Koninlijke Tokkies en hun hofhouding

Beweringen en bewijzen

Nog geen uur nadat het embargo was verstreken, kocht ik boek Cees Fasseur over de Greet Hofmans-affaire: Juliana & Bernhard, het verhaal van een huwelijk. Ik stak de open haard aan en omdat het buiten al begon te schemeren, verspreidde het vuur een spookachtig schijnsel.

Greet Hofmans21.bmp

Daarna nam ik plaats in onze clubfauteuil en legde mijn voeten op het voetenbankje. Als ik pijp zou roken, had ik er nu een opgestoken. Ik knipte het leeslapje aan en begon te lezen. Een uur later en vijftig pagina’s verder, vroeg ik me af of er al iets op het nieuws was. Ik zette de televisie aan en het leek of Greet Hofmans van de pagina’s in het beeldscherm was gestapt.
Heel Nederland bleek dat dikke boek van Fasseur al had gelezen te hebben! Duizenden exemplaren moeten stiekem zijn uitgedeeld. Keurige mensen allemaal, die allemaal keurig hadden verwacht tot het embargo was verlopen. En toen waren ze met z’n allen losgebarsten.

Juliana1.bmp

Daar zat ik met het boek in mijn hand en het voelde alsof ik een onherstelbare achterstand. Ik moest denken aan het stuk dat Frans Goedhart in 1952 onder de kop “Queer Country” – raar landje – in Het Parool had geschreven. Het was het eerste stuk in de Nederlandse pers, waarin gewezen werd op die rare pacifistische toespraken van Juliana in de Verenigde Staten. Goedhart wist ook van het bestaan van Greet Hofmans, maar als verzetskrant dacht Het Parool er nog niet aan de macht van de Oranjes te ondergraven.

Friso Endt1.jpg

Ik moest ook denken aan de journalist Friso Endt, inmiddels 84 jaar. Hij wilde destijds naar Angelsaksische voorbeeld echte journalistiek bedrijven, wat betekende: speurwerk doen, auto’s achtervolgen, nummerborden noteren en deep throat ontmoeten. Hij wist wat er te weten viel, maar moest van zijn hoofdredacteur het nieuws laten aan de buitenlandse pers.

Ik moest ineens ook denken aan Ischa Meijer, die mij een keer vol enthousiasme vertelde dat hij zojuist een interview had gemaakt met Friedrich Weinreb. Deze wonderrebbe, ooit door W.F. Hermans “de chassidische bellenblazer” genoemd en later in een dik rapport ontmaskerd, bleek Greet Hofmans goed te kennen. Hij vond haar “een beetje erg zweverig”, dit in tegenstelling tot mevrouw Weinreb die net als Juliana diep onder de indruk was van juffrouw Hofmans’ gedachteleven. Het interview is opgenomen in Ischa Meijer, vijftig jaar interviews.

Als ik het goed begrepen heb, zijn er nu twee stromingen: de Bernhardianen en de Julianen. Die laatste groep, onder leiding van Elsbeth Etty, vindt dat Juliana in het boek van Fasseur tekort wordt gedaan. Bernhard zou de kwestie slechts hebben aangegrepen om zijn eigen positie te versterken, terwijl Juliana staatszaken en spirituele zaken wel degelijk wist te scheiden. Van een werkelijke staatsrechtelijke crisis is nooit sprake geweest. Omdat Greet Hofmans zelfs door de pseudologische fantast Weinreb als zweverig werd beschouwd, ben ik geneigd mij meer onder de Bernhardianen te scharen.

Goed- of kwaadschiks, goeder of kwader trouw, zoiets moest op den duur wel mislopen.

Opmerkelijk is trouwens dat de monarchie steeds wordt beschouwd als een noodzakelijke institutie. Waarom eigenlijk? Het is waar dat ruzies en schuinsmarcheerderij in de beste families voorkomen, maar als je de stroom van schandalen overziet die zich in de paleizen heeft afgespeeld, dan krijg je regelmatig de indruk dat wij zijn geregeerd door een familie van koninklijke Tokkies. En dat is natuurlijk ook het probleem: de mens kan niet altijd serieus zijn, terwijl een vorst een leven lang toch het deftige gezicht moet opzetten van iemand die bestaat bij de gratie Gods.

Achteraf moet je toch vaststellen dat Bernhard volkomen ongeschikt is geweest als prinsgemaal. De avontuurlijke oorlog werd hem in de schoot geworpen en van zijn leven daarna als playboy heeft hij met volle teugen genoten. Dat Juliana zijn gedrag nog pikte ook, maakte mij weer gedeeltelijk tot een Juliaan. Met de affaire-Hofmans leidde Bernhard de aandacht af van zijn seksuele uitstapjes. Als de Commissie-Beel het had aanbevolen, had Juliana de prins op straat kunnen zetten. Waren ze gescheiden, dan was er later ook geen Lockheed-affaire geweest.

Nee, Prins Bernhard mag beslist geen lichtend voorbeeld heten in de strijd tegen de seksualisering van de samenleving, die door onze gezinsminister Rouvoet wordt gevoerd.

De eerste aanbeveling van het rapport-Beel luidt: “De uiterste waakzaamheid bij het doen van mededelingen over gebeurtenissen en verhoudingen binnen het Koninklijk Gezin is geboden. Het ‘geheim van Soestdijk’ zij van af nu verzekerd”.

Vijftig jaar later ligt dat geheim, met toestemming van het staatshoofd zelf, op straat.

De openbaarheid van bestuur zal toenemen en Fasseur zal heus niet de enige blijven die in de Koninklijk Archieven mag neuzen. Dat hoeft niet opnieuw vijftig jaar te duren, want intussen zullen zoveel burgerjongens en burgermeisjes zijn ingetrouwd dat je nauwelijks meer van een Koninklijke Familie kunt spreken. Dat kan iedereen – man, vrouw, hetero of homo, Nederlander, Argentijn, Chinees of Spanjaard – krachtens zijn of haar afkomst de Koning of Koningin van ons land worden.

de Volkskrant, 13 november 2008, zie ook voor reacties