De achterkant van de weekbladen

Columns

Helaas moet ik deze week schrijven over een onderwerp waarvan ik proefondervindelijk geen verstand blijk te hebben.
Nauwelijks had ik namelijk mijn abonnementsgeld voor Opinio overgemaakt, of het bericht rolde binnen dat dit weekblad per direct was opgeheven.

Eigenaar Roel Pieper had persoonlijk de stekker eruit gehaald, nadat hij een verlies van 60.000 euro per maand niet meer wilde dragen. Dat kan ik begrijpen, maar zou de zakenman – onlangs naar een aangenamer belastingklimaat geëmigreerd – mij die vijftig euro abonnementsgeld nog terugbetalen?

Ik vrees dat ik naar mijn geld kan fluiten.
Voor Jaffe Vink vind ik het jammer. Ik houd wel van mannen met vlinderdasjes, die nog een ouderwets blad willen maken met alleen tekst. Plaatjes en advertenties waren als Beëlzebub uitgebannen, want die leiden slechts af van de ware boodschap. Helaas is het niet gelukt.

“Een journalist schrijft niets anders vol dan de achterkant van een advertentie”, heeft de onlangs overleden rechter Ben Asscher gezegd.

Vervelend maar waar.

Vink wil een doorstart maken, maar hoe graag ik hem ook zijn eigen blad gun, ik heb er een hard hoofd in. Het streefgetal van vijftien duizend abonnees is niet gehaald, ik denk dat het er zelfs geen dertien duizend zijn geweest. Ik gok op vijf duizend, en ik het vervult mij met trots dat ik één van hen ben geweest. Wie kan over tien jaar nog zeggen dat hij ademloos de correspondentie tussen Frits Bolkestein en Job Cohen heeft gevolgd?

Opinio (slot).bmp

Het gaat niet goed met de Nederlandse weekbladen. Hoewel Elsevier zich kranig staande weet te houden, heeft het moederbedrijf Reed Elsevier het weekblad al drie maanden geleden in de uitverkoop gedaan. “Het advertentiemodel past minder goed binnen ons bedrijf’”, aldus bestuursvoorzitter Crispin Davis. Maar welke uitgever wil er nu een blad uitgeven dat de naam draagt van een andere uitgever? In een kapitalistische wereld kan alles, maar ik zou er toch van opkijken als PSV voortaan door Sony wordt gefinancierd.

Bij Vrij Nederland vertrekt hoofdredacteur Emile Fallaux. Ik moet hier oppassen, want Fallaux is mijn buurman en als ik het raam openzet, kan hij mij horen tikken. Zo klein is Amsterdam. De laatste tijd zag ik hem wel eens met een somber gezicht naar zijn werk fietsen.

“Carrière maken!”, riep ik hem dan na.

Fallaux gaat met vervroegd pensioen. Hij heeft het niet slecht gedaan, maar ik denk dat hij niet bereikt heeft wat hij heeft willen bereiken. In de Volkskrant lees ik dat hij in maart 2005 is gekomen en er pas drie jaar zit. Voor hem geldt dus niet de uitspraak van de schrijver Van Oudshoorn: “Al is het wijntje zuur, het blijft op tafel”.

VN leek mij een taaie kluif. Uiterlijk heeft Fallaux van alles veranderd – om het jaar een nieuw coverbeleid – maar innerlijk bleef het roeien met de riemen die je hebt. Fallaux had een soort journalistiek voor ogen, die in de New Yorker of Vanity Fair wordt bedreven, maar daar moet je het talent voor hebben. En het geld. Welke blad kan zich nog researchers permitteren, die een half jaar op één stuk broeden?

Gevreesd wordt ook voor het lot van HP/De Tijd, het blad waarvoor ik kritieken schrijf. Daar valt niet zo zeer het aantal abonnees tegen, als wel het aantal advertenties. Nog niet zo lang geleden werd de advertentieman Nico van Zetten door Audax-baas Carel Bikkers aan de kant gezet. Daarna zakte het aantal advertenties snel naar een dieptepunt. Bikkers wil van HP/De Tijd een bi-weekly (eens in de twee weken) maken, maar dat idee is resoluut door de redacteuren afgewezen. Bikkers heeft nu met ruzie met de hoofdredactie, de redactie en met de vakbond. De angst is dat HP/De Tijd ten onder gaat aan een prestigestrijd.

Het Parool, 7 juni 2008