Van frituur tot kabberdoes

Boeken etc

Suikerspin
Erik Vlaminck
Uitgeverij: Wereldbibliotheek
Sterren: * *

Eerst even een quizvraag: uit welke landstreek komt het volgende proza?

frituur.jpg

“Miranda van Frituur Miranda. Overdag was ze zot als een achterdeur en ’s avonds en ’s nachts zo heet als een gloeiende kolenstoof. Ze was dat en ik ga ervan uit dat ze dat nog altijd is. Die zogenoemde opwarming van de wereldbol waar ze de gazetten over vol schrijven op de dagen dat er geen ander nieuws is en waar de groene mannen hun broodwinning van hebben gemaakt, is volgens mij door haar veroorzaakt”.


Het goede antwoord is uiteraard: Vlaanderen.

Het citaat is afkomstig uit een Vlaamse roman die Suikerspin heet en die geschreven is door een Vlaamse schrijver die Erik Vlaminck heet. Alleen al daarom zou je Suikerspin een onvervalste provinciale roman kunnen noemen.

Daar is niets mee miszegd.

De grootste wereldliteratuur komt uit de provincie. Als Madame Bovary niet toevallig in de provincie had gewoond maar in de grote stad, dan had Flaubert het vermoedelijk niet eens de moeite waard gevonden om een roman over haar te schrijven.

Toch blijft het opmerkelijk.

België was een wereldrijk, Antwerpen is een wereldstad en Brussel is het centrum van Europa, maar als je de moderne nazaten van Louis Paul Boon leest, valt het dikwijls op dat de Vlaamse literatuur zich afspeelt onder kleine luiden. Plaats van handeling: de kroeg, of een andere middelpunt van vertier en vermaak. En als het meezit, wordt er net een kermiskoers om de dorpskerk verreden en hoef je niet vreemd op te kijken als Rik van Steenbergen, Rik van Looy of Eddy Merckx ook nog even langskomt.

Suikerspin.jpg

In Suikerspin zit dat allemaal, maar je zou Suikerspin ook een historische roman kunnen noemen. Het verhaal begint aan het eind van de negentiende eeuw en beschrijft de geschiedenis van vier generaties kermisklanten. Het gaat om de familie Van Hooylandt, die al honderd jaar met allerlei soorten kramen de kermissen afreist. Rode draad in het verhaal is de Siamese tweeling Joséphine en Anatasia, die voor de Van Hooylandts de inkomsten binnen te halen met hun optreden als freaks in het rariteitenkabinet.

Joséphine en Anatasia worden beschreven als het resultaat van een Noord-Franse wangeboorte, maar zij lijken vooral geënt te zijn op Violet en Daisy Hilton, de in 1908 geboren Amerikaanse tweeling, met wie de ontsnappingskunstenaar Houdini zich nog heeft bemoeid. Zonder dat hun namen worden genoemd, prijkt een foto van de Hiltons op de omslag van Vlamincks roman, maar in feite waren de Hiltons beter af dan dan het vastgeklonken duo uit Suikerspin. De Hiltons konden beiden een beetje saxofoon spelen en verkeerden enige tijd in artistieke kringen. Bij Vlaminck hangt Anatasia er maar zo’n beetje bij, een verschijnsel dat zich trouwens vaker voordoet bij Siamese tweelingen. Anatasia is mentaal achterlijk en zal nooit leren lezen. Dat hoeft ook niet, want de kermisklanten zelf zijn in die eerste decennia van de twintigste eeuw ook nog analfabeet.

Zonder dat de roman nu direct vervalt in een aanklacht, spat het sociaal-realisme ervan af. Vlaminck beschrijft de zelfkant van het kermisleven en aan de manier waarop hij dat doet, kun je aflezen dat hij afkomstig is uit de psychiatrie en als projectleider heeft gewerkt in de thuislozenzorg. Voor de personages van Vlaminck is het leven hard en valt het niet mee in de strijd om het bestaan boven water te blijven. Achter de draaimolen – in dit geval beslist niet overdrachtelijk bedoeld! – gaat een rauwe werkelijkheid schuil. Het is wereld van stelen en bedrog, waarin weinig plaats is voor veel medemenselijkheid. De Siamese tweeling is er om geld mee te verdienen of om de seksuele lusten mee te bekoelen. In feite leidden de meisjes een slavenbestaan.

Vlaminck’s roman telt verschillende aandoenlijke momenten en is beslist met compassie geschreven, maar de relevantie van de vertelling blijft een beetje raadselachtig. Er zijn in het verleden verschillende boeken over freaks gepubliceerd, zoals bijvoorbeeld de bestseller Very Special People. Ook heeft een musical over de olifantsman nog recentelijk furore gemaakt. Leuke verhalen uit de oude doos, maar dankzij allerlei medische technieken een beetje over hun houdbaarheidsdatum heen. Alleen in derdewereldlanden en bij fijn gereformeerden wordt af en toe nog een Siamese tweeling geboren.

Maar misschien moet ik er niet te veel achter zoeken en heeft Suikerspin geen andere ambitie dan een leesbaar verhaal te zijn.

Het gaat een beetje ver om de roman te beschrijven als een moraliteit of als een litanie van kwaadaardigheid en slechtheid. Het is waar dat Jean-Baptist, zoon van de kermis-oervader Johannes van Hooylandt, een onfrisse figuur is die zijn tentoonstelling van “fenomenen” op een ongunstige manier samenstelt en bijeenhoudt. Maar waar de zwarte werkelijkheid de overhand dreigt te nemen, gloort toch altijd een sprankje hoop. Zo drijft de tweeling vooral op de goede zorgen van Anna, een kermisvrouw met twee handen aan haar lijf en een warm hart.

Dat Joséphine en Anastasia geen lang leven beschoren zijn, valt te voorzien. Hun einde is ook weinig verrassend en komt overeen met wat in de vakliteratuur wordt beschreven. Eerst sterft de minder bedeelde helft van de tweeling, de andere helft spoedig in haar lot meeslepend. Met een dood stuk vlees aan je lichaam kom je meestal niet ver. Helaas gaat de roman daarna als een nachtkaars uit. Vlaminck is geen Garcia Marquez die in Honderd jaar eenzaamheid een onvergankelijke epos heeft beschreven. Bij Vlaminck lopen de generaties op onduidelijk wijze in elkaar over en ik heb regelmatig een extra inspanning moeten leveren om de familieverhoudingen binnen de roman in het oog te houden.

Erik Vlaminck.jpg

Tien jaar geleden werd Vlaminck nog in één adem met Hugo Claus genoemd, maar dat die vergelijking terecht zou zijn, heeft de auteur met Suikerspin niet waar gemaakt. Daarvoor is de roman te veel in het provinciale blijven steken. Wel heb ik geleerd wat een kabberdoes is en ook weet ik nu dat men in Vlaanderen pleegt te zeggen dat men van de klaver in de bies terecht is gekomen. Maar ondanks al die schone Vlaamse zegswijzen bleef Suikerspin een roman waar je je tanden in zet, om vervolgens te constateren dat de substantie al is gesmolten, voordat je echt iets kunt proeven.

HP\De Tijd, 5 september 2008