Tabe Bas een schat van een man (1927-2008)

Schaken

Opgelet! Volgende week de uitslag van de schaakprijsvraag

De zanger Tabe Bas, die deze week op 81-jarige leeftijd is overleden, was een alom geliefde persoonlijkheid in de schaakwereld. Als je van iemand kunt zeggen dat hij “een schat van een man” was, dan was het wel van Tabe.

Tabe Bas 2.bmp

Geen toernooi liet hij onbezocht, altijd bereid met iedereen te schaken of over schaken te praten. Ook ik heb werkelijk honderden potjes met hem gespeeld. Wij speelden nooit om geld, maar de verliezer was vaak verplicht een buiging te maken en tegen de winnaar te zeggen: “Mijnheer, u bent mijn meerdere”.

Tabe Bas – kortweg Tabe – kwam uit zo’n typisch Amsterdams joods gezin, dat ternauwernood de oorlog had overleefd. Zijn vader had een bedrijfje in buitenreclame en zijn moeder Betsy was weliswaar niet bekend om haar schoonheid, maar wel om haar warme hart. Sinds mensenheugenis woonde Tabe in de Deurloostraat, eerst met zijn moeder, later alleen en toen met zijn vrouw. Hij werd ook wel “de straatoudste” of “de burgemeester van de straat” genoemd.

Tabe Bas.bmp

Zelf heb ik ook een tijd in de Deurloostraat gebivakkeerd. Dat kwam zo. In mijn jonge jaren werd ik eens door een vriendin op straat gezet, zodat ik op nieuwsjaardag met een vuilniszak vol kleren buiten in de sneeuw stond. Geen nood, Tabe gebeld. “Natuurlijk”, zei Tabe gastvrij als hij was, “je kunt in het bed van mijn dode moeder slapen”.
Zo gezegd zo gedaan. De volgende ochtend vroeg ging de slaapkamerdeur open en schuifelde er een heel oud vrouwtje naar binnen. “Help Tabe! Je moeder is terug!”, schijn ik toen in mijn angst geroepen te hebben. Maar gelukkig was het de werkster, die ook een leven lang bij de familie Bas in dienst was.

Boven de overlijdensadvertentie van Tabe stond heel toepasselijk: “Heb je even?”. Dat zei Tabe altijd als je hem tegenkwam. Tabe was een wandelend vat vol verhalen en anekdotes. Nog onlangs werd Tabe in het blad Matten geïnterviewd dat Allard Hoogland en dat interview bevat veel klassiekers. In de meeste anekdotes was een hoofdrol weggelegd voor Hein Donner, met wie Tabe na de oorlog bevriend was geraakt. In die tijd leefden zij als bohémiens, heen en weer pendelend tussen café Rijnders en sociëteit De Kring.

In 1950 verloor Tabe van Donner een weddenschap, waardoor hij voor eeuwig een groot ontzag voor Hein is blijven koesteren. Donner deed voor het eerst mee in de hoofdgroep van het Hoogoventoernooi en de inzet was tien flessen wijn, in het geval Donner zou winnen. Het werd volstrekt onmogelijk geacht dat een groentje als Donner tussen al die gerenommeerde grootmeesters tot zo’n prestatie in staat zou zijn. In zijn onverwoestbare megalomanie geloofde alleen Donner zelf dat hij zou triomferen. Maar Donner kreeg gelijk: hij won het toernooi!

Nog beter vind ik de door Tabe vertelde anekdote over ene Ter Plegt, een schilderachtige figuur die vaak in het Hoogoventoernooi meespeelde. Ter Plegt had op een keer Hein Donner aan zijn bord geroepen en gezegd: “meneer Donner, komt u eens kijken, ik sta zo mooi want ik heb het loperpaar”. Donner ging aan het bord kijken, verstrakte en zei: “Maar meneer Ter Plegt, uw tegenstander heeft ook het loperpaar!”.

Waarop Ter Plegt geantwoord schijnt te hebben: “Ja, maar mijn loperpaar is mooier”.

In de jaren vijftig vormde Tabe samen met Donner en Carel van den Berg een onafscheidelijk schaaktrio. Zo troffen elkaar thuis bij Van den Berg, die voor Euwe allerlei stellingen analyseerde en ook de voortgang van diens correspondentiepartijen regelde. Als Donner zich ermee ging bemoeien, ontstond steevast onenigheid, aangezien Carel altijd op de koningsvleugel wilde aanvallen en Hein op de damevleugel. Ook maakten ze vaak ruzie over filosofie. Dan zei Carel van den Berg bijvoorbeeld: “Weet je wat ik ga doen als jij echt zo over Nietzsche denkt? Nou?! Dan ga ik braken!”. En dan stond Van den Berg op, liep naar de wc en dan hoorden de twee anderen hem inderdaad kotsen.

Aan het eind van die jaren vijftig heeft Tabe ook een boek geschreven: Inleiding tot het schaakspel. Weliswaar heeft deze titel lang op naam van Hans Bouwmeester gestaan, maar het was Tabe die het boek daadwerkelijk heeft geschreven. Pas veel later, toen het boek de dertiende druk inging, heeft hij er ook in het openbaar de credits voor gekregen.
Ook aan dat verhaal zit een anekdote vast. Op De Kring en in de tijd dat De Aanslag nog niet was verschenen, waren Mulisch, Nooteboom en nog paar andere schrijvers aan het opscheppen over de oplagen van hun boeken. Op een gegeven moment kwam Aad Nuis ertussen en zei: “Het is wel vreemd dat de man met de hoogste oplagecijfers, hier aan tafel, zijn mond houdt”. Toen wees Nuis naar Tabe. En dat was terecht, want de Inleiding tot het schaakspel had toen het aantal van 100.000 al ruim overschreden.

Zingen en acteren deed Tabe, had je wel eens de indruk, er zo’n beetje tussendoor. Hij haatte de musicals waarin hij speelde, zei hij. Zelf vertelde hij eens dat de musicus Reinbert de Leeuw en politicoloog Lucas van der Land in de zaal zaten, toen hij in Anatevka speelde. De Leeuw zat te zuchten vanwege de muziek en Van der Land vanwege de inhoud. Op een gegeven ogenblik boog Van der Land zich voorover naar De Leeuw en fluisterde: “Nog even volhouden. Dit is de laatste pogrom voor de pauze”.

In dat oordeel kon Tabe zich wel vinden, hoewel het stuk nog vele jaren met veel succes heeft gespeeld.

Ooit is Tabe open schaakkampioen van Nederland geweest, maar voor zover ik kan nagaan zijn daar geen partijen van bewaard gebleven. Verder moet ik tot mijn schande bekennen dat er van die honderden potjes die ik met Tabe heb gewisseld ook niets meer over is. Tabe was een echte koffiehuisschaker, die niet speelde voor de eeuwigheid. Of zoals Nico Cortlever zijn spel karakteriseerde: “Twintig zetten als een meester, twintig zetten als een knoeier.

Toch heeft de schaakhemel wel iets aan Tabe te danken.

Heel lang heeft Tim Krabbé gezocht naar de “onsterfelijke partij” van Chris de Ronde, waarvan alleen een fragment bekend was. Zelfs de tegenstander in de bewuste partij bleef onbekend. En De Ronde kon men niet raadplegen, want die was in1939 in Argentinië blijven hangen en daar gestorven. Maar Tabe wist meteen om welke partij het ging en hij vond de oplossing in een oud vergeeld knipsel. Ik zal Tabe missen, zoals hij zingend en in zichzelf pratend door Amsterdam fietste.

De Ronde-Kamstra, voorronde Nederlands kampioen 1938.

1. c2-c4 Pg8-f6 2. Pb1-c3 g7-g6 3. e2-e4 d7-d6 4. d2-d4 Lf8-g7 5. f2-f3 Pb8-d7 6. Lc1-e3 e7-e5 7. d4-d5 a7-a5 8. Dd1-d2 b7-b6 9. g2-g4 Pd7-c5 10. Pg1-e2 h7-h5 11. g4-g5 Pf6-d7 12. Dd1-c2 Pd7-b8 13. O-O-O Pb8-a6 14. a2-a3 Lc8-d7 15. Kc1-b1 O-O 16. Pe2-c1 Dd8-e7 17. Lf1-e2 Tf8-e8 18. Td1-g1 De7-d8 19. h2-h3 Dd8-c8 20. Le2-f1 Te8-e7 21. Th1-h2 Dc8-b7 22. Lf1-d3 Pc5xd3 23. Pc1xd3 Pa6-c5 24. a3-a4 Db7-c8 25. Pd3-f2 Pc5-a6 26. Dc2-d1 Pa6-b4 27. Pc3-b5 Dc8-b7 28. Le3-d2 Pb4-a6 29. Dd1-e1 Pa6-c5 30. Ld2-e3 Pc5xa4 31. Pf2-g4 h5xg4 32. h3xg4 Te7-e8 33. De1-h4 Kg8-f8 34. Dh4-h7 Pa4-c5 35. Pb5-d4!!

Diagram1DeRonde-Kamstra.bmp

In combinatie met het dameoffer hierna wel een van de verbluffendste zetten uit de schaakgeschiedenis.

35. … e5xd4 36. Dh7xg7+ Kf8xg7 37. Le3xd4+ Te8-e5 38. f3-f4 Pc5xe4 39. f4xe5 Pe4xg5 40. e5-e6+ f7-f6 41. Th1-f1 Ta8-f8 42. e6xd7 Db7-b8 43. Tf1xf6 Tf8xf6 44. Th2-f2 Pg5-e4 45. Rxf6 Db8-d8 46. g4-g5 Pe4xg5 47. Tf6xd6+ Kg7-f8 48. Ld4-f6!

Diagram2DeRonde-Kamstra.bmp

De ongelooflijke apotheose.

48. … c5xd6 49. Lf6xd8 Pg5-f7 50. Ld8-f6 en zwart gaf op.

Het Parool, 7 februari 2009