De morele Balkenende-norm

Buitenhof

Op het CDA-congres lanceerde premier Jan Peter Balkenende onlangs een tweede Balkenende-norm: de morele Balkenende-norm.

De gewone Balkenende-norm kent u. Die schrijft voor dat een overheidsfunctionaris niet meer mag verdienen dan het salaris van de minister-president, zo’n 171 duizend euro.

Op dat congres uitte Balkenende zijn ergernis over de grote financiële risico’s, die er de laatste jaren zijn genomen in het bedrijfsleven en bij semi-overheid. Zo verwees hij naar de baas van de woningcorporatie Rochdale, die op kosten van de zaak in een Maserati rondreed.

“Daar kan ik alleen van dromen,” zei de premier.

Aan de andere kant prees Balkenende leraren, hulpverleners en werknemers in de zorg, die niet vragen om bonussen of hoge afkoopsommen, maar altijd klaar staan voor een bemoedigend woord.

Daarom moet er een nieuwe, morele Balkenende-norm komen, die niet de hoogte van zijn salaris als ijkpunt heeft, maar – en ik citeer de premier  – “het nemen van de verantwoordelijkheid voor de taak die jou is toebedeeld”.
Tijdens een bezoek aan het Westland zei hij als toelichting daarop: “Westlanders zijn mensen die hun eigen verantwoordelijkheid nemen. Ze lopen niet weg als het even tegenzit. Ze zijn niet bang om hard te werken. Ze kijken om naar een ander, bouwen aan een mooie toekomst, voor zichzelf en voor Nederland. En ze weten met bescheiden middelen ongelofelijk veel voor elkaar te krijgen. Westlanders voldoen, kortom, volledig aan de nieuwe Balkenende-norm”.

Wat onmiddellijk opvalt, is het fundamentele verschil tussen de gewone Balkenende-norm en de morele Balkenende-norm. De gewone Balkenende-norm is gekoppeld aan een instituut: het minister-presidentschap. Wat de minister-president verdient, is de norm. Ook als Balkenende is verdwenen, zal een opvolger worden betaald volgens die Balkenende-norm. Niets op aan te merken.

Maar de morele Balkenende-norm is niet gekoppeld aan een instituut, maar aan een persoon – de persoon van Jan Peter Balkenende zelf. Dat is een  persoon die zijn verantwoordelijkheid neemt voor de taak die hem is toebedeeld. Die persoon loopt niet weg als het even tegenzit. Die persoon is niet bang om hard te werken. Die persoon kijkt om naar een ander, bouwt aan een mooie toekomst voor zichzelf en Nederland.

Kortom, die persoon is een geweldige, onbeschaamde opschepper die zichzelf tot norm heeft verheven. “Een samenleving kan niet zonder moreel kompas”, heeft de premier er in al zijn bescheidenheid er ook nog eens bij gezegd. En dat kompas is hij uiteraard zelf.

domburg

Niettemin komt zelfs in dat morele kompas wel eens vuiltje komt, zoals bleek in de Volkskrant van gisteren. Daarin wordt onthuld dat Balkenende in 1992 met geleend geld – zo’n 190.000 gulden – in het Badhotel van Domburg een appartement heeft gekocht, hopend dat hij er op jaarbasis zo’n tien à vijftien procent aan zou verdienen. Hij kocht dat appartement van iemand die niet rondreed in een Maserati, maar in Rolls Royce Silver Spirit. Een man, die “de loopjongen” van crimineel Willem Endstra zou worden.

Jarenlang heeft Balkenende moeten procederen om de risico’s die hij heeft genomen weer op orde te krijgen. Ik neem onmiddellijk aan dat Jan Peter Balkenende te goeder trouw heeft gehandeld,  maar dan nog rijst hij op als iemand die gretig een aardig winstje wilde maken en die er toen met open ogen is ingetuind. Zoals ze in het Westland zeggen.
En daarmee voldoet hij niet aan mijn norm voor wat een goede minister-president zou moeten zijn.

Buitenhof, 29 maart