Big Brother is twittering you

Invallen

Ooit heeft Peter van Straten een tekening gemaakt, waarop je een verontwaardigde vrouw ziet, die tegen haar accountant uitroept: “Maar het gaat de fiscus toch helemaal niks aan wat ik verdien!”.

big-brother

Het vreemde is dat de absurditeit van die uitroep toch ergens navoelbaar is. Het is een algemeen menselijk verlangen om onopgemerkt te blijven. Niet iedereen hoeft alles van je te weten en zeker de overheid houden wij graag op afstand. Wij zijn weliswaar tegen een crimineel geldcircuit dat de staat uitholt, maar een staat die precies kan nagaan hoe je elke cent uitgeeft precies, is ook niet aantrekkelijk.

De overheid is moloch, die van iedereen is en tevens van niemand. Niemand kan overzien of details van je privé-leven daar wel in veilige handen zijn. Omdat ik vrijwel mijn hele leven een oppassend burger geweest die nooit een koffer zwart geld aangeboden heeft gekregen, ben ik ervan overtuigd dat ik weinig te vrezen heb wanneer een onbevoegde een kijkje zou in mijn belastingaanslagen. Toch ben ik er niet geruster op geworden, sinds ik mijn belastingaanslag digitaal verstuur naar de belastingdienst.

Die digitale snelweg kent nauwelijks privacy. Je hoeft maar één keer via het internet een boek te hebben besteld en je staat genoteerd bij Big Brother. Je hoeft maar één keer via het internet een tafeltje in je favoriete restaurant te hebben gereserveerd, en allerlei gegevens zijn ineens bereikbaar voor allerlei mensen en instanties. Een keer pinnen bij de supermarkt en de nummers van je creditcards zwerven de wereld rond.

Misschien zou dat hele privacyvraagstuk aan mij voorbij zijn gegaan, als ik er niet onlangs mee was geconfronteerd. Zo kreeg ik twee weken geleden ineens via de mail allemaal berichten van onbekenden die meedeelden dat zij mij aan het volgen waren via Twitter.  Voor de achterlopers: Twitter is een internetdienst, die internetgebruikers in staat stelt korte berichtjes de wereld in te sturen. Het is soort gebabbel over wat je aan het doen bent, erg populair onder mensen voor wie schrijven niet meer is dan het produceren van een kattenbelletje.

Maar het is niets voor mij. Ik wil helemaal geen twitteraar zijn. Toch bleek ik ineens een Twitter-account te hebben. Iemand die mijn emailadres kent, moet het hebben aangemaakt. De onverlaat zet er ook af en toe onder mijn naam een boodschap op. Maar het is allemaal fake. Ik ben die Max Pam op Twitter helemaal niet.

Ik wilde dus af van dat getwitter, maar dat bleek helemaal niet gemakkelijk. Twitter heeft veel weg van een anonieme organisatie die ver weg zit in de Verenigde Staten. Al mijn smeekbeden via de hulplijn hebben tot dusver niets geholpen. Nog steeds is iemand onder mijn naam aan het twitteren. Kennelijk weet ik niet door te dringen tot de anonieme mensen die bij Twitter aan de knoppen draaien.

Misschien moeten wij er ons bij neerleggen dat privacy in de toekomst helemaal niet meer zal bestaan en dat iedereen over de gegevens van iedereen kan beschikken. In het tv-programma Nova liet internetgoeroe Rob Grongrijp – dezelfde die ook de ondeugdelijkheid van stemmachines aantoonde – horen dat je zonder al te veel moeite de gesprekken van politie, fiscus, ziekenhuizen en advocaten kunt afluisteren. Hij reed gewoon rond in een autootje en ging dan voor het af te luisteren gebouw staan. En onlangs las ik in de krant dat diplomaten bij Binnenlandse Zaken vaak een drankprobleem hebben.

Juist wilde ik dat stuk lezen, toen ik bedacht: “Wat gaat mij dat eigenlijk aan?”.

Binnenlands Bestuur, 17 april 2009

twitter3