De historische roman van Jan Cremer

Boeken etc

Ik Jan Cremer, derde boek
Jan Cremer
Uitgeverij: De Bezige Bij
Sterren: * *

Toen Jan Cremer in 1964 op zijn ronkende Harley Davidson het Nederlandse kunstwereldje binnenstormde, kon je spreken van een nieuw fenomeen. De letteren begonnen te knetteren van drank, geld en lekkere wijven. En natuurlijk van rock & roll.

Jan Cremer.bmp

Sindsdien zijn er nog vele spetterende en wippende boeken van Jan Cremer verschenen, maar anders dan bij zijn debuut, kreeg je nu als lezer telkens wat je had verwacht: billen, borsten en vulva’s waar een man diep in kan wegzakken.

Inmiddels is de jonge held van de jaren zestig nu zelf de pensioen gerechtigde leeftijd gepasseerd en behoort hij met zijn 68 lentes niet meer tot de allerjongsten.

Maar zijn onderwerp is onveranderd gebleven, getuige de verschijning van Ik Jan Cremer 3. Ontegenzeggelijk is Jan Cremer een vaste waarde geworden. In de zomer is het warm en in de winter is het koud. En bij Jan Cremer gaat het over geile stukken met natte kutten. In het derde deel van zijn kwajongensepos gebeurt dat op de bekende kloeke wijze en in de bekende kloeke omvang: 554 pagina’s.

Het derde deel begint ook helemaal op de manier die wij inmiddels van Jan Cremer verwachten.

Jan Cremer, derde boek.jpg

Jan ontvlucht Nederland, omdat het hier te klein voor hem is geworden. Of beter gezegd: Jan is te groot geworden voor Nederland. De maat was vol, het werd hem zum Kotzen. Jan moest weg van “die bleke droogkloten en doodzieke aapjes, de holkruipers, die tot aan hun ellebogen vastzaten in hun schoonvaders reet, in de hoop op de literaire ladder omhoog te mogen kruipen”.

Bijna dagelijks werd hij in ons koude kikkerlandje lastig gevallen door “een horde angsthazen en laffe pennenlikkers, behaarde geitenwollensokkendragers die een onverdragelijke stank van zweetvoeten, halfzware shag en toffeetabak achterlieten”. De pers speelde daarbij een al even kwalijke rol, want die kwam “per deux-chevaux bestel met geblokte gordijntjes uit Hondsvotterveen aangetuft”.

So far so good. Op dus naar Amerika.

Van het 1969 verschenen Made in U$A weten wij al dat Jan Cremer het daarna helemaal heeft gemaakt in de Verenigde Staten. In die “keiharde documentaire” wordt al verhaald welke onbereikbare beroemdheden hij daar in het verre Amerika heeft ontmoet: van Paul Newman tot Faye Duneway, van Perry Mason tot de rondborstige Jayne Mansfield, die uiteraard als een blok is gevallen voor de thermische lans van onze onverbiddelijke Hollandse jongen.

Je zou Ik Jan Cremer 3 dus ook kunnen opvatten als Made in U$A 2, maar deze belangrijke kwestie is aan literatuurvorsers om later vast te stellen. Laten wij hopen dat die groep wetenschappers zich niet al te zeer zal laten ontmoedigen door Cremers diskwalificatie dat Nederland voornamelijk bestaat uit “een oersaai, literair wereldje van opscheppers en elkaar-de-loef-afstekers”.

Jan Cremer USA2.jpg

Toen Made in U$A verscheen, waren de Amerikaanse helden en heldinnen al net iets ouder dan Jan Cremer zelf. Jayne Mansfield bijvoorbeeld was toen 36 jaar en nog volop in de bloei van haar voluptueuze leven. Als zij niet bij een of ander lullig auto-ongeluk om het leven was gekomen, zou zij nu 75 zijn. Uiteraard wil ik geen legendes neerhalen, maar de borsten van Jayne zouden heden ten dage vermoedelijk niet meer dat alles bedwelmende effect hebben uit de tijd dat zij nog door Jan Cremer werden gewogen.

Jayne Mansfield.jpg

Die vergankelijkheid geldt zo’n beetje voor alle personages die in Ik Jan Cremer 3 worden beschreven. De notie dat veel van die beroemdheden inmiddels veranderd zijn in een hoopje knekels, of in geval van leven tezamen een gezellig bejaardenfeestje zouden kunnen geven, maakt het lezen van Cremers avonturen toch anders dan destijds met Made in U$A.

Bovendien doemt meer dan toen de vraag op: is het nu allemaal wel waar wat Jan Cremer schrijft? Is het waar dat hij de bodyguard van Jayne Mansfield is geweest, is het waar dat zij zo’n enorme vulva had en is het waar dat zij met Jan wilde trouwen? Is het bovendien waar dat Jan aanvankelijk zo goed met Bob Dylan kon opschieten?

Zo goed dat de bard hem vroeg een biografie te schrijven?

Omdat de toon van Cremers nieuwe boek in uitbundige opschepperigheid al zijn voorgaande werk overtreft, ga je wel eens twijfelen aan de feiten die worden opgediend, maar gelukkig heeft de auteur zijn boek een motto meegegeven dat veel verheldert: “Alles wat ik zeg en schrijf is de waarheid. Mijn waarheid”.

Daarmee is de vraag of alles ook echt gebeurd is, definitief opgelost.

Cremers escapades met Jayne Mansfield vormen de hoofdmoot van het boek, maar ook op de pagina’s waar het even niet over Jane gaat, spelen de vrouwen een hoofdrol. Niet zelden hebben zij een roze spleet, zijn ze gewillig en bezitten zij zaadvragende ogen. De mannelijke lezer zal misschien denken: waarom kom ik dat soort wijven nou nooit tegen? Het antwoord is eenvoudig. Jan is in alle opzichten geweldig en de lezer is een lul.

double penetration.jpg

Daardoor maakt het boek hier en daar een beetje een ouderwetse indruk. Wat in 1969 nog behoorlijk geil, gewaagd en opwindend was, is nu al weer gewoon. Zo verhaalt onze held over het fenomeen van de double penetration, het standje waarbij de vrouw tegelijkertijd zowel vaginaal als anaal wordt benaderd. Maar dat is in de pornowereld al lang weer passé. Inmiddels zijn wij far beyond triple penetration.

Maar ik geef toe: eigenlijk zou je Ik Jan Cremer 3 moet lezen als een historische roman.

Meer dan ooit toont Cremer zich een jongen van de gestampte pot, en je mag hopen dat zijn publiek net zo onveranderd is gebleven als de schrijver zelf. Het is machtig je voor te stellen dat Cremer op zijn honderdste nog altijd die onkwetsbare superman zal zijn, die geile vrouwen om zijn vinger windt. De nieuwe roman leest natuurlijk weer als een hogesnelheidstrein die met schril gefluit de tunnel binnendringt, maar ik geef toe dat ik mijzelf er ook wel eens op betrapte snel door te bladeren als de auteur de pagina’s weer lag vol te pompen.

Op het gevaar af zelf te worden uitgemaakt voor een pennenlikker met zweetvoeten, waag ik het erop vast te stellen dat Ik Jan Cremer 3 niet zijn beste boek is.

HP\De Tijd, 6 juni 2008