Drama op de toendra

Boeken etc

Lange dagen
Pia de Jong
Uitgeverij: Prometheus
Sterren: * * * *

Het gebeurt niet vaak dat je een debuutroman onder ogen krijgt, die zo goed in elkaar zit als Lange Dagen van Pia de Jong. Van Pia de Jong weet ik eigenlijk niets. Ik had nog nooit wat haar gelezen. Lange Dagen komt uit de lucht vallen als een literaire verrassing die maar eens in de tien jaar voorkomt.

Lapland.jpg

Literair gezien is Lange dagen ook een dapper boek. De handeling speelt zich grotendeels af in een landschap dat sterk doet denken aan dat uit Nooit meer slapen van Willem Frederik Hermans. Dat moet je als beginnend romancier maar durven. Veel details uit Lange Dagen lijken ook verwijzingen.
Er zijn overal muggen, er wordt een berg beklommen, in een meer wordt met een net gevist en tegen het eind zegt Eva – de hoofdpersoon – enigszins verontwaardigd: “We hèbben toch geen meteoriet gevonden”.

De Hermans-liefhebber heeft maar één woord nodig en inderdaad: lange dagen, nooit meer slapen – als je het hard op zegt, hoor je ook meteen dat de woorden bij elkaar horen.

Maar niet alleen komen veel fysieke details overeen, ook in de thematiek valt veel te herkennen van waar het in Nooit meer slapen om draait. In beide romans speelt de vader een overheersende rol. Hij is een man die zijn kinderen beproevingen oplegt, om zichzelf via hen te bewijzen.

Pia de Jong, echtgenote van de natuurkundige Robbert Dijkgraaf, heeft ongetwijfeld Nooit meer slapen uitvoerig bestudeerd. Dat zij zich niet tenslotte niet door Hermans’ meesterwerk heeft laten opslokken, maar haar eigen roman heeft geschreven, is des te knapper. In eenvoudige taal, zonder diepzinnige uitweidingen, heeft De Jong een meeslepend verhaal geschreven.

Aanvankelijk het met het gezin bijzonder goed te gaan, tot de veertienjarige Eva op een dag een verandering in houding en gedrag van haar vader waarneemt. Zijn haar valt uit en de vrolijke, levenslustige man die zijn dochter altijd wist te vermaken, verandert in een Prinzipienreiter die een ware terreur over zijn gezin gaat uitoefenen. Misschien was het een hormonale kwestie, misschien kwam het omdat hij op zijn werk wordt gepest door zijn collega’s, nooit zal Eva’s vader meer dezelfde zijn.

Pia de Jong.jpg

Het begint ermee dat Eva’s vader een hond in huis neemt. Hij noemt het dier Balder, naar de Noordse God van het schone en het goede. De hond is uitsluitend op de vader gericht en heeft weinig oog voor de andere gezinsleden, die voornamelijk blaffend worden toegesproken. Tot op een dag de hond de vader meetroont naar een geheimzinnige figuur aan de waterkant, die de vader vertelt dat hij naar het noorden – ver weg naar het noorden – moet gaan, omdat hij daar zal vinden wat hij altijd al heeft gezocht.

Een mythisch vuur ontbrandt in de vader en hij zal daar alles aan opofferen, ook zijn eigen gezin. De opdracht om naar het noorden te reizen, valt helemaal op zijn plaats als de vader in een nummer van Time/Life een foto ziet van Lapland. Leeg, verlaten en fantastisch ligt het landschap te wachten op hem, die op zoek is naar wat je God zou kunnen noemen. Onder het mom van het argument dat kinderen ook moeten leren ontberingen te doorstaan, wordt de voorbereiding ter hand genomen van een tocht naar poolcirkel.

Gaat het bij Hermans in feite om de strijd van het individu tegen de elementen, bij Pia de Jong is het een hele familie die het waagstuk onderneemt. De auteur staat daarbij voor de taak dat zij ook de relaties binnen het gezin beschrijven, en gezegd moet worden dat zij die taak met verve vervuld. Naast de vader staat daar de moeder, die geneigd is haar man in alles zijn zin te geven. Voor de lieve vrede te bewaren, accepteert zij alles in lijdzaamheid. Naast Eva is haar broer Steven, die het liefst zou willen tekenen, maar die het nooit door de vader wordt gegund zijn talenten te ontwikkelen. En dan is er nog Axel, een jongen van buiten het gezin. Axel is een soort padvinder, die door de vader eigenlijk wordt gezien als zijn werkelijke zoon. Diep in zijn hart is Axel verliefd op Eva, maar Eva heeft dat niet in de gaten of wil het niet zien. Hij is dit vijftal dat in de vakantie bepakt en bezakt begint aan een uitputtende voettocht naar de poolcirkel.

Voor een reportage over Nooit meer slapen heb ik een keer Finnmarken bezocht, het gebied dat in de roman van Hermans wordt beschreven. Mij werd verteld dat daar tenminste één keer per jaar iemand dood van een berg valt, en dat de ongelukkige vaak een Nederlander is. Nederlanders zijn al lang het contact met de natuur verloren en hebben geen idee meer hoe wild en gevaarlijk de elementen kunnen zijn. Daardoor worden zij onvoorzichtig. Met die wetenschap in het achterhoofd, laat het relaas van De Jong zich met nog meer verbazing lezen.

Want de tocht naar de poolcirkel is door De Jong op voorbeeldige wijze beschreven: spannend, macaber en in de onaangename zekerheid dat de dood voor de gezinsleden voortdurend op de loer ligt. De terreur van de vader gaat door merg been, maar zijn obsessie blijft op de een of andere manier invoelbaar. Dubbelzinnig is de rol van Axel, de uitslover, die in zijn verliefdheid Eva toch weet een keer weet te redden, maar daarvoor niet beloond zal worden. Als lezer verkeer je dan, net als de personages, in een bijna hallucinerende gemoedstoestand, waarin je niet meer weet of de gebeurtenissen fata morgana’s zijn of echt zijn gebeurd.

Ik zal hier het einde niet verklappen. De sleutelrol wordt gespeeld door Axel, de redder, die misschien zelf niet gered wordt, maar die verdwijnt en over wie niet wordt verteld wat hem uiteindelijk is overkomen. Zwerft hij als de vliegende Hollander eindeloos voort over de toendra? Is opgegeten door de lynxen, poolvossen en beren?

Trouwens, heeft hij eigenlijk wel bestaan, of heeft Eva hem van het begin af aan gedroomd.

Lange dagen is een opmerkelijke boek, zeker voor iemand die niet eerder romans heeft gepubliceerd. Uitgever Mai Spijkers mag zich gelukkig prijzen dat hij het manuscript heeft mogen uitgeven. Het werd wel weer eens tijd, maar de Nederlandse literatuur heeft er eindelijk weer een schrijver bij.

HP\De Tijd, 19 september 2008