De metafoor voor het geweld in Iran

Beweringen en bewijzen

Eén ding moet je Geert Wilders nageven: zijn opvatting dat de islam vooral moet worden beschouwd als een politieke ideologie lijkt krachtig te zijn ondersteund door de gebeurtenissen in de Islamitische Republiek Iran.

ali-al-hoessein-al-sistani

De wereld was er getuige van hoe hoge geestelijken, mensen van wie je toch mag aannemen dat zij in nauw contact staan met het opperwezen, de uitslag van de verkiezingen probeerden te manipuleren. Toen hun bedrog niet helemaal lukte, gaven zij de daartoe uitgeruste staatsinstellingen de opdracht hard op te treden. Hoeveel het er precies zijn weten wij niet, omdat de opperpriester en zijn hoeders snel de journalisten verboden hebben hun werk te doen, maar dat er tientallen doden zijn gevallen  is zeker.
De vraag blijft altijd hoe lang een dictator het volk onder de knoet weet te houden. Khamenei en zijn religieuze kaste hebben nog de macht en zo te zien zullen zij naar alle middelen grijpen, maar is dat vol te houden met zo’n jonge bevolking? De stem van God mag zich dan bij voorkeur manifesteren in het lichaam van oude aftandse mannen in voorwereldlijke jurken, verder is er geen enkele reden om aan te nemen dat God zich van de jeugd heeft afgewend.

“Allah Akhbar!”.

Dat schreeuwen de partijen tegen elkaar, vanaf hun vijandelijke daken. De schreeuw gaat in duisternis gehuld. Edvard Much bij nacht. Hoe zal het verder gaan?

Laten wij het schaakspel nemen als metafoor. De oervorm van het schaken komt uit Oost-Perzië. Reeds in de zesde eeuw stond het bekend als chaturanga. De koning werd sjah genoemd en had men hem gevangen dat heette het sjah mata, een uitdrukking waarin wij nog altijd het schaakmat herkennen.

omar-khayyam

De Perzische dichter Omar Khayyám (1048-1123) zag God als de Grote Schaker. Dit is een van zijn beroemdste kwatrijnen:

In ’t spel van dag en nacht dat Hij verkoos
dienen wij Hem als stukken, machteloos,
Hij schuift met ons, zet schaak, slaat eindeloos,
En legt ons stuk voor stuk weer in de doos.

Christendom en islam hebben het schaakspel op verschillende momenten verboden. Voor Joden gold het verbod niet, vandaar dat  zij er nogal goed in waren. Joodse wereldkampioenen zijn oververtegenwoordigd. Tot op de dag van vandaag worstelt de islam met de vraag of schaken is toegestaan – of het halal is. Op verschillende islamitische sites wordt daarover druk gediscussieerd. Zelfs de grootayatollah Ali Al-Hoessein al-Sistani, thans de belangrijkste sjiitische geestelijk in Irak – maar afkomstig uit Iran – heeft zich over de kwestie gebogen. Zijn conclusie was klip en klaar: schaken is pertinent verboden.

Op zichzelf is zo’n verbod niet verrassend, maar de Nederlandse schrijver Tim Krabbé, tevens een enthousiast schaker, kon er moeilijk mee leven. Vandaar dat hij al-Sistani  een mail stuurde met de vraag: “Het is absoluut verboden te schaken. Maar is het toegestaan schaakproblemen te componeren en op te lossen? Dat is toch meer zoiets als raadsels bedenken of gedichten schrijven?”.

Binnen een paar dagen had hij antwoord. “Inderdaad is schaken beslist verboden”, schreef de Most High, “maar componeren en oplossen van schaakproblemen worden door de Urf (gewoonte) niet als haram beschouwd, omdat het geen spelen is”.

sistani

Een hele opluchting, maar afgezien daarvan ging een wereld voor mij open. Hoe ingewikkelder de orthopraxis – het naleven van de regels – hoe moeilijker het is om het geloof op de juiste manier te belijden. Als je bij alles wat je wilt ondernemen eerst moet vragen wat een hogere geestelijke er eigenlijk van vindt, gaat de lol er tenslotte helemaal vanaf. Daarom, zo wordt verondersteld, kunnen orthodoxie en fundamentalisme het op den duur nooit winnen. Het kan lang duren, maar uiteindelijk verzandt het allemaal in een vreugdeloze bedoening, waar niks meer mag en vrouwen in het zwart gekleed gaan. Of zich helemaal dienen te bedekken.

De laatste jaren wordt er in Iran weer geschaakt – eerst voorzichtig, maar onlangs is de Britse grootmeester Nigel Short naar Teheran gereisd om een masterclass te geven. Er bestaat zelfs een Iranese grootmeester en vorig jaar deden aan de Iranese schaakkampioenschappen zelfs vrouwen mee. Wil je weten in welke richting Iran zich de komende tijd gaat ontwikkelen, houdt dan het schaken in de gaten.

En verder is het natuurlijk erg oppassen met al die Iran-deskundigen. Kader Abdollah schijnt dagelijks in huilen uit te barsten en Afshin Ellian heeft al vlammend opgeroepen tot een boycot. “Iran is niet eng”, schreven twee politicologen van de universiteit van Amsterdam op de website deze krant – een dag voor de Iranese verkiezingen. Wie er wordt gekozen, dat zal weinig uitmaken, was zo ongeveer de strekking. De macht is toch in handen van Khamenei, of om het in de taal van de politicologen weer te geven: “We kunnen u geruststellen: zijn buitenlandbeleid wordt in de eerste plaats gevoerd vanuit Irans economische en veiligheidsbelangen, niet vanuit expansiedrift of bekeringsdrang”.

Fijn om te horen, maar met deze opstand hadden ze – geloof ik – geen rekening gehouden. Dat filmpje over Neda Soltan was trouwens behoorlijk eng. Voor de zekerheid hebben wij onze achtjarige zoon maar even de kamer uitgestuurd, toen ook Het Journaal ermee kwam. Ik ben geen deskundige, maar ik voorspel: de stoelpoten van Khamenei worden doorgezaagd en daarmee zijn lijntje naar het allerhoogste. Ze zijn daar druk mee bezig, elk moment van de dag.

de Volkskrant, 26 juni 200 – zie ook voor reacties.