Roken is als het leven zelf

Beweringen en bewijzen

Hoewel ikzelf al in vijftien jaar geen sigaret meer heb aangeraakt, had het rookverbod in openbare ruimten voor mij niet gehoeven. Misschien komt het omdat ik een zwak heb voor menselijke zwakheden, maar afgezien daarvan zit er een hypocriete kant aan de politiek van de staat om het roken zo veel mogelijk te verbieden.

Sartre(roken2)1.jpg

De eerste keer dat ik mij daarvan bewust werd, was na een ronde van wat toen nog Hoogovenschaaktoernooi heette. Het schaakspel is groot geworden in de cafés en koffiehuizen van de achttiende en negentiende eeuw. Roken en drinken hoorden erbij, zoals het herdersmat en het Koningsgambiet.

Tot ver in de twintigste eeuw werd er tijdens het schaken gerookt. Onlangs verhaalde oud-wereldkampioen Boris Spasski van een Bulgaars toernooi waar een ober in livrei aan het bord kwam vragen wat de dames en heren wensten te roken en te drinken. En Hein Donner, die vier pakjes per partij opstak, heeft eens een protest ingediend “voor hinderen”, omdat zijn tegenstander de rook boven het bord probeerde weg te wuiven.

Op weg naar de Betere Schaker en de Betere Mens was het Hoogoventoernooi het eerste grote toernooi ter wereld waar roken werd verboden. Op de dag dat de nieuwe regel van kracht werd, ben ik in Wijk aan Zee gaan kijken hoe de spelers het ervan afbrachten. Toen ik aan het eind van de middag de rookvrije toernooizaal verliet, zag ik buiten op straat hoe in een groots panorama de rookpluimen van de machtige hoogovens naar de hemel stegen, om vandaar landinwaarts over het landschap uit te waaieren.

Nog onlangs wees onderzoek uit dat bij kinderen, die rond de Hoogovens opgroeien, aanzienlijke concentraties van het kankerverwekkende chroom zijn aangetroffen in het haar. Maar uit angst om de werkgelegenheid aan te tasten, tonen de overheden zich nauwelijks gemotiveerd om iets aan de uitstoot van de Hoogovens te doen.

Wie de deur achter zich dichtslaat, wordt tegelijkertijd geconfronteerd met de uitlaatgassen van de auto’s. Wat zou de medemens zwaarder belasten? Met de auto naar het café en niet roken, of op de fiets naar het café en wel roken. Mij lijkt het laatste voor iedereen gezonder én veiliger.

Daarbij is talloze malen vastgesteld dat drinken even slecht is als roken. Wij mogen blij zijn dat Jezus water in wijn heeft veranderd, want met zo’n sterke bondgenoot zal het minister Klink zwaar vallen ook de sterke dranken uit de cafés te weren.

Mel Ramos.jpg

Ik denk bovendien aan onze militairen in Afghanistan. Is er ooit een oorlog gewonnen door niet-rokende soldaten? Vast niet, want in de modder is daar nog altijd het saffie. Ik zie een soldaat voor mij, nerveus hunkerend, die buiten het kampement nog eentje wil opsteken. In de verte ruikt hij de papavervelden, de aansteker flitst, en vervolgens wordt hij door een Talibanschutter doodgeschoten. Nee, roken is niet gezond.

Voor de kunst is het rookverbod ook een ramp. Vier jaar geleden is er in de Rotterdamse Kunsthal een prachtige tentoonstelling geweest over roken in de kunsten, met als hoogtepunt Van Gogh’s schilderij: Zelfportret met verbonden oor. Wij zien Van Gogh met een groot verband om zijn oor en met een pijp in de mond. Rook kringelt woest omhoog, alsof Van Gogh niet trekt aan zijn pijp, maar erin blaast.

Van Gogh.jpg

Nog vijftig jaar en niemand – kunsthistorici misschien uitgezonderd – zal de portee van dit schilderij nog begrijpen. Al even angstaanjagend is het zelfportret van rokende Edvard Much: een man stapt vanuit de duisternis in het licht, een sigaret achteloos in de hand.

Munch.jpg

Jaren lang heeft in mijn hoofd de anekdote rondgespookt over Sartre, die aan zijn doodsbed werd opgezocht door zijn collega Bernhard Levy. Die had snel door dat de toestand hopeloos was en hij vroeg Sartre: “Waarom leef je eigenlijk nog?”.

“Om te roken”.

Over het roken an sich heeft Sartre eens geschreven dat het de overgang symboliseert van het onzichtbare naar het zichtbare en weer naar het onzichtbare. Het roken is als het leven zelf: eerst is er het niets, dan het zijn, en dan weer het niets. Het is dat u het maar weet, Sartre bleef per slot een volgeling van Heidegger.

Sartre (roken6).jpg

Maar misschien is die anekdote helemaal niet waar. In Cigarettes are Sublime refereert Richard Klein aan het interview dat Sartre vlak voor zijn dood aan Newsweek heeft gegeven. Op de vraag wat hij op dit moment als het meest zinvolle beschouwde, antwoordde de filosoof: “Ik weet het niet. Alles, leven, roken”. Simone de Beauvoir, die naast het bed zat, vertaalde de opmerking, maar liet volgens Klein het roken weg”.

“Alles, leven…eh”.

Sartre(roken4).jpg

En dat was het.

Waarom De Beauvoir het roken schrapte en juist daardoor het sublieme verminkte tot iets banaals, vermeldt Klein niet. Misschien vond zij het antwoord van haar levenspartner te gênant en was het heilig verklaren van de kleine grote man al begonnen. Wel leren wij hieruit dat alle grote geesten worden vergezeld door hun eigen Ab Klink, die als een geweten waakt over hun zwakheden.

de Volkskrant, 3 juli 2008, zie ook voor reacties.