Moord op het schoolplein

Beweringen en bewijzen

Toen mijn vader na de oorlog terugging naar het huis waar hij voor de oorlog met zijn ouders had gewoond, waren zijn ouders er niet meer en werd het huis bewoond door vreemde mensen. Het huis kreeg hij niet terug, want zo ging dat in die tijd, maar wel werd hem een bovenwoninkje aangeboden in Amsterdam-Oost. Daar ben ik geboren.

daltonschool1

Na enige jaren verhuisden wij naar De Pijp, een gezellige volksbuurt waar de melkboer aan de deur kwam en de voetballer Jan de Natris een sigarenwinkeltje dreef – een kleurrijke figuur die het ondanks kinderverlamming in zijn jeugd tot het Nederlands elftal had geschopt.

In De Pijp leerde ik plat Amsterdams te spreken, een ontwikkeling die mijn ouders zeer verontrustte. Daarom werd besloten dat ik in een andere buurt naar school zou gaan. Het werd de Eerste Daltonschool, vlak achter de Beethovenstraat.

Afgezien van het soort onderwijs dat toen als modern werd beschouwd, was het een ideale school. Zij lag in een huizenblok, slechts te bereiken via een stalen deur die versierd was met ornamenten uit de Amsterdamse school. Van buiten kon je de school niet zien. Daarentegen keken de achterkanten van de huizen uit op het schoolplein. Overdag hingen de huisvrouwen rondom over de balkons om ons partijtje kastie te volgen. De school was een vesting van intimiteit. De boze buitenwereld bleef ver weg, maatschappijleer heette nog aardrijkskunde en het was uitgesloten dat een onbevoegde onopgemerkt de conciërge zou passeren.

Om raadselachtige redenen is de Daltonschool daar vertrokken. Wel is er om de hoek een tweede Daltonschool bijgekomen, in een open stijl gebouwd met veel beton, maar qua architectuur niet iets om bij stil te staan. Toch zijn onze kinderen altijd naar die school gegaan en momenteel zit onze zoon in groep 4.

Gisterenmiddag werd ik gebeld. Een 69-jarige overblijfkracht was op ons schoolplein doodgestoken.

daltonschool-2

Wij, ouders van de Tweede Daltonschool, zijn wel iets gewend. Er is vermoedelijk geen school in Nederland, die op de plattegrond zo wordt omringd door moorden en zelfmoorden. De oorlog maar buiten beschouwing gelaten, is het begonnen met Klaas Bruinsma die voor het nabij gelegen Hilton werd neergeknald. Ter zelfde plekke sprong Herman Brood van het dak. Even verderop staat het bankje, waarop Willem Holleeder en Willem Endstra hebben gezeten, een paar maanden voordat de laatstgenoemde werd neergepaft. Rechtsaf loopt u naar de straat waar de miljonairsdochter Claudia Melchers is ontvoerd, terwijl het linksaf gaat naar de woning waar de advocaat Evert Hingst is omgelegd.

Hoe gaat de school om met al die moorden?

Mijn zoon vertelde dat de kinderen te horen hadden gekregen dat “er iemand heel ziek was geworden”, wat je wel het understatement van het jaar kunt noemen. Ook had hij brief meegekregen, waarin de ouders op het hart werd gedrukt “vooral niet met de pers te praten”. Een eigenaardige advies voor iemand die zelf tot de pers behoort. Aan de andere kant begrijp ik de aanbeveling wel. Mijn vrouw vertelde dat zij een journalist had enthousiast had horen roepen: “ik heb al twee huilende kinderen en drie geschokte ouders!”. Omdat er nogal wat kinderen van acteurs op de school zitten, is zo’n steekpartij natuurlijk ook een paradijs voor een bepaald deel van de pers.

De blauwe tent op het schoolplein deed mij onvermijdelijk denken aan Theo van Gogh, wiens zoon overigens ook op deze school heeft gezeten. De protestavond op de Dam kwam weer boven, waar nabestaanden en directe betrokkenen eigenlijk helemaal geen zin in hadden. Door al dat bespottelijke lawaai werd alles rond de moord tot onzin gemaakt, een houding waar Nederland nog lang last van heeft gehad. Maar de autoriteiten hadden destijds doorgedrukt, omdat “er toch iets moest gebeuren”.

Wat ik ervan geleerd heb, is dat zulke herdenkingen niet bedoeld zijn voor het slachtoffer – die is per slot dood, dus wat kan het hem schelen – en evenmin voor nabestaanden, maar vooral voor de autoriteiten die de symboliek van de rouw nodig hebben om het gezag te herstellen. Dat is verstoord en daarom moeten orde en rust zo snel mogelijk terugkeren. Herdenken doen autoriteiten in laatste instantie voor zichzelf. Ook dit keer staat een stoet van hoogwaardigheidsbekleders met meelevende gezichten klaar om onze school te bezoeken.

Ook moest ik denken aan de ouders die mijn vader na de oorlog niet meer thuis vond. Zij waren achtergebleven in het vernietigingskamp Sobibor. Daar zou John Demjanjuk, die binnenkort door de Verenigde Staten aan Duitsland wordt uitgeleverd, hebben huisgehouden als Iwan de Verschrikkelijke. Maar in 1988 is hij nog ter dood veroordeeld voor zijn rol als de beul van Treblinka. Dus geloof ik er niet in. Als Sobibor niet lukt, zal men vast uitwijken naar Mauthausen of Dachau. Laat die man. Het is een zoektocht geworden naar pseudo-rechtvaardigheid.

De economische crisis, Geert Wilders, de ondergang van kranten, de paus en de imams, het is allemaal erg. Maar het echte leven is bikkelhard op een hele andere manier.

de Volkskrant, 26 maart 2009, zie ook voor reacties.