HP/De Spits, plus Thomése & Kessels

Boeken etc

Vorige week heb ik mijn medewerking aan opgezegd. De uitgever van het blad is Carel Bikkers, voormalig directeur van Kwik-fit. De nieuwe hoofdredacteur van HP/De Tijd is Jan Dijkgraaf, die vroeger wel eens een column schreef voor de Spits. Dan komt er een moment dat je je afvraagt of je daar nog wel bij wilt horen.

hp21

Ik begrijp dat HP/De Spits moet inkrimpen en een minder contract was zeker geen bezwaar, tenminste als de omgeving inspirerend was geweest. Maar als je de laatste maanden het nieuwe redactielokaal binnenstapte, leek de sfeer op die van een graftombe – al maakte dat weergaloze stuk, laatst, over het eerste kievitsei weer veel goed. Vanuit het raam kijk je bovendien uit op de Bijlmer Bajes, dus toen was de beslissing snel genomen.

Hieronder volgt mijn laatste recensie. Ik wens de redactie, waar ik mij altijd thuis heb gevoeld, veel sterkte toe.

J.Kessels: the novel
P.F. Thomése
Uitgeverij: Contact
Sterren: * *

P.F. Thomése, de man die in 1991voor zijn debuut Zuidland meteen de Libris Literatuur Prijs ontving, is een wispelturige schrijver. Na deze hoge onderscheiding te hebben gekregen, stokte zijn carrière enigszins, hetgeen zich uitte in het nukkige essay De narcistische samenzwering. Daarin verweet hij schrijvers dat zij te veel deden aan autobiografische navelstaarderij en te weinig aan het echte fictionele schrijven. Het moest de aanzet zijn voor een polemiek over literatuur, maar zo ver kwam het niet.

Prompt schreef Thomése namelijk de even prachtige als hoogst autobiografische novelle Schaduwkind, over de misgeboorte zijn vrouw en hem was overkomen.

Ook daarna deed Thomése eigenlijk steeds iets anders dan ik had verwacht. Als er schrijvers zijn die steeds hetzelfde boek schrijven en schrijvers die steeds een ander boek schrijven, dan behoort Thomése duidelijk tot de tweede categorie. Het meest geslaagd vond ik Vladiwostok!, een roman uit 2007 over het politieke bedrijf in Den Haag. Wie vorige week naar het crisisdebat in Tweede Kamer heeft gekeken, zal veel herkend hebben van wat in Vladiwostok! aan de orde komt.

En dan nu weer J.Kessels: the novel.

jkessels

Het feit dat een grote voorpublicatie te lezen was in NRC.Next geeft aan dat Thomése op zoek is naar een nieuw publiek. Jong moet het zijn, en niet meer die goedwillende theedames die leesclub van NRC/Handelsblad vullen. Dat Thomése (51) zelf niet zo heel erg jong meer is, zou daarbij een probleem kunnen zijn. Toch zou je J.Kessels: the novel ook kunnen opvatten als een satire of een pastiche die een oudere generatie zal aanspreken. De woorden die mij bij de eerste recensies opvielen, waren: roadnovel en zelfs pulp fiction.

Zoals bij alles wat zich on the road afspeelt, wordt in J.Kessels: the novel een reis ondernomen. De taal die daarbij wordt gebezigd, is hard en grof, ruw en streetwise. De uitvalsbasis is cafétaria Van Vroeger te Tilburg, waar Birgit de Braaij – broer van Bertje de Braaij – heerlijke frikadellen wist te frituren. Die werden onder de clientèle overigens aangeduid met de term “negerlullen”.

Het is Bertje, die de schrijver P.F. Thomése opbelt, die op zijn beurt niet te beroerd is als een personage de roman binnen te stappen. Postmodern is het woord dat te binnenschiet, als dat inmiddels al weer niet zo ouderwets zou zijn.
Zoals ook in roadmoveis ga je met z’n drieën op reis, en dus nodigt de schrijver ook nog ene J. Kessels uit. Die Kessels blijkt, net als de schrijver zelf, echt te bestaan. Zo lees ik op zijn site: “P.F. Thomése en J. Kessels hadden elkaar zo’n tien jaar eerder leren kennen op de redactie van Het Nieuwsblad van het Zuiden, alwaar zij een liefde voor films, countrymuziek en Charles Bukowski bleken te delen. J. Kessels werkt nog steeds voor hetzelfde zuidelijke krantenbedrijf; decennialang als filmrecensent en de laatste jaren als columnist voor het Eindhovens Dagblad”.

De site van Kessel leert ons trouwens nog veel meer, bijvoorbeeld “dat de frikadel een hoofdrol speelt. (…) Het is door dit vleesproduct dat er allerlei veelal erotisch-seksueel geöriënteerde herinneringen ‘weer helemaal terugkomen’ bij P.F. Thomése. Dat hij hier niet alleen in staat, bewijst de onverminderde populariteit van ’s Neerlands meest gegeten snackproduct, waarvan er jaarlijks nog steeds een goede 580 miljoen zo in het bekkie glijden. Dit jaar viert de firma Beckers het 50-jarig jubileum van de geliefde vleesstaaf, iets wat aan bovengenoemde schrijver bepaald niet ongemerkt voorbij is gegaan”.

Enzovoort.

De toon van Kessels is inderdaad de toon van de hele roman, die je met enige goede wil “geestig” zou kunnen noemen en met enige kwade wil als “ongein” zou willen bestempelen. Zelf neig ik ertoe om de eerste helft grappig te vinden en de tweede helft melig, zodat je als lezer aan het eind toch een beetje met die rot smaak van die frikadel in je bek blijft zitten.

En dan gaat het op reis, uiteraard in een Toyota Kamikaze, dwars over de Duitse Autobahnen, ten einde in Berlijn een of andere vrouwenhandelaar, annex nachtclubeigenaar op te sporen, die – als ik het tenminste goed begrepen heb – ook weer lag te bobberen met Birgit de Braaij, wier initialen B.B. zowel op haar billen als op haar borsten kunnen slaan.
Dat zeg ik niet, dat zegt de schrijver.

In Hamburg maakt het drietal van alles mee. Ze komen op de Reeperbahn, bezoeken uiteraard nachtclubs waar weliswaar weinig wordt gefickt, maar wel veel geld wordt uitgegeven. Ze gaan naar een wedstrijd van de voetbalclub Sankt Pauli, die nog slechter speelt dan NAC uit Breda. En passent wordt er een lijk van onduidelijke herkomst in de achterbak gegooid. Dat begint behoorlijk te stinken, zeker als je weer helemaal terug moet naar Tilburg.

Eerlijk gezegd begon ik op dat moment mijn aandacht voor J.Kessels: the novel te verliezen. Het wordt nog behoorlijk geil daarna, daar tussen het frituurvet, maar veel liever had ik een klassieke roman in handen gehad, geschreven door P.F. Thomése. Leuk geprobeerd, maar niet helemaal goed afgelopen.

En. O ja. Dit is mijn laatste recensie voor HP/De Tijd. Bijna twaalf jaar heb ik ze met plezier geschreven, maar de laatste tijd zijn het blad en ik uit elkaar gegroeid.

Maar niet getreurd, o lezer, wij komen elkaar elders ongetwijfeld weer tegen.

HP\De Tijd, 3 april 2009