Snurkende aanklagers en slapende rechters

Buitenhof

Vorig jaar verscheen Het OM in de fout, een boek van prof. Ton Derksen over de structurele missers van het Openbaar Ministerie.

OM in de fout.bmp

Derksen, die ook een studie schreef over de gerechtelijke dwalingen in het proces tegen Lucia de B., heeft in zijn boek meer zaken onder de loep genomen en zijn conclusie luidt dat het OM in veel gevallen onwaarheden debiteert, informatie achter houdt, willekeurige feiten bijeenraapt, elementaire argumentatiefouten maakt en niet openstaat voor zelfkritiek, zodat de verdachte al bij voorbaat is veroordeeld.

Slapende rechter.bmp


Deze week verscheen De slapende rechter, een boek van Wagenaar, Israëls en Koppen, eveneens drie hooggeleerde heren. Dit boek gaat over de vele fouten en blunders van rechters. Ook deze auteurs hebben een flink aantal zaken onder de loep genomen en hun conclusie luidt dat rechters in veel gevallen onwaarheden accepteren, niet nieuwsgierig zijn, willekeurige feiten bijeenrapen, elementaire argumentatiefouten maken en niet openstaan voor zelfkritiek, zodat de verdachte al bij voorbaat is veroordeeld.

Als je Het OM in de fout en De slapende rechter naast elkaar legt, krijg je een ontluisterend beeld van de Nederlandse rechtspraak.

Blunders van rechters zijn extra ingrijpend, want wie ten onrechte wordt veroordeeld, wordt veroordeeld tot een verwoest leven.

Helaas hoeven blunderende rechters zich nauwelijks te verantwoorden. Rechters worden beoordeeld door hogere rechters, en dat is zoiets als slagers die hun eigen vlees keuren. Groepseer gaat boven zelfkritiek, concluderen de auteurs van De slapende rechter. Zij wijzen er bijvoorbeeld op dat noch het Hof van Amsterdam, noch de Hoge Raad de moed of het fatsoen heeft opgebracht om openlijk te verklaren dat Kees Borsboom onschuldig is veroordeeld in de Schiedammer parkmoord. De rechterlijke macht zocht liever een omweg om het eigen falen te verdoezelen.

Datzelfde lijkt te gebeuren in de zaak-Lucia de B., waarvan de afloop wordt getraineerd tot 2013, terwijl het wel zo fatsoenlijk zou zijn de zaak snel te beëindigen en beschaamd de eigen fouten te erkennen.

Een belangrijk obstakel bij de herziening van verkeerde uitspraken is het zogenaamde novumprincipe, dat zegt dat herziening slechts mogelijk is als zich een nieuw feit voordoet. Dat principe kan absurde gevolgen hebben, bijvoorbeeld wanneer een rechter over het hoofd ziet dat een verdachte nooit op twee plaatsen tegelijkertijd geweest kan zijn. Toch is het in zo’n geval onmogelijk om tot herziening over te gaan, omdat niets nieuws aan het dossier is toegevoegd. Een verkeerde interpretatie van een feit wordt namelijk niet beschouwd als een nieuw feit, slimme juristerij om te voorkomen dat rechters met hun eigen fouten worden geconfronteerd.

Daarom pleiten Wagenaar, Israëls en Koppen voor een onafhankelijke bestuurorgaan, dat moet beslissen over de herziening van strafzaken.

Mensen maken fouten, ook rechters. Daar is niets aan te doen. Maar er zit aan die fouten, naar aantal en tijdsduur gemeten, wel een limiet. Daarom kan ik hier niet eindigen zonder het schrijnendste geval te noemen: de Eper incestzaak uit de jaren tachtig. Wagenaar, Israël en Koppen laten tonen aan dat ook de rechters van toen – zeer tot hun schande – gevoelig zijn gebleken voor totale flauwe kul in de bewijsvoering. Het resultaat daarvan is dat twee mensen, tot aan de dag van vandaag, onschuldig vastzitten.

Eigenlijk zouden rechters die onschuldigen hebben veroordeeld zelf veroordeeld moeten worden tot een straf die overeenkomt met de tijd dat die onschuldigen onterecht in de gevangenis hebben gezeten.

Buitenhof, 7 februari 2009