Staatscommissie Ot en Sien

Columns

Toen Martin van Amerongen (1941-2002) in 1965 redacteur werd van Vrij Nederland drukte hij onmiddellijk zijn stempel op de rubriek Bij ons in Holland. Daarin werd allerlei klein leed gepubliceerd, bijvoorbeeld over een mestkar met overspeligen in Staphorst. Of over een wethouder van Lutjebroek, die in het plaatselijke jeugdhonk het schilderij van de zigeunerin met de blote tiet had weggehaald.

Van Amerongen zette een correspondentennet op, dat hem inseinde over akkevietjes die zich afspeelden in de kneuterige wereld van de Hollandse notabelen.

Journalistiek bleek die aanpak succesvol en de rubriek heeft veel bijgedragen aan de toenmalige groei van VN.

Het was destijds links om je te verzetten tegen pogingen van het establishment om iets te verbieden. Rechts daarentegen voerde liever de lange lat en had weinig op met langharig tuig dat een jointje wilde roken, of wilde genieten van de anticonceptiepil. Vrij Nederland en De Groene waren links, Elsevier en De Telegraaf waren rechts. Het politieke landschap was overzichtelijk.

De arrestatie van de cartoonist Gregorius Nekschot maakt opnieuw duidelijk dat inzake de vrijheid van meningsuiting links en rechts van plaats aan het wisselen zijn. Zo riep Syp Wynia, huiscolumnist van Elsevier, de Tweede Kamer op om Hirsch Ballin naar huis te sturen. Hij sprak harde taal over de minister van Justitie. Dezelfde toon tref je aan in het aparte dossier “Censuur in Nederland”, dat Elsevier heeft aangelegd.

Elsevier dossier.bmp

Het is toch al opmerkelijk hoe Elsevier zich de laatste jaren meester heeft gemaakt van onderwerpen, die traditioneel links zijn. Zo is het weekblad kritisch over het koningshuis en over de pogingen van Balkenende de financiering van de Oranjes zo veel mogelijk onder tafel te houden. Terwijl Elsevier zich door die flexibiliteit moeiteloos heeft weten te handhaven, is VN – dat in abonneeaantal bijna even groot was – grotendeels verschrompeld. Hoe dat komt, daarover zou links eens moeten nadenken.

Links zit momenteel in een lastig parket. Het knelt als je wilt opkomen voor allochtonen én voor de vrijheid van meningsuiting die door veel allochtonen niet erg hoog wordt geschat. Bovendien maakt de PvdA deel uit van een christelijke coalitie. Hoewel één van de coalitiegenoten zich in bochten wringt om homo’s niet al te zeer in de rug te trappen, wordt de PvdA met het morele toverwoord “respect” om de oren geslagen. Veel meer dan hopen een beter imago bij het kiezersvolk, zit er even niet in.

De voorlopige oplossing die links voor dit dilemma heeft gevonden, ziet er zo uit: de vrijheid van meningsuiting wordt tot een groot goed verklaard, maar helaas blijken degenen die zo kinderachtig zijn om misbruik van die vrijheid te maken, allemaal matige kunstenaars. Links haastte zich te verklaren dat de gewraakte foto’s van Sooreh Hera artistiek niets voorstellen, dat de door Opinio afgedrukte neptoespraak van Balkenende helemaal niet leuk is en dat de cartoons van Gregorius Nekschot hooguit “bij de Glimmerveentjes thuis” als dia’s worden vertoond, om met Menno Hurenkamp in De Groene te spreken.

Ze zouden eens mogen denken dat er één goede tekening van Nekschot tussen zit.

Nekschot 2.bmp

Mogelijk zijn al deze nog uitingen van nòg mindere kwaliteit dan de “blote kunst”, die deze week uit het stadhuis van Huizen zijn weggehaald, maar eigenlijk doet dat er niet toe. Je zou misschien kunnen volhouden dat ook mindere kunstenaars een plaatsje onder de zon verdienen en dat niet iedereen een Rembrandt of een W.F.Hermans kan zijn.

Toch wil ik een oplossing aanreiken. Laat men een commissie in het leven roepen, die gaat bepalen welke kunstenaars artistiek voldoende in huis hebben om de grenzen van de vrijheid van meningsuiting op te mogen opzoeken, eventueel te overtreden, en welke niet. Als commissieleden stel ik voor: Jan Blokker (chairman), Menno Hurenkamp en Bas Heijne – “na de moord op Theo van Gogh was iedereen hysterisch, behalve ik!”.

Met zo’n oplossing zou iedereen tevreden kunnen zijn. Laten wij het de commissie Ot en Sien noemen.

Het Parool, 25 mei 2008