Venus’ gangbang

Boeken etc

Via Cappello 23
Christiaan Weijts
De Arbeiderspers
Sterren: * * *

Na zijn succes met zijn debuut Art285b, waarvoor hij de Anton Wachterprijs, het Gouden Ezelsoor en de Max Pam Award kreeg, is Christiaan Weijts nu gekomen met zijn tweede roman: Via Capello 23.

Rome en Julia1.bmp

Daarmee bewijst Weijts dat hij geen eendagsvlieg is, wat de lezers van NRC/Next trouwens al lang wisten. Zijn wekelijkse bijdrage staat weliswaar in een klein hoekje, maar is verreweg de beste column van het blad. In NRC/Next van de vorige week stond ook een interview met Weijts, geschreven door Daniël Schaaf, een personage uit zijn nieuwe roman.

Daarin zegt Weijts tegen zijn interviewende alter ego: “Ook in de literatuur gelden die kleine fluisterlettertjes die ongetwijfeld levensbreed gelden: behaalde resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst”.

Daaruit spreekt een zeker twijfel over het schrijversschap. Alsof slechte kritieken Weijts alsnog tot het besluit kunnen brengen met schrijven te stoppen.

Het debuut van Weijts ging over een jongen die een onmogelijke verhouding krijgt met een meisje dat werkt in een piepshow. Hij raakt seksueel aan haar verslaafd, maar die verslaving is tevens de oorzaak van haar onbereikbaarheid. Exhibitionisme, voyeurisme en machtsuitoefening zijn de belangrijkste thema’s in Art285b en in wat dat betreft zou je kunnen zeggen dat Weijts met Via Capello 23 een vervolg op zijn debuut heeft geschreven. Bij zo’n jonge schrijver is het misschien voorbarig, maar als je schrijvers inderdaad in twee categorieën kunt indelen – zij, die steeds een ander boek schrijven en zij, die steeds hetzelfde boek schrijven – dan behoort Weijts voorlopig tot die laatste klasse.

Uit Via Capello 23 blijkt dat het schrijversschap van Weijts in veel opzichten is gerijpt. Zijn stijl is verbeterd en het schrijven van dialogen gaat hem gemakkelijker af. Maar hij blijft ook in deze tweede roman worstelen met de vorm. Die is tamelijk gekunsteld en geschreven met de bedoeling dat alles aan het eind elkaar zal vallen. Dat lukt niet helemaal. Spannende verhaallijnen komen niet volledig tot ontplooiing en een zekere baldadigheid in de bijfiguren staat een werkelijke tragiek in de weg.

Via Capello 23 (boek).bmp

Ook duurt het tamelijk lang voordat je in de gaten krijgt wie de werkelijke hoofdfiguur is. De roman begint met de al eerder genoemde journalist Daniël Schaaf. Die is op weg naar Venetië, waar hij voor een niet met name genoemde kwaliteitskrant verslag gaat doen van een gondelierstaking. Daarbij komt hij niet alleen op het spoor van allerlei lokale wetenswaardigheden aangaande een zelfmoord, ook heeft hij nog een korte romance met de Nederlandse reisleidster Fleur. Veel heeft die romance niet betekenen en op het moment dat het wat zou kunnen worden, laat Daniël zijn journalistieke instinct voorgaan.

Eerst de primeur en dan het meisje. Het meisje neemt dat natuurlijk niet en laat voorlopig niets meer van haar horen.
Net op het moment dat je denkt dat die Daniël Schaaf de centrale figuur is van het verhaal zwaait de camera 180 graden en wordt de lens gericht op de kunsthistoricus Arthur Citroen. Hij geeft les aan de universiteit van Leiden. Zijn onderzoek behelst het schildersmodel uit de Renaissance, een specialisme dat hij graag doortrekt naar deze tijd. Vandaar dat Citroen bijzonder geïnteresseerd is in porno op het internet, waar vrouwen zich ook vaak gedragen als een soort schildersmodellen. Het wordt nog mooier als Citroen kennis krijgt aan de zéér aantrekkelijke studente Fay die – met behulp van haar vriendje – videofilmpjes over zichzelf op het web zet. Hij krijgt zelfs een alles verterende verhouding met haar. Vanaf dat moment treedt de auteur Weijts in de voetsporen van zijn eigen debuutroman.

Gezegd moet worden dat Weijts het journalistieke milieu van Schaaf en het academische milieu op een grappige, welhaast satirische wijze beschrijft. De journalistiek wordt beoefend met de beruchte mengeling van vakmanschap, cynisme en populisme, terwijl de Leidse academie voornamelijk wordt bevolkt door kleine geesten, die met hun wezenloze probleempjes plegen weg te vluchten in een eeuwig vergaderen. Wetenschap en journalistiek, twee werelden waarin de geest geacht wordt te waaien, vormen in de roman van Weijts een universum van benepenheid.

Helaas blijft Via Capello 23 hier en daar steken in karikaturale lolligheid, vooral wanneer het pad van Daniël Schaaf en Arthur Citroen elkaar eindelijk kruisen. Inmiddels heeft de lezer al lang begrepen dat het met Citroen en zijn goddelijk pijpende studente Fay niet goed kan aflopen. Citroen gaat al een stap te ver door Fay mee te nemen op een cultureel tripje in Venetië, waar zij tot zijn ontzetting een kunstwerk uit een museum ontvreemdt. Terugbrengen doet Citroen het miniatuurtje niet, want daarvoor is hij al te afhankelijk van Fay’s aanwezigheid geworden. Het triootje dat hij onderneemt met Fay en met een van haar vriendinnen draagt natuurlijk ook niet bij aan een stabiele verhouding.

Steeds probeert Weijts “hogere” en “lagere” cultuur met elkaar te verbinden door ook Tintoretto, Modigliani en Picasso te laten opdraven. Op zijn kunsthistorische beschouwingen antwoordt Fay op haar eigen wijze.

“Is Herr Professor bekend met de Gangbang van Venus?”.

“De pijpster van Milo”.

“Dank u, herr Doktor. Was net toe aan wat geyle fapkunst”.

De ontknoping komt wanneer op het net filmpjes van Fay verschijnen, die ook Arthur laten zien. De site SteenGeil.nl, waarin het niet moeilijk is Geen Stijl te herkennen, springt er onmiddellijk op en daarna begint de zaak te rollen. Het chaotische slot is niet het beste gedeelte van de roman. Een kloppend en elegant plot schrijven is een kunde die Weijts nog niet gegeven is. Aan het eind mag journalist Daniël Schaaf min of meer de genadeklap uitdelen, al is het me niet helemaal duidelijk waarom Citroen met open ogen loop in de val wil lopen. Schaaf doet zich voor als de redder, maar in deze harde mediawereld is er natuurlijk geen redding mogelijk als je eenmaal onder ligt.

Romeo en Julia 2.bmp

Via Capello 23 verwijst naar het adres in Verona, waar de virtuele Romeo en Julia hun virtuele balkonscène hebben gedaan. Wat de personages uit de roman bindt, schrijft Weijts zelf, “is dat ze, zoals duizenden toeristen, hun naam onder het balkon schreven”. Bij vlagen is de roman van Christiaan Weijts wel degelijk onderhoudend, het is alleen jammer dat de auteur er niet helemaal in geslaagd is zijn personages zo tegenover elkaar te plaatsen dat de lezer in niets anders kan geloven dan in hun onafwendbare lotsverbondenheid.

Met of zonder garantie voor de toekomst: ik blijf aandelen-Weijts kopen.

HP\De Tijd, 24 oktober 2008