Gordijnen dicht! L.H. Wiener komt

Boeken etc

Herinneringen aan mijn uitgevers
L.H. Wiener
Uitgeverij: Contact
Sterren: * * *

Herinneringen aan mijn uitgevers van L.H. Wiener is een oerkomisch boek. Herinneringen aan mijn uitgevers van L.H. Wiener is ook een beetje een zielig boek. Herinneringen aan mijn uitgevers is daarnaast een leerzaam boek. Herinneringen aan mijn uitgevers is een boek over een auteur die van zijn relatie met uitgevers niets heeft geleerd.

Wiener (uitgever) 1.bmp

Herinneringen aan mijn uitgevers is misschien wel een boek over een auteur die van zijn relatie met uitgevers – godzijdank – niets geleerd heeft.

En tenslotte is Herinneringen aan mijn uitgevers ook nog een boek van een schrijver die uitstekend schrijven kan.

In 1967 debuteerde de leraar Engels L.H. Wiener als schrijver in De Gids met verhalen, die bijeen zouden worden gebracht in Seizoenarbeid. Die bundel kwam uit bij Meulenhoff. Meer dan veertig jaar later en zo’n twintig titels verder is Herinneringen aan mijn uitgevers bij Contact verschenen. Wiener heeft in die tussentijd een flink aantal uitgevers versleten, zo’n stuk of vijf. Dat lijkt weinig, maar in Nederland zijn auteurs doorgaans honkvast. Bovendien wekt het veranderen van uitgevershuis – het woord “verslijten” duidt daar al op – de indruk dat de auteur een querulant is, die nergens aarden kan en overal ruzie maakt.

In Herinneringen aan mijn uitgevers geeft Wiener zelf zijn tekortkomingen toe.

Het schrijversschap van Wiener werd niet geboren onder het meest gelukkige gesternte. Een houder van een strandpaviljoen in Zandvoort meende zich te herkennen in een personage uit Seizoenarbeid en deed de uitgever en zijn auteur een proces aan. De klager won en kreeg een bedrag van drie duizend gulden toegewezen. De kwestie doet denken aan het proces dat Peter Waterdrinker dertig jaar later aan zijn broek kreeg, toen de burgemeester van Zandvoort vond dat hij op onheuse wijze was opgevoerd in een verhaal.

Waterdrinker won.

De nederlaag in 1967 heeft het schrijverschap van Wiener niet onberoerd gelaten. Hij raakte argwanend jegens Meulenhoff-directeur Willem Bloemena, die hij ervan verdacht dat hij onder de betaling van die drieduizend gulden wilde uitkomen. Het zou het eerste worden in een rij van conflicten met andere uitgevers, zodat je het sterk het gevoel krijgt dat het niet alleen aan Bloemena gelegen kan hebben. Na al die jaren schrijft Wiener er met sarcastische vrolijkheid over. Het is die toon, die Herinneringen aan mijn uitgevers aantrekkelijk maakt voor een ieder die geïnteresseerd is in roddels uit uitgeversland.

Wiener (uitgever) 2.bmp

Normaal gesproken is een proces een zegen voor een literair werk, maar niet bij Wiener. De juridische schade was nog tot daar aan toe, maar de rel deed de verkoop niet stijgen. Er kwam nog wel een tweede druk – waarin de naam van strandpaviljoenhouder werd veranderd in die van Wiener zelf! – maar daarna droogde de verkoop snel op. Ook de kritiek leek de belangstelling voor Wiener verloren te hebben en de titels die daarna bij Meulenhoff uitkwamen, vielen in een donker gat.

Je zou kunnen zeggen dat Wiener direct al met zijn eerste bundel pech heeft gehad; je kunt misschien met even veel recht volhouden dat Wiener zichzelf in de weg heeft gezeten. Het voortdurende gekibbel met uitgevers, die er niet altijd van overtuigd waren dat nieuw werk van Wiener moest worden uitgegeven, maakt Wieners herinneringen onbedoeld ook tot een zielig boek. Nooit is er een uitgever, die Weiner met open armen ontvangt. Altijd gebeurt er wel iets lulligs: er raakt een manuscript weg, een familielid van de directeur gaat dood, een redacteur is ziek of stapt plotseling over naar de concurrent.

In het universum van Wiener worden beloften zelden nagekomen en lopen er heel wat verraders rond die dit hebben gezegd, maar dat hebben gedaan. Uitgevers zijn per definitie onbetrouwbare personen. Gezegd moet worden dat Wiener dat met verve heeft opgeschreven hoe zich voortdurend te kort gedaan voelt en hoe weinig uitgevers oog hebben voor zijn adagium dat “ieder woord een steen is, die drie maal in de hand wordt gewogen, alvorens hem ter bestemder plaatse neer te leggen en voor altijd te fixeren”.

Wiener ging dus weg bij Meulenhoff.

Hij ging naar Van Oorschot. Het kost niet veel fantasie om te beseffen dat deze twee mopperpotten al snel met elkaar zouden botsen. Hierbij was Wiener de vragende partij en speelde Van Oorschot de gevende partij. Misschien had Wiener de wedstrijd kunnen winnen als zijn productie groter was geweest en als hij zich minder had beklaagd over de inspanningen die het schrijven van hem verlangde. Nu bleef Wiener voor Van Oorschot uiteindelijk toch de leraar die het schrijven erbij deed. Zelf Wiener kon wel beweren dat je een schrijver bent tegen wil en dank, toch heeft hij nooit de stap genomen om helemaal voor het schrijverschap te leven.

De dood of de gladiolen, een goede kans dat het de gladiolen waren geworden.

De relatie met Van Oorschot vormt het hoogtepunt in Wieners herinneringen. Zij toont Wieners kracht en Wieners zwakte. Zo wilde Wiener ook graag polemicus zijn. Hij was bijvoorbeeld de eerste die wees op de grenzeloze onnozelheid van Cees Buddingh’s dagboeken. Maar veel indruk maakte zijn kritiek niet. Heel anders was dat, toen Willem Frederik Hermans in 1979 de arme Buddingh met een stoomwals volkomen platreed. De aanval van Hermans in NRC/Handelsblad was dodelijk en literair zou Buddingh nooit meer opstaan.

Volgens de mythe – ook Wiener refereert daaraan – zou Buddingh zich de mening van Hermans zo hebben aangetrokken dat hij niet meer wilde leven. Ik heb dat wel eens nagevraagd, maar volgens de zoon van Buddingh is daar geen sprake van en is Buddingh gewoon aan een natuurlijke ziekte gestorven.

Na Van Oorschot zijn er in het leven van Wiener nog verschillende uitgevers en redacteuren voorbijgetrokken, zoals Theo Sontrop, Mai Spijkers, Oscar Timmers, Alice Toledo, Robbert Ammerlaan, Sander Blom, Plien van Alberda en nog vele, vele anderen. Zij allen komen er niet goed van af. Die houding zouden de herinneringen ongenietbaar hebben gemaakt, als Wiener zichzelf had gespaard, maar gelukkig doet hij dat niet. In zijn lange Odysee zet Wiener zichzelf ongegeneerd te kijk als die vervelende zeur die daar weer met zijn manuscript komt aan kakken. Gauw de gordijnen dicht!

Het rare is alleen dat Herinneringen aan mijn uitgevers zo vreselijk goed geschreven is.

HP\De Tijd, 12 december 2008