Willem Oltmans, de éénmotorige mug is geland

Columns

Willem Oltmans (1925-2004), over wie het profiel De man van acht miljoen werd uitgezonden, moet een bijzonder fijn leven hebben geleid. Hij werd geboren met een zilveren lepel in de mond. Zijn familie was rijk geworden in de kinine en als zijn moeder even geen zin had in het personeel bracht zij de jonge Willem in haar eigen Oldsmobile naar school.
Hij was niet dom, ging naar Nijenrode, leerde zijn talen en studeerde een blauwe maandag in het buitenland.

In de jaren vijftig kwam hij in de Nederlandse journalistiek terecht, waar het toen een vrijgevochten boel was. Hij reisde de hele wereld rond en ontmoette daarbij politici, diplomaten en regeringsleiders, onder wie de Soekarno die door hem geamuseerd leek. Een leven van netwerken – “iedereen aan elkaar naaien”, noemde hij dat zelf – bleef hij tot op hoge leeftijd doen.

Oltmans.bmp

Hij was altijd impeccable gekleed en had een goedgespierde vriend in een nauwsluitende zwembroek. Omdat hij zich per open sportautootje verplaatste, zag Oltmans er immer gebronsd uit. Wie zich in het Vondelpark bij de fontein opstelde, kon hem in trainingspak voorbij zien joggen, meestal op weg naar zijn advocaat, met wie er wel een of andere kwestietje te bespreken was. Toen hij op 79-jarige leeftijd stierf, bezat hij een fraai penthouse aan de Amsterdamse gracht, een Steinway-vleugel en enkele miljoenen. Wie zou zo’n benijdenswaardig leven niet willen leiden?

En toch was hij een tragische figuur.

Je hoefde alleen maar naar zijn dagboeken te kijken. Tientallen strekkende meters ordners, vol wetenswaardigheden die niemand meer wil weten. De journalist Edwin Oden, die nog van plan is een boek over Oltmans te schrijven, heeft uitgerekend dat hij twaalf jaar nodig heeft om alles te lezen. Die twaalf jaar lijken mij aan de krappe kant, want Oltmans was geen groot stilist en bij zijn proza val je wel eens in slaap. Wat het extra tragisch maakt, is dat het niet helemaal uitgesloten moet worden geachts dat ergens in die strekkende meters wel degelijk wat zit dat de moeite waard is.

Oltmans heb ik verschillende keren gesproken en ook wel eens geïnterviewd. Hij was niet zonder humor, maar voelde zich altijd miskend. Daar had hij ook wel enige reden toe, want het staat onomstotelijk vast dat Buitenlandse Zaken, met Luns als kwade genius, Oltmans een leven lang heeft tegengewerkt.

Bovenal wilde Oltmans dat men hem serieus nam, maar dat gebeurde slechts zelden. Adriaan van Dis lachte hem vierkant uit, een houding die Oltmans hels maakte. Met nog minder sjoege werd hij behandeld door presentatrice Inge Diepman, die in een aflevering van Het Zwarte Schaap meende dat het eigenlijk allemaal Oltmans’ eigen schuld was.

Hoe boeiend de documentaire ook was, jammer dat die slechts gebaseerd was op archiefmateriaal en niet op recente interviews. André Spoor of Henk Hofland had ik graag als getuige opgevoerd gezien. Vreemd genoeg kwam de “affaire-Hofland” niet in de documentaire voor. Die geschiedde in 1973 – wij zaten nog midden in de Koude Oorlog – toen Oltmans thuis een feestje gaf voor Sovjetdiplomaten. Hofland kwam “als vriend” op bezoek, maar smokkelde een fotograaf van De Telegraaf naar binnen, zodat de volgende ochtend alles op straat lag. De Telegraaf werd veroordeeld wegens huisvredebreuk en Hofland kwam ten val als hoofdredacteur van het Handelsblad. De affaire bracht zowel Oltmans als Hofland veel schade toe en de vriendschap is ook nooit meer hersteld.

Wie ik ook graag had willen zien, is mr. Ellen Pasman, die uiteindelijk voor Oltmans de zaak van tegen de staat heeft gewonnen. In de documentaire gaat Peter Nicoilaï met die eer strijken, vooral ook omdat Oltmans met zijn bekakte stem het steeds heeft over “Professor Nicolai”. Een brede borst maken, typisch Oltmans.

Dat alles neemt niet weg dat Oltmans een paar keer flink gelijk heeft gehad. Met Soekarno had Nederland moet onderhandelen, Luns deugde niet en George W. Bush evenmin. Wel heeft Luns de titel geleverd voor het boek dat Edwin Oden nog moet schrijven, namelijk: “Willem Oltmans, de éénmotorige mug”.

Het Parool, 15 november 2008