De drugs hebben gewonnen

Beweringen en bewijzen

Volgens Hans Beerekamp duurde de documentaire Tyson, die de VPRO vorige week uitzond, te lang en was er op alle fronten sprake van overkill, maar ik heb er van de eerste tot de laatste minuut ademloos naar gekeken. Dat gold trouwens ook voor mijn vrouw, die languit naast me op de bank lag. En dat terwijl ze niets heeft met boksen.

tysontoback

Ik wel.

Net als James Toback, de maker van de documentaire, houd ik van krachtsporten – niet om zelf te doen, maar om ernaar te kijken. Vraag niet naar de donkere lagen die worden aangeboord. Er gaat een soort puurheid van uit, misschien is zelfs een soort schoonheid.
Bij Toback lees je vaak dat hij gefascineerd is door geweld. Dat kun je louter negatief opvatten, maar iets van die fascinatie vind je ook terug in de behoefte van de wereld om niets te willen missen van wat er momenteel in Iran gebeurt.

Niet alle krachtsporten zijn trouwens gewelddadig. Gewichtheffen heeft weinig met geweld van doen. Het is een van de oersporten waarbij je eigenlijk geen scheidsrechter nodig hebt. Hij die zwaarste steen kan tillen, heeft gewonnen. Op de Olympische Spelen is het mijn favoriete sport. Helaas zijn wij Nederlanders slecht in gewichtheffen.

piet-van-der-kruk

De bekendste Nederlandse gewichtheffer heette Piet van der Kruk en dat zegt genoeg. Een zachtaardige man, die zijn carrière is begonnen bij Christelijke Gymnastiek Vereniging Excelsior en die in 1968 zonder succes aan de Olympische Spelen heeft meegedaan.

Overigens heb ik ook naar Tyson gekeken, in de hoop mijzelf te zien. Vijftien jaar geleden heb ik in Las Vegas aan de ring gezeten, toen Mike Tyson tegen de Ier McNeely bokste. Ik was in Vegas om toe te geven aan een van mijn andere slechte eigenschappen: het spelen van black jack en craps. Aan het thuisfront vertelde ik naar “Vegas” ging om Amerika te leren kennen. Dat betekende dat je ook iets geproefd moest hebben van de duistere kanten van dat land: casino’s, filmsterren, gokken, drugs, misdaad – en boksen.

Op de tweede dag van mijn verblijf stapte ik het politiebureau van Vegas binnen en mocht ik tot mijn eigen verbazing meteen hoofdcommissaris Captain Charles Davidatis interviewen. Nog meer tot mijn verbazing zei hij dat Vegas de veiligste stad was van de Verenigde Staten. De casino’ hielden zelf de wind eronder. Ze zouden wel gek zijn hun vergunning in de waagschaal te stellen. Dat was hun melkkoe. Maar het meest verbaasde mij zijn opmerking dat hij een voorstander was van de liberalisatie van drugs. Nixon was in 1969 de war on drugs begonnen, maar de Captain voorspelde gedecideerd dat die oorlog nooit te winnen zou zijn.

tyson-mcneely

‘s Avonds zat ik aan de ring bij Mike Tyson. Het was zijn rentree. Tyson had drie jaar gezeten voor verkrachting en dit was zijn eerste gevecht na de gevangenis. Bij de tweede klap van Tyson ging McNeely knock-out. Het gevecht duurde zodoende 89 seconden. Als ik het mij goed herinner heeft Tyson toen 280.000 dollar per seconde verdiend, maar voor mij waren die 89 seconden de duurste uit mijn leven. Voor het kaartje had ik duizend dollar neergeteld.

Viva Amerika!

Toch heb ik nooit één seconde spijt gehad van die uitgave. Een bokswedstrijd van Tyson was een groots pandemonium, compleet met het zingen van het volkslied. Nooit in mijn leven heb ik zoveel beroemdheden bij elkaar gezien. Eén voor één schreden ze onder luid applaus binnen: Francis Coppola, Eddie Murphy, Don Johnson, Donald Trump, Snoop Doggy Dog, Neil Daimond, Laura Dern, Jeff Goldblum en nog vele anderen. Ook de twee grootste sekssymbolen uit de jaren negentig waren aanwezig. Nog altijd vertel ik vol trots dat ik vermoedelijk de enige Nederlander ben die op popcornworpafstand van Madonna en  Pamela Anderson heeft gezeten.

De documentaire van Toback bracht dit alles in herinnering. Ook zie ik Captain Davidatis weer voor me: hoe hij buiten in zijn politieauto zat te wachten toen de zaal van MGM Resort leegstroomde.

In The New York Times stond onlangs een column van Nicholas D. Kristof met de kop: Drugs won the war – de drugs hebben de oorlog gewonnen. Sinds Nixon veertig jaar geleden de oorlog heeft uitgeroepen, zo schrijft Kristof, is er duizend miljard dollar aan uitgegeven. Destijds zaten 41.000 mensen voor drugs gerelateerde misdrijven in de gevangenis, tegenwoordig zijn dat er meer dan een half miljoen. En dan hebben wij het alleen over de Verenigde Staten. De klassieke misdaadsyndicaten hebben goud verdiend aan de oorlog, maar niet alleen zij. Ook terroristische organisaties, zoals Al Qaida, hebben goede zaken gedaan.

De inspanningen van de overheid hebben niets geholpen. In de VS zijn drugs gemakkelijker verkrijgbaar dan ooit. Het is niet zonder tegenzin, maar Kristof pleit nu voor liberalisering van drugd, en wel om drie redenen. De eerste: de gevangenissen puilen uit. De tweede: het is een prachtige bron van inkomsten voor de terroristen. En de derde: wij kunnen die gelden beter gebruiken voor onderwijs, gezondheidszorg en voorlichting. Jaarlijks zou er voor die doeleinden 44 miljard overblijven, wanneer er een eind komt aan de war on drugs.

Als ik Captain Charles Davidaitis google, vijftien jaar na dato, vind ik dat hijzelf een keer is aangehouden voor dronken rijden en dat er een andere keer uit één van zijn politieauto’s een buitgemaakte kilo cocaïne is gestolen.

de Volkskrant, 17 juni 2009, zie ook voor reacties.