De kiezer heeft altijd ongelijk

Buitenhof

De uitspraak dat de kiezer altijd gelijk heeft, was na Europese verkiezingen niet erg populair. Integendeel, afgaande op het merendeel van de reacties kreeg je de indruk dat de Nederlandse kiezer volkomen had gefaald.

De media probeerden nog objectief  te doen, maar ook zij konden hun afkeer over de enorme winst van Geert Wilders niet verhullen.

Geen enkele landelijke krant toonde sympathie voor Wilders, en eenzame politiek incorrecte columnist daar gelaten. Zelfs De Telegraaf, die voor Wilders een steun zou kunnen zijn, was voorzichtig. Begrijpelijk, want onder wijlen Kees Lunshof – voormalig parlementair redacteur – heeft De Telegraaf steeds een anti-Fortuyn-koers gevaren.

geert-wilders-4

Paradoxaal genoeg verklaart dat gebrek aan sympathie voor een deel ook het succes van Wilders. Zijn kiezers voelen zich totaal niet gerepresenteerd door de wat je het officiële circuit zou kunnen noemen. Daarom maakt verkettering door het officiële circuit Wilders alleen maar populairder en daarom zal het aanstaande proces wegens haat zaaien Wilders nóg populairder maken.

De overwinning van Wilders heeft vooral tot verwarring geleid. Hoe moet je de PVV aanpakken? Dat is de vraag.

De simpelste strategie bestaat eruit de verkettering te verhevigen. Direct na verkiezingen werd Wilders omschreven als een humorloze schreeuwlelijk, een windbuil en een als gevaarlijke man die op de angst inspeelt.

In de Volkskrant deelde Mohamed Rabbae een morele rode kaart uit door Wilders onomwonden “een racist” te noemen en NRC/Handelsblad drukte een stuk af van René Danen, voorzitter van Nederland Bekent Kleur, zelf prominent deelnemer aan de Hamas-hamas-joden-aan-het-gas-demonstratie op het Museumplein.

Durf Wilders een racist te noemen”, stond er met grote letters boven.

Durf, daar gaat het om. Als je maar durft, dan kun je het. Tsjakka!

In dit getraumatiseerde land wordt zo’n beetje alles vertaald in termen van durf en moed. De hedendaagse politiek is een strijd geworden van verzetshelden tegen verzetshelden. Zo hoorde je ook veel dat de Wilders-stemmers bange mensen zijn. Bang voor de islam.

Hier wil ik iets ten gunste zeggen van bange mensen. Angst is een nuttig mechanisme. Het is een waarschuwingssysteem dat ons attent maakt op onheil. Met mensen die geen angst kennen, loopt het doorgaans slecht af. Of mensen bang zijn, is ook niet de vraag. De vraag is of hun angst reëel is. In een wereld waar wolkenkrabbers instorten, waar metrostations worden opgeblazen, politici, schrijvers en filmers worden bedreigd, waar wijken onleefbaar zijn vanwege de jeugdcriminaliteit en waar altijd wel ergens een zelfmoordaanslag wordt gepleegd, in zo’n wereld doet iedereen er verstandig aan tenminste een beetje bang te zijn. Tsjakka!

Wat gaan wij doen met die bange, racistische Wilders-stemmers?

Blijven wij ze honen? Bouwen wij een cordon sanitair? Zetten wij ze het land uit? Of doen wij het met hen wat in de jaren zestig repressieve tolerantie werd genoemd?

Repressieve tolerantie is de techniek waarbij ideeën, die voor de heersende macht ongewenst zijn, een plaats in het systeem wordt gegund – om ze aldus om zeep te helpen. Men tolereert ze in de hoop dat het effect op den duur verloren gaat. De filosoof Marcuse bedacht de term als waarschuwing aan linkse partijen. Tevergeefs, want het mechanisme is zo sterk dat links zich heeft laten inkapselen.

Mij lijkt dat repressieve tolerantie ook van toepassing moet zijn op rechtse partijen, maar dan moet je natuurlijk wel eerst met Wilders samenwerken.

Buitenhof, 14 juni