de raadpensionaris die – in de ogen van Vondel – zo onterecht was onthoofd.

Ook toen gingen religie en politiek samen en droogjes meldt dat Prins Maurits naar aanleiding van het conflict tussen Arminius en Gomarus eerst had gevraagd: “Predestinatie, is die groen of blauw?”.

De machtsverhoudingen vertelden Maurits welke kleur had moest kiezen.

Vondel heeft er nooit aan getwijfeld wie er gelijk had en hij besefte maar al te goed dat hij om Palamedes moest schuilen. Omdat Amsterdam zelf de berechting ter hand nam, kwam Vondel er genadig van af en zou hij later kunnen uitgroeien tot de katholieke tragedieschrijver, wiens stukken desondanks met grote regelmaat werden opgevoerd. Als het aan Piet Calis ligt, wordt die gewoonte weer in ere hersteld.

HP\De Tijd, 30 mei 2008