Waarom die agressie?

Maar meneer

Reageren, mits serieus, kan onderaan de pagina bij Maar Meneer. Ook voor aanvragen lezingen en optredens.

Hieronder een reacties van Freek de Jonge, Bart Soepnel (hoofdredacteur NPS) en een kleine correspondentie met Atte Jongstra over de boekenkast van Abdelkader Benali .

Freek 3.bmp

Beste Max, (zie stuk).

waarom die agressie?
ik herinner me dat ik kaartjes voor je opzij gelegd had
ben je toen geweest?
en heb je vol walging het pand verlaten?

denk je dat er nog ooit een beter spel dan het schaakspel bedacht wordt

en zo nee waarom niet?

een van de antwoorden op de vraag

wat is humanisme

humanisten proberen hun medemens dichtbij en ver weg zo goed mogelijk te helpen

toe maar

ik ben niet religieus

ik ben ook geen believer in believers

ik constateer dat de wereld er niet leuker op wordt

tot hier toe heeft de heer ons geholpen
om met herman vuistje en de bijbel te spreken
maar nu

een verklaring van de mensenrechten is mooi
maar de tien geboden waren compacter
geloof je in een vooruitgang van het mensdom?
een mutatie wellicht?

ik las dat je vrijdenker van het jaar was
bestaan er fundamentalistische vrijdenkers

hartelijke groet

Freek de Jonge

ook aan Theodoor
die mij best wel mag

Beste Max,

Gaarne reageer ik even op je interessante stukje in Het Parool dd 17 Januari 2009 . “ Je kunt aan de programma’s wel zien dat Bart Soepnel hoofdredacteur Kunst en Cultuur van de NPS is geworden” en een stukje later “ een programma waarin ik Soepnels hand herken, is de School van Prem”.

In jouw tekst herken ik iets anders, namelijk een staaltje flutjournalistiek met populaire aannames, niet gebaseerd op enige kennis noch ingewonnen informatie, iets wat je toch zou mogen verwachten van iemand die vrijelijk in een prachtig dagblad mag publiceren. Ik heb geen enkele bemoeienis met de School van Prem gehad. Maar voor de record: ik sta volledig achter het programma, gemaakt door Prem, onder de bezielende leiding van eindredacteur Frans Jennekens en mijn collega hoofdredacteur Carel Kuyl.

Bart Soepnel
Hoofdredacteur Kunst & Cultuur
Nederlandse Programma Stichting (NPS)

Meer correspondentie met Atte Jongstra:

Geachte Heer Pam,

In uw vriendelijke recensie over mijn boek Klinkende ikken maakt u bezwaar tegen een passage, waarin ik vertel dat Michaël Zeeman hem niet meer omhoog kan krijgen.

“Moest dat nou?”, zo vraagt u.

Inderdaad, het moest.

Omdat het waar is.

Dr. Zeeman belde mij vandaag om te zeggen hoezeer hij had genoten van Klinkende ikken. Ook van het stuk dat ik aan hem had gewijd. Hij vond dat het met grote liefde jegens zijn persoon was geschreven, wat ik uiteraard kon bevestigen. Ik vertelde de heer Zeeman dat u in uw recensie bezwaar had gemaakt tegen de niet meer omhoog-passage.

Dr. Zeeman was hierover niet zeer gesticht, en heeft mij nogmaals verzekerd dat ik omtrent zijn fysieke takelwerken niets dan de waarheid had geschreven. Hij beschikte over wel tien getuige-deskundigen, zo zei hij: “Wat zeg ik, tien?”.

De eerlijkheid gebiedt mij wel te vermelden dat de heer doctor Zeeman mij op een ander punt moest corrigeren. In het stuk dat ik aan hem wijdde is sprake van zijn dissertatie over oorontsteking bij de kanarie, waarin als therapeutisch apparaat het nat gemaakte wattenstaafje wordt aangeraden. Zeeman: “Dit is onjuist. De kanarie heeft geen oren”.

Ik neem dit van de heer Zeeman aan zonder dat hij daarvoor getuige deskundigen hoeft aan te voeren. Waar het dan om ging? Het blijkt dat de kanarie tijdens excrementaire inspanning soms een deel van het darmstelsel naar buiten werkt. Daar is dan de befaamde Natte Wattenstaaftheorie van Zeeman op van toepassing: voorzichtig terugduwen.

Met de meeste hoogachting, Atte Jongstra.

Beste Atte Jongstra,

Hartelijk dank voor uw verhelderende toelichting op het moeilijk te ontkiemen stuk vlees van de heer Zeeman. Ik begreep nu waarom het noodzakelijk was een en ander in de openbaarheid toe te lichten. Het doet mij verder deugd dat de heer Zeeman zich kan vinden in uw, met zo veel verve, geschilderd portret. Zelf ben ik al jaren een bewonderaar van de heer Zeeman, zoals u misschien ook wilt nalezen hier en vooral hier.

Met vriendelijke groet, Max Pam

Zeer geachte Heer Pam,

Tijdens het lezen van uw gewaardeerde artikelen over Dr. Zeeman werd ik besprongen door een breed palet aan gevoelens, waarvan ik slechts wil noemen: instemming, verbijstering. Ik wist niet hoezeer u gelijk heeft met uw kennelijke bewondering voor deze gepromoveerd arts kleine huisdieren, maar weet dat nu wel!
Wat betreft de jongeheer Benali, ik meen op zijn minst 1 punt te hebben ontdekt waarin hij duidelijk iets van zijn meester heeft opgestoken. Mag ik het ‘kosmische zelfvergroting’ noemen? Ik heb eens de eer genoten een literair tijdschrift in te mogen leiden, waarin een aantal jonge schrijvers werden geïnterviewd. Ook Benali. Hij deed opmerkelijke uitspraken. Die nu door mij aldus werden ingeleid:

Abdelkader Benali.bmp

Abdelkader Benali werd gevraagd of hij zich een jonge schrijver voelt. ‘Nee,’ zei hij kortaf.

Zijn reactie op de volgende vraag maakt dat inzichtelijk. Benali blijkt de gelukkige bezitter van (pak ‘m beet!) 10 à 15 duizend boeken. Zo’n duizelingwekkend getal doet mij. duizelen. Ik vervoegde me onmiddellijk met meetlint bij mijn eigen boekenkast. Per meter plank telde ik gemiddeld 40 boekruggen. Ik nam het middelpunt tussen Benali’s getal van 10 en
15 duizend – een mens met niet overdrijven. Vervolgens rekende ik met mijn desktopcalculator uit onder hoeveel strekkende meters boekenplank de balken van Benali’s woonstee kraken.

Driehonderdtwaalfeneenhalve meter.

Hoe hoog zou het door Abdelkader Benali bewoonde appartement zijn? Toen ik mijn bibliotheek van mijn vorige woning overbracht naar mijn huidige behuizing bleek dat het plafond er hoger was. Ik kon nu tien meter stapelen, in plaats van acht. Laten we zeggen dat Benali’s woning net als tegenwoordig mijn kamers een plafondhoogte van 2.80 meter hebben. Ruimte dus voor boekenkasten met tien planken van één meter. Hij heeft dan eenendertig meter muur nodig. Dit leidt tot twee conclusies.

1. Benali is noodgedwongen in een rijp bemeten boekenkast gehuisvest.

2. Deze jonge schrijver sprak met zijn ‘nee, ik voel mijn geen jonge schrijver’ de waarheid.

Iemand met zo’n bibliotheek kan zich niet jong voelen. Hij kan zelfs geen jonge schrijver zijn: een selectie met verstand en smaak van 12.500 boeken kost een half mensenleven.

Moeten we nog iets over de verhouding leestijd/leeftijd uitdrukken? Want hoe lang doe je over het lezen van 12.500 titels? Laten we Benali een razend rappe lezer noemen – één dag per boek. Een jaar telt door de bank genomen 365 dagen. Benali kan zijn ganse bibliotheek dus in 34,2465753425 jaar hebben uitgelezen.

Wanneer zou hij zijn geboren? Wanneer de leesgerechtigde leeftijd bereikt? Zou hij dan toch twee titels per dag hebben uitgelezen?

Schrijvers die veel vragen oproepen bij de lezer zijn vaak de besten.

Tot zover meneer Pam. Ik moet er wel bij zegen dat ik nooit een groot rekenaar ben geweest, u zult als schaker vast beter rekenen. Maar ik dacht dat het bij benadering toch iets zegt. Als ik het goed heb was Benali op het moment van het interview 35 of 36 jaar oud.

Met vriendelijke groet, hoogachtend atte jongstra.

Geachte heer Jongstra,

Als schaker kan ik u meedelen dat er met uw rekenmethode, aangaande het aantal boeken dat moet zuchten in het appartement van de jongeheer Benali, niets mis is. Integendeel, ik vermoed dat u aan de voorzichtige kant bent gebleven met uw schatting. Heeft u trouwens overwogen dat de boeken van de jongeheer Benali hem door de heer Zeeman in één klap in bruikleen zijn gegeven? Om dat te controleren zou men het boekenbestand van de jongeheer Benali moet vergelijken met de lijsten die indertijd door de boekhandel in Leeuwarden ter vermissing zijn opgegeven, nadat de heer Zeeman daar enige tijd werkzaam was geweest. Zoiets is natuurlijk koeliewerk, maar men zou daar een nog af te studeren Neerlandicus de opdracht toe kunnen geven.

Met vriendelijke groet, Max Pam