Hans Daudt, de man die nooit opgaf (1925-2008)

Beweringen en bewijzen

Hans Daudt, die deze week op 83-jarige leeftijd is overleden, was niet alleen een vreselijk aardige man, hij kan ook worden beschouwd als een ware sociaaldemocraat. Dat laatste is pas later erkend, want Daudt heeft vele jaren symbool gestaan voor alles wat de linkse studentenbeweging verafschuwde.

Hans Daudt3.bmp

Hoewel ik niet durf te beweren dat wij bevriend waren, hebben onze paden zich op verschillende moment gekruist. Eerst was hij mijn hoogleraar, toen ik een blauwe maandag politicologie studeerde aan de Universiteit van Amsterdam. Dat was uitgerekend in de tijd dat de “affaire-Daudt” speelde. Toen ik in de jaren zestig aankwam, werd door zijn tegenstanders altijd met dédain vermeld dat Daudt was hij begonnen als sportverslaggever bij Het Vrije Volk.

Mij leek sportverslaggever een eerzaam beroep dat ook door de werkende klasse op prijs kon worden gesteld, maar veel studenten dachten daar anders over. De activist Walter Etty maakte toen furore door de bureaustoel van Daudt te kidnappen, een gebeurtenis die als een verzetsdaad werd gevierd.

Andere studenten grendelden Daudts werkkamer af met een ketting, dit alles met het oogmerk het universitair onderwijs in marxistische richting af te buigen. Ik herinner mij nog dat de eerstejaars werd opgeroepen geen rolletjes drop meer te kopen, want voor de fabricage daarvan had je een lopende band nodig met arbeiders die voor een hongerloontje werden uitgebuit. De grootste stilte in mijn leven heb ik horen vallen, toen werd besloten om de universiteitsbibliotheek te bezetten en een student vroeg wat er moest gebeuren als de eisen dan toch niet werden ingewilligd.

“Eh…verbranden…misschien?!”.

Aan de vulgarisering van zijn vak wenste Daudt niet aan mee te doen. Hij staakte colleges geven en met een aantal getrouwen trok hij zich terug. Maar een man van opgeven was hij niet. Voor hem gold bij uitstek het adagium van de schrijver Van Oudshoorn: “Al is het wijntje zuur, het blijft op tafel”. En zo voerde hij over zijn positie het ene proces na het andere – hij won ze allemaal.

Ondertussen ontwikkelde hij zich in het stadsbeeld tot een waardige verschijning. Hij was lange man met een indrukkende walrussnor en tevens de laatste Amsterdammer die nog een alpinopet droeg. Omdat hij zich onverstoorbaar per fiets door het drukke verkeer verplaatste, had hij veel weg van personage uit een film van Jacques Tati.

Hans Daudt.bmp

In de jaren tachtig zocht ik hem op om nog eens na te praten over wat er allemaal op de universiteit was gebeurd. Er was toen juist een rapport verschenen van Abram de Swaan, ooit Daudts grote tegenspeler. Het rapport van de Swaan ging dan wel over de sociologen, maar bevestigde de kwalitatieve neergang zoals die door Daudt was voorspeld. Zelf zat Daudt nog steeds op een afgelegen kamertje en gaf hij slechts colleges aan belangstellenden. “Wie had dat kunnen denken”, zei hij, “ik ben nu zelf een soort alternatief geworden”. Een querulant vond hij zichzelf niet, “maar mijn tragiek is dat ik voor alle banen ben gevraagd, alleen niet voor degene die ik nu heb”.

Samen met Karel van het Reve heeft hij mij eens uitgelegd wat de democratisering aan de universiteiten destijds inhield: “ Er is een heel ingewikkeld systeem van verkiezingen. Je krijgt een enveloppe in een enveloppe, die zich weer in een derde enveloppe bevindt. Daarin zit tenslotte de lijst van kandidaten voor het faculteitsbestuur. Dit college bestaat uit twaalf personen, maar op de lijst staan slechts dertien of hoogstens veertien namen. Het enige dat je nog kunt doen, is één van die dertien uit het bestuur te houden, maar dan moet je je wel eerst een beroerte bellen naar andere stemgerechtigden. De democratie is door de democratisering niet democratischer geworden”.

Het knappe van Daudt was dat hij in zijn onverzettelijkheid niet verzuurde. Hij was beslist iemand met een aanstekelijk gevoel voor humor. Hij zag zowel de tekortkomingen van rechts als van links. De opkomst van Pim Fortuyn beschouwde hij als een positieve ontwikkeling, al zou hijzelf niet op Fortuyn stemmen. Maar hij vond het banaal om Fortuyn te debunken en zag via Pim een aantal mogelijkheden om de het democratisch gehalte van de overheidsbesturen te vergroten. Politiek kon hem trouwens niet klein genoeg zijn en ook de Amsterdamse dorpspolitiek volgde hij met intense belangstelling. Het is jammer dat hij zich niet meer kan uitspreken over het echec met de Noord/Zuid-lijn.

Vele jaren was Daudt voorzitter van de Stichting Het Parool en in die functie heeft hij zich eerst verzet tegen de fusie van NDU/Perscombinatie en later tegen de overname van PCM door de Britse graaiers van Apax. Een jaar geleden sprak hij onder de titel Hoe blijft een eigenaar de baas? een rede uit over de ramp die de Nederlands kranten had getroffen, nadat zij zichzelf aan Apax hadden uitgeleverd. Ten overstaan van zo’n beetje alle belanghebbenden waste hij de krantenwereld de oren. Daudt was iemand die vaak gelijk had, maar daar niet altijd gelukkiger van is geworden.

de Volkskrant, 23 oktober 2008, zie ook voor reacties.