Net bevorderd (6-) tot het volgende leerjaar

Boeken etc

Suezkade
Jan Siebelink
Uitgeverij: De Bezige Bij
Sterren: * *

Marc Cordesius, de 26-jarige hoofdpersoon uit de nieuwe roman van Jan Siebelink, is wel een beetje een rare snuiter. De naam zegt het al: Marc Touw, oftewel Marc die met zichzelf in de knoop zit.

Mazda MX-5 2.bmp

Dat Marc een beetje een rare snuiter is, valt overigens goed te begrijpen. Marc’s moeder is in Marc’s jeugd ontvoert en niet meer teruggekeerd. Waarom zij precies is ontvoerd en of de politie daar nog aan te pas is gekomen, komen wij niet te weten. Waarom wij dat niet mogen weten, weet ik eigenlijk niet. De kwestie hangt als een onuitgesproken geheim boven Marc’s leven.
Wel wordt ons in de roman, Suezkade getiteld, verteld dat Marc door zijn lieve grootmoeder wordt opgevoed en dat hij, nadat zij gestorven is, een niet geheel onbemiddeld leven leidt.

Marc koopt modieuze kleren en bovendien rijdt hij rond in een Mazda MX-5, een lullig sportwagentje, dat ook wel de poor man’s Porsche wordt genoemd. Daarbij is Marc ook nog behoorlijk erudiet. Hij houdt van lezen en literatuur en zelf wil hij ook nog wel eens een novelle schrijven. Misschien komt het door zijn eigen ouderloze opvoeding dat Marc wordt gegrepen door de wil om kennis door te geven. En zo solliciteert hij als leraar Frans aan het Descartes, een gymnasium in Den Haag.

Sinds Bordewijk zijn meesterwerk Bint (1934) heeft gepubliceerd, is het een waagstuk om een roman te schrijven die zich afspeelt op een school. Het is bijna onmogelijk om de avonturen van Whimpysinger, De Moraatz, Bolmikolke, Klotterbooke en Van der Karbargenbok literair te verslaan. Geen boek heeft zo zeer de standaard van een genre bepaald als Bint. Toch is vaak geprobeerd in de voetstappen van Bordewijk te treden, recentelijk nog door Robert Anker en Tessa de Loo, maar tot dusver is het nog niet gelukt om Bordewijk zelfs maar te evenaren.

Ook Siebelink komt niet in de buurt.

Suezkade is een vreemde mix van hoe het onderwijs nu is en hoe het onderwijs was in Sibelinks eigen jeugd. De roman moet ergens spelen op het breukvlak van de onderwijsvernieuwing. Een leraar verlangt nog hevig terug naar de tijd van vóór de Mammoetwet en hij vindt het kennelijk reëel genoeg om daar zijn collega’s in de lerarenkamer mee lastig te vallen. Aan de andere kant heeft Marc Cordesius een Marokkaans meisje bij hem in de klas, dat geheel volgens de klassieke wetten van de schoolroman verliefd op hem wordt. Deze Najoua Azahaf, die aan het eind van het boek een jaar of achttien moet zijn, pijnigt zichzelf door niet meer te willen eten. Een Marokkaans meisje, dat lijdt aan Anorexia nervosa, dat is aan de andere kant weer helemaal van deze tijd.

Suezkade (boek).bmp

Wat van alle tijden is, dat zijn strubbelingen in het lerarencorps. Die bestaan zo lang er scholen bestaan, en ook in Suezkade zijn ze orde aan de dag. Maar hier wreekt zich toch een zekere gemakzucht van de schrijver, hoewel zijn boek bij vierhonderd pagina’s beslaat. Vestdijk heeft Bint eens omschreven als “een tuchtroman”. Daarmee doelde hij niet alleen op de inhoud die vooral uitstraalde dat de leerlingen met harde hand in het gareel moesten worden gebracht, maar ook op de hele constructie die in haar strengheid volmaakt aansluit bij wat Bordewijk tot uiting wilde brengen. Bint kon daarom alleen maar een kort en krachtig verhaal zijn.

Suezkade.bmp

Suezkade (in het echt, hierboven) daarentegen zwalkt in al zijn papperigheid alle kanten op. De thema’s buitelen over elkaar heen. Liefde, wraak, impotentie, schuldgevoel, agressie, alles heeft Siebelink uit de kast gehaald om de lezer ervan te overtuigen dat wij hier met een groots drama te maken hebben. Er wordt gevochten, er zijn zelfmoorden, er wordt met leraressen geneukt en met leerlingen, en tussen de leraren loopt een bohémien rond die ineens verdwenen is naar zijn stacaravan in Frankrijk. Maar ondanks de voortdurende opwinding, daar op het Descartes in Den Haag, wil het maar niet lukken de roman boven een saaie vertelling uit te tillen. Bij Bordewijk heerste tucht, dat wil zeggen dat er naar volmaakte rust werd gestreefd. Het was altijd stil in de klas en wanneer er dan toch iets gebeurde, was het drama van de handeling des te indringender.

Maar misschien zie ik het verkeerd en is Siebelinks slappe aanpak juist de bedoeling. De slappe manier van manier van schrijven is met opzet zo gekozen, omdat de slapheid van het moderne onderwijs erin weerspiegeld moet worden.
Suezkade hangt daarbij ook nog eens van onwaarschijnlijkheden aan elkaar. Zo strooit Marc Cordesius met geld. Hij onderhoudt een leraar en weet beslag te leggen op een apart lokaal, dat hij uit eigen zak helemaal laat opknappen. Verder slaat hij op een gegeven moment een medeleraar in elkaar, zonder dat hij op staande voet wordt ontslagen. Dat die in elkaar getramde leraar er geen zaak van maakt, vind ik onwaarschijnlijk. Ik kan mij nauwelijks voorstellen dat de bebloede leraar genoegen met een ruime vergoeding van stomerijkosten. En dat was nog wel de leraar die de stoelpoten van Marc wilde doorzagen. Nou krijgt-ie de kans en dan pakt-ie hem niet.

Ook de wederzijdse liefde tot het Marokkaanse meisje wordt weinig overtuigend beschreven. Waarom ze nou precies anorexia krijgt, blijft in het midden. En wat een alles verterende liefde had moeten zijn, komt eigenlijk nooit tot iets. Marc is op zijn 26ste nog maagd en als je het mij vraagt was dat ook maar beter zo.

Wat schuurt, is dat Siebelink in Marc een sympathieke figuur heeft willen schilderen, maar dat het eindresultaat veel weg heeft van een parvenu, die graag schittert met zijn kennis van de Franse literatuur. Marc is de salonidealist, die niets tot stand brengt en aan het eind volkomen terecht door zijn rector wordt gedesavoueerd. Ach, had hij maar geluisterd naar de wijze raad van zijn collega’s om dat Marokkaanse meisje uit zijn hoofd te zetten, dan was Marc nooit dat nare ventje geworden dat diep in zijn hart zwelgt in het zelfbeklag.

En zelfmoord pleegt Marc ook, zodat Najoua Azahaf zijn Parijse appartement en nog het een en ander erft. In de epiloog begrijpt de lezer dat het meisje na het ontvangen van de erfenis flink is opgeknapt. Om dat te verklaren, heb je geen psycholoog nodig.

Toen ik de laatste pagina van Suezkade dichtsloeg, vroeg ik mij af wat de moderne gymnasiast van deze roman zou vinden. Daarom surfde ik naar www.scholieren.com om het boekverslag te lezen. Na een vlekkeloze analyse van acht pagina’s was dit de conclusie: “De amusementswaarde voor scholieren wordt daardoor niet zo hoog door mij ingeschat. Een kleine zes (6-) waarmee je net bevorderd kan worden naar het volgende leerjaar”.

Daar sluit ik mij bij aan.

HP\De Tijd, 17 oktober 2008